ESP Peugeot iOn 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: iOn, Model: Peugeot iOn 2015Pages: 176, PDF Size: 5.36 MB
Page 3 of 176

SymbolenWaarschuwing:
dit symbool geeft waarschuwingen weer die u absoluut dient te 
respecteren omwille van uw veiligheid en die van anderen en om 
schade aan uw auto te voorkomen.
Informatie:
dit symbool vestigt uw aandacht op aanvullende informatie die 
u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten.
Bescherming van het milieu:
dit symbool verschijnt bij adviezen met betrekking tot de 
bescherming van het milieu.
Ver wijz ing:
dit symbool ver wijst naar de bladzijde waar meer informatie over de 
desbetreffende functie is te vinden.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau en de specifieke 
kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van 
een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen zijn voorzien.
Belangrijke informatie:
Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires 
die niet onder een artikelnummer in het assortiment van 
Automobiles PEUGEOT voorkomen, kan storingen in het 
elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Neem contact 
op met een vertegenwoordiger van het merk PEUGEOT om 
u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en 
accessoires voorzien van een artikelnummer. Wij danken u voor uw keuze voor de iOn, synoniem voor vertrouwen, 
passie en inspiratie.
De iOn is de eerste 100% elektrische auto van PEUGEOT. De iOn stoot 
tijdens het rijden geen schadelijke stoffen uit en is buitengewoon stil.
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in de gelegenheid te stellen onder 
alle omstandigheden optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden 
van uw iOn.
WELKOM 
Page 6 of 176

85
91
64
97
4
Ion_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
Klepje van het systeem voor 
normaal laden
Achter dit klepje zit de aansluiting om 
de batterij van de auto via het gewone 
elektriciteitsnet op te laden.
Klepje snellaadsysteem
Achter dit klepje zit de aansluiting om de 
batterij van de auto via het snellaadsysteem op 
te laden (volgens uitvoering).
Bandenreparatieset
Met deze set, bestaande uit een compressor 
en een flacon met afdichtmiddel, kunt u een 
noodreparatie aan een band uitvoeren.
Buitenzijde
ASR / ESP
Deze systemen houden uw auto in het juiste 
spoor binnen de grenzen van de natuurkundige 
wetten. 
Overzicht  
Page 8 of 176

6
Ion_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
Cockpit
1. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
2.
 I
nstrumentenpaneel.
3.
 A
irbag bestuurder.
 
Claxon.
4.
 U
SB-aansluiting.
5.
 O
penen klepje snellaadsysteem  
(linkerzijde van auto).
6.
 S
chakelaars ruitbediening en blokkerring 
ruitbediening passagierszijde en achterin.
7.
 
Zekeringkast.
8.
 O
penen klepje van systeem voor normaal 
laden (rechterzijde van auto).
9.
 
Koplamphoogteverstelling
 
ASR-/ESP-schakelaar.
10.
 S
chakelaars bediening buitenspiegels.
11.
 
Bekerhouders.
12 .
 
Zijventilatieroosters.
13.
 V
entilatierooster en ruitontwaseming. 
Overzicht  
Page 15 of 176

13
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampjes uitgeschakelde functies
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag Brandt constant, op de 
middenconsole. De schakelaar in het dashboardkastje 
staat in de stand "
OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is 
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag 
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit 
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in 
de rijrichting".
Controleer altijd de status van de passagiersairbag 
voordat u de motor start.
ESP/ASR Brandt constant. De ESP/ASR-schakelaar op het 
dashboard (bestuurderszijde) is 
ingedrukt.
Het ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: Electornic Stability Program.
ASR: Anti Spin Regeling. Druk de ESP/ASR-schakelaar op het dashboard 
nogmaals in om het ESP/ASR weer in te schakelen. 
De systemen worden automatisch opnieuw 
ingeschakeld bij het starten van de auto.
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
1 
Controle tijdens het rijden  
Page 17 of 176

15
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Electronic 
Stablility 
Program en Anti 
Spin Regeling 
(ESP/ASR) Knippert.
In werking treden van ESP/ASR. Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de 
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
Brandt constant. Storing in ESP/ASR. Laat de systemen door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats controleren.
+
Een of meer 
portier en 
geopend Brandt constant, in 
combinatie met een 
geluidssignaal. Een portier of de achterklep is niet 
goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
12V-accu laden
Brandt constant. Er is een storing in het 
laadstroomcircuit van de 12V-accu 
(vervuilde of losgeraakte klemmen, 
omvormer defect…). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats als het lampje niet uitgaat.
Elektrische 
stuurbekrachtigingBrandt constant.
Er is een storing in de de elektrische 
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het 
 
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1 
Controle tijdens het rijden  
Page 18 of 176

16
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel 
vóór niet 
vastgemaakt / 
losgemaakt Brandt eerst constant 
en gaat dan knipperen 
in combinatie met een 
geluidssignaal. De bestuurder en/of de passagier 
voorin heeft zijn veiligheidsgordel niet 
vastgemaakt of losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de 
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel 
rechtachter los Brandt constant.
De rechter achterpassagier heeft zijn 
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of 
losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de 
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel 
linksachter los Brandt constant.
De linker achterpassagier heeft zijn 
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of 
losgemaakt.
Te lage 
bandenspanning
permanent.
De spanning van één of meer banden 
is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Doe dit bij voorkeur bij koude banden.
U moet het systeem resetten nadat u de spanning van 
één of meer banden hebt aangepast en wanneer één 
of meer wielen zijn gewisseld.
Zie voor meer informatie de rubriek 
"Bandenspanningscontrolesysteem".
knipperend 
en vervolgens 
permanent. Een storing in het systeem en/of ten 
minste één sensor van een wiel wordt 
niet gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het Peugeot-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. 
Controle tijdens het rijden  
Page 20 of 176

18
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Energievoorraadindicator
Weergave
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie 
van de tractiebatterij geringer wordt, krijgt de 
bestuurder vier waarschuwingen achter elkaar:
- 
a
 ls nog slechts 2   streepjes op de 
energievoorraadindicator branden, gaat het 
symbooltje (brandstofpomp met stekker) 
knipperen: de reservevoorraad wordt 
aangesproken.
-
 
H
 et laatste streepje van de 
energievoorraadindicator knippert.
-
 
H
 et laatste streepje gaat uit: de actieradius 
wordt niet meer weergegeven, de ver warming 
en de airconditioning worden uitgeschakeld.
Waarschuwing lage energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het 
instrumentenpaneel branden: 
geleidelijk aan is er steeds 
minder vermogen beschikbaar.
De laadtoestand van de tractiebatterij wordt 
voortdurend op het instrumentenpaneel 
weergegeven. 
Controle tijdens het rijden  
Page 60 of 176

58
Ion_nl_Chap06_securite_ed01-2014
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch en 
permanent de spanning van de vier banden 
zodra het contact is aangezet.
In het ventiel van elke band is een druksensor 
gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de bestuurder 
zodra het een daling van de spanning van 
een of meer banden ten opzichte van de in 
het systeem opgeslagen referentiespanning 
detecteert. Deze referentiespanning moet 
worden gereset als de spanning van een band 
is aangepast of een wiel is verwisseld.
Het systeem functioneert als de 
identificatiecodes van de sensoren door het 
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats in het systeem zijn opgeslagen.
U kunt twee sets banden in het geheugen 
van het systeem laten opslaan (bijvoorbeeld: 
wielen met zomerbanden en wielen met 
winterbanden).Het bandenspanningscontrolesysteem 
is een hulpsysteem; de bestuurder moet 
altijd waakzaam blijven. Ondanks de aanwezigheid van dit 
systeem dient u maandelijks en voor 
elke lange reis de bandenspanning 
handmatig te controleren.
Een te lage bandenspanning heeft 
een negatief effect op de wegligging, 
verlengt de remweg en versnelt de 
bandenslijtage, met name onder zware 
omstandigheden (zware belading, hoge 
snelheid, lange rit).
Een te lage bandenspanning leidt ook 
tot een hoger brandstofverbruik. De door de fabrikant voor uw auto 
aanbevolen bandenspanning staat 
vermeld op de bandenspanningssticker 
(zie de rubriek "Identificatie").
De bandenspanning moet bij "koude" 
banden worden gecontroleerd (auto 
die langer dan 1
  uur heeft stilgestaan 
of na een traject van maximaal 10
  km 
met gematigde snelheid). Is dit niet het 
geval, verhoog dan de op de sticker 
vermelde waarden met 0,3
  bar. 
Veiligheid  
Page 61 of 176

59
Ion_nl_Chap06_securite_ed01-2014
Waarschuwing te lage 
bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning 
brandt dit verklikkerlampje 
permanent.
F
 
V
erlaag onmiddellijk de snelheid, maak 
geen bruuske stuurbewegingen en rem niet 
plotseling hard af.
F
 
Z
et uw auto stil zodra de verkeerssituatie 
dit toelaat.
Controleer voordat u het systeem 
reset of de spanning van de vier 
banden is aangepast aan de 
gebruiksomstandigheden van de auto 
en overeenkomt met de voorgeschreven 
waarden die zijn vermeld op de 
bandenspanningssticker.
Het bandenspanningscontrolesysteem 
waarschuwt niet als de spanning op het 
moment van resetten onjuist is.
Een lagere bandenspanning is niet altijd 
zichtbaar aan een vervorming van de 
band. Beperk u daarom niet alleen tot 
een visuele controle.
De waarschuwing wordt weergegeven 
totdat de referentiespanning, na het 
op spanning brengen, repareren of 
vervangen van de band(en), is gereset. 
Als een band of meerdere banden is/
zijn gerepareerd of vervangen, moeten 
de identificatiecodes van de sensoren 
door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats worden 
opgeslagen.
F
 C ontroleer de spanning van de vier banden 
(bij koude banden) met de compressor van 
de bandenreparatieset.
 R
ijd voorzichtig met lage snelheid verder 
als u niet direct de bandenspanning kunt 
controleren.
 
of
F
 
G
 ebruik in geval van een lekke band de 
bandenreparatieset.
Resetten van de 
referentiespanning
Elke keer dat de spanning van een of meer 
banden is aangepast of een of meer wielen zijn 
gewisseld, moet het systeem worden gereset.
6 
Veiligheid  
Page 63 of 176

61
Ion_nl_Chap06_securite_ed01-2014
Selecteren van de set 
banden
Via het display van het instrumentenpaneel 
kunt u, bij aangezet contact en stilstaande auto, 
de desbetreffende set banden selecteren.
Controleer na de montage van de 
nieuwe set banden of de banden de 
juiste spanning hebben (vermeld op de 
bandenspanningssticker (zie de rubriek 
"Identificatie")). Breng de banden indien 
nodig op de juiste spanning. De spanning van de banden van de 
nieuwe set wordt door het systeem 
automatisch als referentiespanning 
opgeslagen (het verklikkerlampje te 
lage bandenspanning knippert tijdens 
deze bewerking).
Als u een tweede set banden in het systeem 
hebt laten opslaan door het PEUGEOT-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats, moet u 
elke keer dat een set banden (winterbanden 
bijvoorbeeld) is gewisseld, de set die zojuist 
is gemonteerd in het configuratiemenu 
selecteren.
F
 
D
 ruk op de knop A om de functie te 
selecteren.
F
 
H
 oud vervolgens de knop A langer  dan 
10 seconden  ingedrukt om in plaats van 
de set banden nummer 1 de set banden 
nummer 2 te selecteren, of omgekeerd.
6 
Veiligheid