ESP Peugeot iOn 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: iOn, Model: Peugeot iOn 2017Pages: 174, PDF Size: 5.45 MB
Page 6 of 174

4
ion_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Exterieur
Sleutel met afstandsbediening 25 -27
- u itklappen/inklappen van de sleutel
-
 
ontgrendelen/vergrendelen 
van de auto
-
 
diefstalbeveiliging
Starten - Stoppen
 8
8 Verlichting
 
53-55
Koplamphoogteverstelling
 5
6
Lampen vervangen
 1
26-131
-
 
koplampen
-
 
m
 istlampen vóór
-
 
dagrijverlichting
-
 
zijknipperlichten
Ruitenwissers
 
56-57
Ruitenwisserblad vervangen
 1
12 Buitenspiegels
 3
6
Portieren
 
28
-
 
openen/sluiten
Ruitbediening
 
30
Klepjes laadsystemen
 
3
 1
Tractiebatterij laden
 9
7-105
-
 
n
 ormaal laden
-
 
snelladen
ABS, REF, AFU, ASR, ESP
 
6
 3 - 65
Bandenspanning
 
143
Bandenspanningscontrolesysteem 92-95
W
iel verwisselen 1 21-124
Sneeuwkettingen
 
125
Achterklep
 
29
-
 
openen/sluiten
Lampen vervangen
 1
 31-133
-
 
achterlichten
-
 de
rde remlicht
-
 
kentekenplaatverlichting
-
 
mistachterlicht
Slepen
 
 139
Afstandsbediening
 
 47-52 
Overzicht  
Page 16 of 174

14
ion_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampjes uitgeschakelde functies
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag Brandt constant, op de 
middenconsole. De schakelaar in het dashboardkastje 
staat in de stand "
OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is 
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag 
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit 
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in 
de rijrichting".
Controleer altijd de status van de passagiersairbag 
voordat u de motor start.
ESP/ASR Brandt constant. De ESP/ASR-schakelaar op het 
dashboard (bestuurderszijde) is 
ingedrukt.
Het ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: Electornic Stability Program.
ASR: Anti Spin Regeling. Druk de ESP/ASR-schakelaar op het dashboard 
nogmaals in om het ESP/ASR weer in te schakelen. 
De systemen worden automatisch opnieuw 
ingeschakeld bij het starten van de auto.
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal. 
instrumentenpaneel  
Page 18 of 174

16
ion_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Electronic 
Stablility 
Program en Anti 
Spin Regeling  
(ESP/ASR) Knippert.in w
erking treden van ESP/ASR. Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de 
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
Brandt constant. Storing in ESP/ASR. Laat de systemen door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats controleren.
+
Een of meer 
portier en 
geopend Brandt constant, in 
combinatie met een 
geluidssignaal. Een portier of de achterklep is niet 
goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
12V-accu laden
Brandt constant. Er is een storing in het 
laadstroomcircuit van de 12V-accu 
(vervuilde of losgeraakte klemmen, 
omvormer defect…). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats als het lampje niet uitgaat.
Elektrische 
stuurbekrachtigingBrandt constant.
Er is een storing in de de elektrische 
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het PEUGEOT-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen 
instrumentenpaneel  
Page 19 of 174

17
ion_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel 
vóór niet 
vastgemaakt / 
losgemaakt Brandt eerst constant 
en gaat dan knipperen 
in combinatie met een 
geluidssignaal. De bestuurder en/of de passagier 
voorin heeft zijn veiligheidsgordel niet 
vastgemaakt of losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de 
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel 
rechtachter los Brandt constant.
De rechter achterpassagier heeft zijn 
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of 
losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de 
gordelsluiting.
Veiligheidsgordel 
linksachter los Brandt constant.
De linker achterpassagier heeft zijn 
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of 
losgemaakt.
Te lage 
bandenspanning
Brandt permanent.
De spanning van één of meer banden 
is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Doe dit bij voorkeur bij koude banden.
U moet het systeem resetten nadat u de spanning van 
één of meer banden hebt aangepast en wanneer één 
of meer wielen zijn gewisseld.
Raadpleeg de desbetreffende 
rubriek voor meer informatie over het 
bandenspanningscontrolesysteem
.
Knippert en 
brandt vervolgens 
permanent. Een storing in het systeem en/of ten 
minste één sensor van een wiel wordt 
niet gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het P
E
UGEOT
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1 
instrumentenpaneel  
Page 21 of 174

19
ion_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Energievoorraadindicator
Weergave
naarmate de beschikbare hoeveelheid energie van de 
tractiebatterij geringer wordt, krijgt de bestuurder vier 
waarschuwingen achter elkaar:
- als nog slechts 2   streepjes op de energievoorraadindicator 
branden, gaat het symbooltje (brandstofpomp met stekker) 
knipperen: de reservevoorraad wordt aangesproken.
- Het laatste streepje van de energievoorraadindicator  knippert.
- Het laatste streepje gaat uit: de actieradius wordt niet meer weergegeven, de verwarming en de airconditioning 
worden uitgeschakeld.
Waarschuwing lage energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het instrumentenpaneel branden: 
geleidelijk aan is er steeds 
minder vermogen beschikbaar.
De laadtoestand van de tractiebatterij wordt 
voortdurend op het instrumentenpaneel 
weergegeven.
1 
instrumentenpaneel  
Page 63 of 174

61
ion_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Urgence-oproep of Assistance-oproep
PEUGEOT Connect SOS
Druk in geval van nood langer dan 
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht 
bevestigen dat de oproep naar 
de alarmcentrale van " P
E
UGEOT
 
C
onnect SOS" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, 
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te 
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale van PEUGEOT Connect 
SOS lokaliseert onmiddellijk uw auto, 
neemt in uw landstaal** contact met u op 
en roept indien nodig de hulp in van de 
bevoegde hulpdiensten**. 
i
n l
 anden waar de 
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer 
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt 
de oproep meteen doorgestuurd naar de 
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. Wanneer de elektronische eenheid 
airbags een botsing heeft gedetecteerd, 
wordt onafhankelijk van het eventueel 
afgaan van de airbags, automatisch een 
Urgence-oproep gedaan.
*   
A
 fhankelijk van de algemene 
gebruiksvoor waarden, die u bij uw 
verkooppunt kunt opvragen, en de technische 
beperkingen van het systeem.
**
  
Afhankelijk van de geografische dekking van 
"PEUGEOT Connect SOS", "PEUGEOT Connect 
Assistance" en van de officiële landstaal die door de 
eigenaar van de auto is gekozen.
 
 
D
 e lijst van de landen waar het systeem beschikbaar 
is en de lijst van beschikbare PEUGEOT 
CO
n
n
E
 CT-diensten kunt u bij uw verkooppunt 
opvragen of op de internetsite voor uw land bekijken.
indien u gebruikmaakt van de dienst 
PEUGEOT Connect Packs met SOS-
pakket en pechhulpservice, beschikt 
u over aanvullende diensten via uw 
persoonlijke pagina op de internetsite 
voor uw land.
5 
Veiligheid  
Page 64 of 174

62
ion_nl_Chap05_securite_ed01-2016
PEUGEOT Connect Assistance
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen 
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "PEUGEOT 
Connect SOS" en "PEUGEOT Connect 
Assistance" en vervolgens op "PEUGEOT 
Connect Assistance" om te bevestigen.
Werking van het systeemDruk langer dan 2 seconden op 
deze toets voor het aanvragen 
van hulp bij het stranden van de 
auto. Wanneer u uw auto buiten het netwerk 
van het Merk hebt gekocht, raden wij u 
aan de aanwezigheid van deze diensten 
bij het netwerk te laten controleren en 
eventueel configureren.
in e
en meertalig land kunt u het 
systeem laten configureren in de 
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals 
het verbeteren van de PEUGEOT 
CO
n
n
E
 CT-diensten voor de klant, 
behoudt de fabrikant zich het recht 
voor om op elk willekeurig moment 
het telematicasysteem in de auto te 
wijzigen.
Bij een storing in het systeem kan er 
wel met de auto worden gereden. Bij het aanzetten van het contact 
gaat het groene lampje 3 seconden 
branden. Dit duidt op een goede 
werking van het systeem.
Het knipperen en vervolgens 
doven van het oranje lampje duidt 
op een storing in het systeem.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de 
noodbatterij worden vervangen.
in b
eide gevallen kan er mogelijk geen 
Urgence-oproep of Assistance-oproep worden 
verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend 
reparateur. Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep 
is verstuurd**.
**
  
Afhankelijk van de geografische dekking van 
"PEUGEOT Connect SOS" en "PEUGEOT Connect 
Assistance" en van de officiële landstaal die door de 
eigenaar van de auto is gekozen.
 
 
D
 e lijst van de landen waar het systeem beschikbaar 
is en de lijst van beschikbare PEUGEOT 
CO
n
n
E
 CT-diensten kunt u bij uw verkooppunt 
opvragen of op de internetsite voor uw land bekijken.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, 
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken 
bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door 
gelijktijdig op de toetsen "PEUGEOT Connect 
SOS" en "PEUGEOT Connect Assistance" te 
drukken en vervolgens op "PEUGEOT Connect 
Assistance" te drukken om te bevestigen. 
Veiligheid  
Page 67 of 174

65
ion_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Antispinregeling 
(ASR) en elektronisch 
stabiliteitsprogramma (ESP)
Stabiliteitscontrolesystemen
Uitschakelen
in uitzonderlijke omstandigheden (wanneer de 
a uto vastzit in modder, sneeuw, zand,   ...) kan 
het nuttig zijn het ASR / ESP uit te schakelen, 
zodat de wielen weer grip kunnen krijgen.
F
 
D
 ruk op deze knop aan de onderzijde 
van het dashboard (bestuurderszijde) 
tot het bijbehorende symbool op het 
instrumentenpaneel verschijnt.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld 
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen 
te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt 
van de door de bestuurder gewenste richting.
De weergave van dit symbool op het 
instrumentenpaneel geeft aan dat het 
ASR en het ESP zijn uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
Deze systemen worden niet automatisch weer 
ingeschakeld.
F
 D
ruk nogmaals op de knop om de systemen 
handmatig weer in te schakelen.
Als het symbool op het instrumentenpaneel 
verdwijnt, betekent dit dat het ASR en het ESP 
weer ingeschakeld is.
De antispinregeling verbetert de tractie van de 
wielen om het doorslippen te beperken, door in 
te grijpen op de remmen van de aangedreven 
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt 
in via de remmen van één of meer wielen en 
via het motorkoppel om de auto (binnen de 
grenzen van de natuurkundige wetmatigheden) 
weer in de juiste koers te brengen.
in d
at geval gaat dit controlelampje 
op het instrumentenpaneel 
knipperen. De bestuurder mag zich door de 
aanwezigheid van het ASR / ESP niet 
laten verleiden risico's te nemen of te hard 
te rijden.
Deze systemen kunnen alleen goed 
werken als de voorschriften van de 
fabrikant op het gebied van wielen 
(banden en velgen), onderdelen van het 
remsysteem, elektronische componenten 
en montageprocedures worden opgevolgd 
en de werkzaamheden door het 
PEUGEOT-netwerk worden uitgevoerd.
Laat de systemen na een aanrijding 
controleren door het PEUGEOT-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Als deze lampjes op het 
instrumentenpaneel gaan 
branden, is er sprake van een 
storing in deze systemen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om het ASR / ESP te 
laten controleren.
Als de wielen te veel spinnen, kan het 
differentieel van uw auto beschadigd 
raken.
5 
Veiligheid  
Page 69 of 174

67
ion_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de 
gordelsluiting A .
F
 
C
 ontroleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken.
Verklikkerlampje 
veiligheidsgordel losgemaakt/
niet vastgemaakt
Als de bestuurder zijn gordel niet vastmaakt 
binnen een minuut na het aanzetten van het 
contact, gaat het verklikkerlampje knipperen en 
klinkt er een onderbroken geluidssignaal.
na
 ongeveer 90
 
 seconden gaat het 
verklikkerlampje uit en stopt het geluidssignaal, 
vervolgens gaat het lampje opnieuw branden 
en klinkt het geluidssignaal opnieuw. Dit blijft 
zo zolang de bestuurder zijn veiligheidsgordel 
niet heeft vastgemaakt.
Als de veiligheidsgordel tijdens het 
rijden  wordt losgemaakt, worden dezelfde 
waarschuwingssignalen gegeven.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van 
een pyrotechnische gordelspanner en een 
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra 
bescherming van de bestuurder en passagier 
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. 
Bij een krachtige aanrijding zorgen de 
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de 
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen 
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief 
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht 
waarmee de gordel tegen het lichaam van 
de inzittenden getrokken wordt en bevordert 
daarmee de veiligheid.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de  
gordelsluiting A .
 A
 ls het contact wordt aangezet, gaat 
dit lampje branden en wordt gedurende 
enkele seconden een geluidssignaal 
weergegeven als de bestuurder en/of 
de passagier zijn veiligheidsgordel niet 
heeft vastgemaakt.
5 
Veiligheid  
Page 70 of 174

68
ion_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Veiligheidsgordels achter
De twee zitplaatsen achter zijn voorzien van 
driepuntsgordels met oprolautomaat.
Gordel vastmaken
F Trek aan de gordel en steek vervolgens de 
gesp in de gordelsluiting.
F
 
C
 ontroleer of de gesp goed vergrendeld is 
door even aan de riem te trekken.
Gordel losmaken
F Druk op de rode knop van de  gordelsluiting.
Waarschuwinglampjes vergeten 
veiligheidsgordels
Waarschuwingslampje 
veiligheidsgordel rechtsachter.
Waarschuwingslampje 
veiligheidsgordel linksachter.
Het branden van deze lampjes geeft aan dat 
de veiligheidsgordel van de inzittende op 
de desbetreffende zitplaats achterin niet is 
vastgemaakt. 
Veiligheid