display Peugeot iOn 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: iOn, Model: Peugeot iOn 2015Pages: 176, PDF Size: 5.36 MB
Page 11 of 176

9
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
InstrumentenpaneelDe klokken en controlelampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
1.
 I
ndicator  laadtoestand tractiebatterij.
 W
eergave stand selectiehendel.
2.
 V
erbruiks-/energieopwekkingsindicator.
3.
 Sn
elheidsmeter.
4.
 Di
splay. A.
 Ki
lometerteller.
B.
 D
agteller (Traject A of B).
C.
 D
immer dashboardverlichting.
D.
 O
nderhoudsindicator (in kilometers tot 
de volgende onderhoudsbeurt).
E.
 O
nderhoudsindicator (in tijd tot de 
volgende onderhoudsbeurt).
F.
 B
andenspanningscontrolesysteem.
G.
 A
ctieradiusindicator.
5.
 B
edieningsknop display. 
 A
chtereenvolgens weergeven van de 
verschillende functies.
 N
ulstelling van de geselecteerde functie 
(dagteller of onderhoudsindicator).
 I
nstellen van de lichtsterkte van de 
verlichting.
Raadpleeg de desbetreffende paragraaf voor 
meer informatie.
KlokkenDisplay
1 
Controle tijdens het rijden  
Page 22 of 176

20
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Display op instrumentenpaneelAls het contact in de stand "ON" staat, kunt u, door een paar keer achter elkaar op de knop A  te drukken, de volgende gegevens op het display weergeven.
Kilometerteller
Systeem om de totaal afgelegde afstand door 
de auto tijdens de levensduur te meten.
Druk op de knop A.
De totale kilometerstand wordt weergegeven 
op het display.Nulstelling
Houd de knop, ter wijl het contact aan is en het 
gewenste traject A of B wordt weergegeven, 
gedurende minstens 2
 
seconden ingedrukt.
Dagteller (traject A of B)
Van twee verschillende trajecten kan de 
afstand sinds de laatste nulstelling worden 
bijgehouden.
Druk op de knop A om het ene of het andere 
traject te kiezen. 
Controle tijdens het rijden  
Page 24 of 176

22
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De aanduiding "---" die betekent dat 
een onderhoudsbeurt al uitgevoerd had 
moeten worden, verandert na verloop 
van een bepaalde tijd en een bepaald 
aantal verreden kilomters automatisch 
in de resterende tijd tot de volgende 
onderhoudsbeurt.
Nulstelling van de onderhoudsindicator
Na elke beurt moet de onderhoudsindicator op 
0   gezet worden.
Voer hiervoor de volgende procedure uit:
F
 
Z
 et het contact af (contact in stand LOCK 
of ACC).
F
 
D
 ruk een paar keer op de resetknop A tot 
de onderhoudsindicator op het scherm 
wordt weergegeven.
F
 
D
 ruk op de resetknop en houd deze 
enkele seconden ingedrukt tot de 
onderhoudssleutel op het display 
begint te knipperen .
F
 
D
 ruk op de resetknop als de sleutel 
knippert om de aanduiding "---"  te laten 
veranderen in "CLEAR" .
 V
ervolgens wordt de resterende 
afstand (of tijd) tot de eerstvolgende 
onderhoudscontrole weergegeven. 
Controle tijdens het rijden  
Page 25 of 176

23
Ion_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Deze functie geeft een schatting van het 
aantal kilometers dat u nog kunt rijden tot 
de accu leeg is, daarbij rekening houdend 
met de omstandigheden (rijstijl, gebruik van 
verwarming, airconditioning…).
Actieradiusindicator
Als de actieradius te klein is geworden, 
wordt er "---" op het display aangegeven.
Bandenspanningscontrolesysteem
Keuze van de gemonteerde set 
banden
Als u vooraf een tweede set banden met 
sensoren in het systeem hebt geregistreerd, 
moet u, na het ver wisselen van de wielen, de 
juiste set selecteren via het display van het 
instrumentenpaneel.
Doe dit op de volgende manier.
F
 
D
 ruk op de knop A om de functie te 
selecteren.
F
 
D
 ruk nogmaals op de knop A en houd 
deze langer  dan 10 seconden  ingedrukt 
om van bandenset 1 over te schakelen op 
bandenset 2 of andersom.
Na het aanpassen van de bandenspanning 
van een of meer banden en na het verwisselen 
van een of meer wielen moet u het 
bandenspanningscontrolesysteem resetten.
Doe dit op de volgende manier.
F
 
D
ruk op de knop A om de functie te 
selecteren.
F
 
D
ruk nogmaals op de knop A en houd deze 
minimaal 3
 
seconden  ingedrukt.
Er klinkt een geluidssignaal en 
het waarschuwingslampje van het 
bandenspanningscontrolesysteem knippert tot 
het resetten is voltooid.
1 
Controle tijdens het rijden  
Page 51 of 176

49
Ion_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
P. Parking (Parkeerstand).
De auto kan in deze stand worden gestart.
Trap het rempedaal in als u de selectiehendel 
in een andere stand dan de stand P wilt zetten.
R.
 R
everse (Achteruitversnelling).
N.
 
N
 eutral (Neutraalstand).
D.
 D
rive (Vooruitversnelling).
Selectiehendel
Standen van de 
selectiehendel
Wanneer u de selectiehendel door het 
schakelpatroon beweegt, verschijnt 
het desbetreffende pictogram op het 
instrumentenpaneel.
Weergave op het 
instrumentenpaneel
Als de motor gebruiksklaar is, wordt P 
weergegeven op het display van het 
instrumentenpaneel.
F 
T
 rap het rempedaal in om een andere 
stand dan de stand P te selecteren.
F
 
Sel
 ecteer de vooruitversnelling ( D) of de 
achteruitversnelling ( R).
F
 
Z
 et de parkeerrem vrij.
F
 
L
 aat het rempedaal los. De auto zet zich nu 
langzaam in beweging, wat gemakkelijk is 
bij bijvoorbeeld parkeermanoeuvres.
F
 
T
 rap het gaspedaal in om sneller vooruit of 
achteruit te rijden.
F
 
O
 p het display van het instrumentenpaneel 
wordt "D"  of "R" weergegeven.
Starten van de auto
4 
Rijden  
Page 62 of 176

60
Ion_nl_Chap06_securite_ed01-2014
De waarschuwing voor een te lage 
bandenspanning is alleen betrouwbaar 
als het systeem wordt gereset op het 
moment dat de vier banden de juiste 
spanning hebben.Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren of monteer 
na een lekke band het wiel met de 
originele velg, dat is voorzien van een 
sensor.
U kunt het systeem resetten via het display van 
het instrumentenpaneel, bij aangezet contact 
en stilstaande auto.
F
 
D
ruk op de knop A om de functie te 
selecteren.
F
 
H
oud vervolgens de knop A minimaal 
3 seconden  ingedrukt om het 
bandenspanningscontrolesysteem te 
resetten.
Het knipperen van het verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel geeft aan dat het systeem 
wordt gereset.
Als u vervolgens ongeveer 100   meter hebt 
gereden, dooft het verklikkerlampje.
Storing
Als het verklikkerlampje "te lage 
bandenspanning" knippert en 
vervolgens permanent brandt, duidt 
dit op een storing in het systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning niet 
meer gecontroleerd.
Deze waarschuwing wordt ook weergegeven 
als:
-
 
e
en of meer wielen niet zijn voorzien van 
een sensor,
-
 
d
raadloze apparatuur die gebruikmaakt 
van dezelfde golflengte zich in de buurt van 
de auto bevindt,
-
 
s
neeuw of ijs zich heeft opgehoopt in de 
wielkasten of op de velgen,
-
 
d
e spanning van de batterij van het 
bandenspanningscontrolesysteem 
onvoldoende is,
-
 
d
e identificatiecodes van de druksensoren 
van de velgen niet zijn opgeslagen door het 
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. Alle reparaties aan een wiel dat met dit 
systeem is uitgerust en het vervangen 
van een band moeten worden 
uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk 
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer de tweede in het systeem 
opgeslagen set banden is gemonteerd, 
wordt de waarschuwing voor een 
storing weergegeven zolang de tweede 
set niet in het configuratiemenu is 
geselecteerd. 
Veiligheid  
Page 63 of 176

61
Ion_nl_Chap06_securite_ed01-2014
Selecteren van de set 
banden
Via het display van het instrumentenpaneel 
kunt u, bij aangezet contact en stilstaande auto, 
de desbetreffende set banden selecteren.
Controleer na de montage van de 
nieuwe set banden of de banden de 
juiste spanning hebben (vermeld op de 
bandenspanningssticker (zie de rubriek 
"Identificatie")). Breng de banden indien 
nodig op de juiste spanning. De spanning van de banden van de 
nieuwe set wordt door het systeem 
automatisch als referentiespanning 
opgeslagen (het verklikkerlampje te 
lage bandenspanning knippert tijdens 
deze bewerking).
Als u een tweede set banden in het systeem 
hebt laten opslaan door het PEUGEOT-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats, moet u 
elke keer dat een set banden (winterbanden 
bijvoorbeeld) is gewisseld, de set die zojuist 
is gemonteerd in het configuratiemenu 
selecteren.
F
 
D
 ruk op de knop A om de functie te 
selecteren.
F
 
H
 oud vervolgens de knop A langer  dan 
10 seconden  ingedrukt om in plaats van 
de set banden nummer 1 de set banden 
nummer 2 te selecteren, of omgekeerd.
6 
Veiligheid  
Page 72 of 176

70
Ion_nl_Chap06_securite_ed01-2014
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende 
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone opzij (B), loodrecht op de lengteas 
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de 
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de 
inzittende voorin en het desbetreffende 
portierpaneel. De zijairbags beschermen de bestuurder en 
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van 
de rugleuning, aan de portierzijde.
Detectiezones voor een 
aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp actzone opzij.
Window-airbags
De window-airbags beschermen de bestuurder 
en passagiers bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding, om de kans op hoofdletsel te 
verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de 
stijlen en in de hemelbekleding. Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij 
over de kop slaan, kan het zijn dat de 
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een 
frontale aanrijding wordt de airbag niet 
geactiveerd.
Activering
De window-airbag wordt bij een ernstige 
zijdelingse aanrijding gelijktijdig met de 
zijairbag aan dezelde zijde opgeblazen binnen 
(een gedeelte van) de impactzone opzij (
B), 
haaks op de lengteas van de auto en van 
buiten naar binnen gericht.
De window-airbags worden opgeblazen tussen 
de ruiten en de inzittenden vóór en achter.
 A
ls dit controlelampje gaat branden 
en een melding verschijnt op het 
display van het instrumentenpaneel, 
raadpleeg dan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats om het systeem te laten 
controleren. De kans bestaat dat de 
airbags bij een ernstige aanrijding 
niet worden geactiveerd.
In het geval van een storing 
Veiligheid  
Page 137 of 176

135
Ion_nl_Chap11b_RDE2_ed01-2014
Autoradio/Bluetooth®
01 Basisfuncties 
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen 
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren 
bij stilstaande auto.
Als de motor is afgezet en de eco-mode is ingeschakeld 
wordt het systeem automatisch uitgeschakeld om te 
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
INHOUD
02  Radio
03
  Audio 
04
  Telefoon 
05
  Audio-instellingen
06
  Configuratie 
07
  Menustructuren display
Veelgestelde vragen  blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
 136
 137
 140
 146
 152
 153
 154
 155Na het losnemen van de accukabels moet een code 
ingevoerd worden om de radio weer te kunnen gebruiken. 
U kunt maximaal vijf pogingen doen om de code in te 
voeren. Bij de laatste twee pogingen moet u 15
  minuten 
wachten voordat u een nieuwe poging kunt doen.
Aan het eind van dit document vindt u de sticker met  
de code:  
Page 139 of 176

02
137
Ion_nl_Chap11b_RDE2_ed01-2014
Druk een paar keer achter elkaar 
op SRC/TEL om de radiofunctie te 
selecteren en kies het golfbereik FM1 
of FM2.
Druk op een van de toetsen om de 
desbetreffende zender te selecteren.Selecteer de gewenste zender en 
bevestig uw keuze door op 
"OK" te 
drukken.
Radio
Druk op LIST voor een overzicht van 
de opgeslagen zenders in alfabetische 
volgorde.
De omgeving waarin u rijdt (bergen, hoge gebouwen, bruggen, tunnels enz\
.) kan leiden tot een slechte ontvangst, ook als de RDS-functie is 
ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken me\
t een storing in de radio.
Houd LIST even ingedrukt om een 
nieuwe lijst met voorkeuzezenders te 
maken; de radio-ontvangst wordt dan 
tijdelijk onderbroken.
Houd één van de toetsen ingedrukt om 
de zender waar u naar luistert in het 
geheugen op te slaan. De naam van de 
zender verschijnt op het display en er 
klinkt een geluidssignaal ter bevestiging.
Druk een keer om naar de volgende of 
vorige letter te gaan (bijv.: A, B, D, F, G, 
J, K, ...).
Lijst beheren
Selecteren en opslaan van een zender
RADIO