display Peugeot Partner 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2013Pages: 236, PDF Size: 9.36 MB
Page 10 of 236

8
   
 
Interieur  
 
 
 
COCKPIT 
 
 
 
1. 
 Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers. 
   
2. 
  Instrumentenpaneel met display. 
   
3. 
 Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer. 
   
4. 
 Contact. 
   
5. 
 Bediening autoradio. 
   
6. 
 Bestuurdersairbag/claxon. 
   
7. 
 Hendel stuurwielverstelling. 
   
8. 
 Bediening snelheidsregelaar/-
begrenzer. 
   
9. 
 Bedieningspaneel parkeerhulp/
koplampverstelling/ESC, 
Stop & Start. 
   
10. 
 Hendel  motorkapontgrendeling. 
   
11 . 
 Schakelaars  elektrisch 
verstelbare buitenspiegels.  
 
  
Page 11 of 236

4
2
9
9
1
IN EEN OOGOPSLA
G
   
 
Interieur  
 
 
MIDDENCONSOLE 
 
 
 
 
1. 
 Bedieningspaneel ruitbediening. 
   
2. 
 Bedieningspaneel 
alarmknipperlichten/centrale 
vergrendeling (interieur, 
laadruimte). 
   
3. 
 Aansteker. 
   
4. 
 Bediening verwarming/ventilatie. 
   
5. 
 Opbergvak. 
86   
 
6. 
 Grip Control.  
   
7. 
 Autoradio. 
   
8. 
 Display. 
40 
9.1  
 
   
 
10. 
 Urgence-oproep of 
Assistance-oproep.      
9. 
 Selectiehendel 
EGS-
versnellingsbak   
Page 20 of 236

18
Toegang tot de auto
   
Gebruiksvoorschrift 
 
Houd de afstandsbediening vrij van 
vet, stof en vocht. 
  Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel 
hangt terwijl deze in het contactslot 
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen 
veroorzaken.  
 
AFSTANDSBEDIENING    
Synchroniseren van de 
afstandsbediening 
  Na het vervangen van de batterij of 
het losnemen van de accukabels kan 
het zijn dat de afstandsbediening 
gesynchroniseerd moet worden. 
  Wacht ten minste 1 minuut voordat u 
de afstandsbediening gebruikt. 
  Steek de sleutel in het contactslot 
met de knoppen (hangslot) van de 
afstandsbediening naar u toe. 
  Zet het contact aan. 
  Druk binnen 10 seconden op de 
vergrendelknop (gesloten hangslot) 
en houd deze ten minste 5 seconden 
ingedrukt. 
  Zet het contact af. 
  Wacht ten minste 1 minuut voordat u 
de afstandsbediening gebruikt. 
  De afstandsbediening werkt nu weer.     Gebruik uitsluitend batterijen van 
hetzelfde type als de oorspronkelijke 
batterijen of de door het PEUGEOT-
netwerk voorgeschreven batterijen. 
  Gooi de batterij van de 
afstandsbediening niet weg: de batterij 
bevat metalen die schadelijk zijn voor 
het milieu. 
  Lever de batterij in bij het PEUGEOT-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.  
 
 
Uitklappen/inklappen van de 
sleutel 
   
Batterij vervangen 
 
Batterij: CR 1620 / 3 V .
  Als de batterij leeg is, verschijnt een 
melding op het display in combinatie 
met een geluidssignaal. 
  Wip dan het huis met een muntstuk bij 
het oog los om bij de batterij te komen. 
  Als de afstandsbediening na het 
vervangen van de batterij niet werkt, 
moet deze opnieuw gesynchroniseerd 
worden. 
  Als de batterij niet wordt vervangen 
door een batterij van hetzelfde type, 
kan de afstandsbediening defect 
raken.   Druk op deze knop om de 
sleutel uit te klappen. 
  Druk om de sleutel in 
te klappen op deze 
verchroomde knop en duw de 
sleutel in de houder. Wanneer u bij het 
inklappen niet op de knop drukt, kan 
het mechanisme beschadigd raken.   
Page 29 of 236

2
   
 
Cockpit  
 
27
VOORDAT u GAAT RIJDE
N
 
COCKPIT  
  INSTRUMENTENPANEEL  
 
 
 
Klokken 
   
 
1. 
 Kilometer-/mijlenteller. 
   
2. 
 Display. 
   
3. 
 Brandstofniveaumeter, 
koelvloeistoftemperatuurmeter. 
   
4. 
 Toerenteller. 
   
5. 
 Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator. 
   
6. 
 Dimmer dashboardverlichting.  
 
 
    
Displays  
   
 
-  Snelheidsbegrenzer/-regelaar. 
   
-   Afgelegde afstand in km/mijl. 
   
-  Onderhoudsindicator, 
motorolieniveaumeter, 
kilometer-/ mijlenteller. 
   
-   Water in brandstoffilter. 
   
-  Voorgloeien diesel.  
 
    
Displays 
  De informatie die op het 
instrumentenpaneel wordt 
weergegeven hangt af van de 
uitrusting van de auto.  
  
Page 30 of 236

Cockpit
28
   
Middenconsole met display 
 
 
Instrumentenpaneel zonder display 
 
   
-   rechtsom draaien: uren verhogen 
(houd de knop naar rechts om 
de tijd in een sneller tempo in te 
stellen), 
   
-   linksom draaien: tijdsaanduiding in 
24H of 12H, 
   
-   rechtsom draaien: 24H of 12H 
selecteren, 
   
-   linksom draaien: ingestelde tijd 
bevestigen.  
  Als er ongeveer 30 seconden geen 
handelingen worden uitgevoerd, 
verschijnt de huidige weergave.  
 
Raadpleeg om de op het display 
weergegeven tijd en datum in te 
stellen in de rubriek 9 het gedeelte 
"Datum en tijd instellen".  
 
 
Middenconsole zonder display 
 
Met de knop aan de 
linkerzijde kan het klokje 
worden ingesteld door de 
handelingen in onderstaande 
volgorde uit te voeren: 
   
 
-   linksom draaien: de minuten 
knipperen, 
   
-   rechtsom draaien: minuten 
verhogen (houd de knop naar 
rechts om de tijd in een sneller 
tempo in te stellen), 
   
-   linksom draaien: de uren knipperen,   De tijdweergave is afhankelijk 
van de uitvoering. De 
toegang tot "Datum" is alleen 
actief als de datum geheel in 
letters wordt weergegeven 
(volgens uitvoering).  
Page 31 of 236

2
   
 
Cockpit  
 
29
VOORDAT u GAAT RIJDE
N
 Verklikkerlampjes 
 
Bij elke start gaat een aantal verklikkerlampjes branden ter controle. Deze lampjes gaan meteen weer uit. Als een 
verklikkerlampje bij draaiende motor blijft branden of gaat knipperen, wordt het een waarschuwing. Dit kan gebeuren in 
combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display. 
  Negeer deze waarschuwingen niet. 
   
Verklikkerlampje 
   
status 
   
signaleert 
   
Oplossing - actie 
 
   
 
STOP 
 
   brandt, in 
combinatie 
met een ander 
verklikkerlampje 
en een melding 
op het display. 
  ernstige storingen met betrekking tot 
de functies "Remvloeistofniveau", 
"Motoroliedruk en -temperatuur", 
"Koelvloeistoftemperatuur", 
"Elektronische remdrukregelaar", 
"Stuurbekrachtiging", 
"Bandenspanningscontrolesysteem". 
   
Stop onmiddellijk en zet het contact af.   Laat 
de auto controleren door een  gekwalificeerde 
werkplaats  of het  PEUGEOT  -netwerk.   
 
 
Handrem / 
Remvloeistofniveau / 
EBD   
 
brandt.   handrem aangetrokken of 
niet goed vrijgezet.   Zet de handrem vrij, het verklikkerlampje zal 
uitgaan. 
  brandt.  een te laag vloeistofniveau.   Vul de door PEUGEOT voorgeschreven 
remvloeistof bij. 
  blijft branden, 
ondanks correct 
niveau, in 
combinatie met het 
verklikkerlampje ABS.   een storing in 
de elektronische 
remdrukregelaar (EBD).    
Stop onmiddellijk en zet het contact af   . Laat 
de auto controleren door een  gekwalificeerde 
werkplaats  of het  PEUGEOT- netwerk  
.  
 
 
Motoroliedruk en 
motorolietemperatuur 
 
 
gaat branden 
tijdens het 
rijden.   onvoldoende druk of te hoge 
temperatuur.   Zet de auto stil, zet het contact af en laat 
de motorolie afkoelen. Controleer het 
motorolieniveau met de peilstok. Zie in rubriek 
6 het gedeelte "Niveaus". 
  blijft branden, 
ondanks 
correct niveau.   een ernstige storing.   Laat de auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.  
Page 32 of 236

Cockpit
30   
Verklikkerlampje 
   
status 
   
signaleert 
   
Oplossing - actie 
 
 
  
 
Koelvloeistoftemperatuur 
en -niveau   
 
brandt en 
wijzer in het 
rode gebied.   een abnormale verhoging 
van de temperatuur.   Zet de auto stil, zet het contact af en laat de 
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het 
niveau. 
  knippert.   een te laag 
koelvloeistofniveau.   Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus". Neem 
contact op met het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. 
    
 
Service 
   blijft kort 
branden.   kleine storingen of 
waarschuwingen.   Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het 
display. Zie in rubriek 9 het gedeelte 
"Autoradio - Boordcomputer" (volgens uitvoering). 
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.    blijft branden.   ernstige storingen. 
 
  
 
Veiligheidsgordel 
niet vastgemaakt 
 
 
brandt en gaat 
vervolgens 
knipperen.   de bestuurder heeft zijn 
veiligheidsgordel niet 
vastgemaakt.   Doe de gordel om en steek de gesp in de 
gordelsluiting. 
  knippert in 
combinatie met een 
geluidssignaal en blijft 
vervolgens branden.   de bestuurder rijdt terwijl 
de veiligheidsgordel niet is 
vastgemaakt.   Trek aan de gordel om de vergrendeling van de 
gesp te controleren. Zie in rubriek 4 het gedeelte 
"Veiligheidsgordels". 
    
 
ECO 
  -modus 
   brandt 
permanent.   De functie Stop & Start 
heeft de motor in de STOP-
stand geplaatst, als gevolg 
van stlistaan van de auto 
(verkeerslichten, files, 
overig...).   Zodra u wilt wegrijden, gaat het lampje uit 
en wordt de motor direct in de START-stand 
geschakeld. 
  knippert 
enkele 
seconden 
en gaat 
vervolgens uit.   De STOP-stand is tijdelijk 
niet beschikbaar.  
of  
De START-stand is 
automatisch ingeschakeld.   Rubriek 2, deel "Stop & Start".  
Page 34 of 236

ABS
Cockpit
32   
Verklikkerlampje 
   
status 
   
signaleert 
   
Oplossing - actie 
 
 
 
Stuurbekrachtiging 
  
brandt.  een storing in het systeem.   De conventionele werking van de stuurinrichting, 
zonder bekrachtiging, blijft behouden. Laat de 
auto controleren door het PEUGEOT-netwerk 
een gekwalificeerde werkplaats. 
   
Geopend 
portier 
   brandt in 
combinatie 
met melding 
op het display.   een niet goed gesloten 
portier.   Controleer of alle portieren goed zijn gesloten. 
   
ABS 
  blijft branden.   een storing in het 
antiblokkeersysteem.   De conventionele werking van het remsysteem, 
zonder bekrachtiging, blijft behouden. 
  Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats" atelier qualifié. 
   
ESC 
   knippert.   een ingreep van de ASR of 
het ESC.   Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal 
over de wielen en verbetert zo de koersvastheid 
van de auto. Zie in de rubriek 4 het gedeelte 
"Veilig rijden". 
  blijft branden.   een storing in het 
systeem. Bijv.: een te lage 
bandenspanning.   Controleer de bandenspanning. Laat de auto 
controleren door het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats. (Wielsensor, 
hydraulisch regelorgaan, ...). 
  blijft branden in 
combinatie met het 
verklikkerlampje 
van de knop (op 
het dashboard).   dat het systeem is 
uitgeschakeld op verzoek 
van de bestuurder.   Het systeem is uitgeschakeld en wordt automatisch weer 
ingeschakeld zodra de snelheid boven de 50 km/h komt 
of na het indrukken van de knop (op het dashboard). 
  La réactivation est automatique au delà de 50 km/h ou 
après avoir appuyé sur le bouton (sur la planche de bord).  
Page 36 of 236

Cockpit
34
   
Pictogram op het 
display 
    
status 
   
signaleert 
   
Oplossing - actie 
 
 
  
 
Snelheidsregelaar 
  
brandt.   dat de snelheidsregelaar is 
geselecteerd   Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het 
gedeelte "Stuurkolomschakelaars". 
    
 
Snelheidsbegrenzer 
  
brandt.   dat de snelheidsbegrenzer 
is geselecteerd.   Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het 
gedeelte "Stuurkolomschakelaars". 
    
 
Opschakelindicator 
  
brandt.   een advies waarbij geen 
rekening wordt gehouden met 
de omstandigheden van de 
weg of de verkeersdrukte. 
  Om het brandstofverbruik te verlagen, schakelt u bij een 
handgeschakelde versnellingsbak op naar een hogere 
versnelling. De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor 
het wel of niet opvolgen van deze aanwijzing. 
    
 
Voorgloeien 
dieselmotor 
   brandt.   dat voorgloeien van de 
dieselmotor noodzakelijk is 
(koude omstandigheden).   Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te 
starten. 
    
 
Water in het 
brandstoffilter 
  
brandt in 
combinatie 
met melding 
op het display.   de aanwezigheid van water 
in het brandstoffilter.   Laat het filter onmiddellijk aftappen door het 
PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats. 
Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Controles". 
  Volgens land van bestemming. 
 
  
 
Onderhoudssleutel 
  
brandt.   een bijna verstreken 
onderhoudsinterval.   Zie het overzicht met controlepunten in het garantie- 
en onderhoudsboekje. Maak een afspraak voor een 
onderhoudscontrole bij het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats. 
    
 
Klok 
 
  knippert.  het instellen van de tijd.   Gebruik de linkerknop van het 
instrumentenpaneel. Raadpleeg in de rubriek 
2 het gedeelte "Cockpit".  
Page 38 of 236

Cockpit
36
   
Lekke band 
 
Het controlelampje STOP gaat 
branden. 
  Stop onmiddellijk, maar vermijd 
abrupte manoeuvres met het stuur en 
de remmen. 
  Repareer de beschadigde band tijdelijk 
met behulp van de noodreparatieset of 
monteer het reservewiel. 
  Vervang de beschadigde band en laat 
de bandenspanning zo snel mogelijk 
controleren. 
   
Storing of sensor(en) niet 
gedetecteerd 
 Het controlelampje Service gaat branden.   Bij het vervangen van een wiel of bij een 
storing van een sensor wordt de spanning 
van de band niet meer gecontroleerd. 
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats om de 
defecte sensor(en) te vervangen. 
  Het vervangen van een band op een 
wiel dat met dit systeem is uitgerust moet 
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. 
  Als u bij het vervangen van een band 
een wiel plaatst dat niet door uw auto 
gedetecteerd wordt (bijvoorbeeld: 
montage van winterbanden), moet u 
het systeem opnieuw laten initialiseren 
door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. 
   
Het detectiesysteem voor te lage 
bandenspanning is een hulpmiddel voor 
de bestuurder die desondanks waakzaam 
moet blijven en verantwoordelijk is.   
 
 
DETECTIESYSTEEM TE LAGE 
BANDENSPANNING
 
 
 
-  CO (koolmonoxide), 
   
-  HC (koolwaterstoffen), 
   
-   NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes; 
de samenstelling van de uitstoot 
wordt gecontroleerd door de 
lambdasondes voor en achter de 
katalysator.  
  In het geval van een storing in de 
emissieregeling wordt de bestuurder 
gewaarschuwd door het branden van 
dit specifieke verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel. 
  De katalysator kan beschadigd 
raken. Laat het systeem controleren 
door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. 
  EMISSIEREGELING   
Te lage bandenspanning 
 
Het controlelampje Service gaat 
branden. 
  Bij een waarschuwing voor een te lage 
bandenspanning is de vervorming van 
een band niet altijd zichtbaar. 
  Controleer zo snel mogelijk de 
bandenspanning van alle banden.  
  Zie in rubriek 7 het gedeelte "Wiel 
verwisselen". 
  Als de beschadigde band vervangen 
wordt door een band zonder sensor 
(bijvoorbeeld het reservewiel), zal een 
melding worden uitgezonden, om aan 
te geven dat de spanning van deze 
band niet gecontroleerd kan worden 
en ook om u eraan te herinneren de 
beschadigde band met de sensor te 
laten repareren.     Sensoren controleren continu de 
bandenspanning en zenden een 
waarschuwingssignaal uit als de 
bandenspanning te laag is, een band 
lek is of bij een storing van een sensor.   EOBD (European On Board 
Diagnosis) is een Europees 
diagnosesysteem dat de 
emissieregeling bewaakt en 
ervoor zorgt dat de auto voldoet 
aan de normen voor de uitstoot van: 
   
Als er een probleem 
wordt gesignaleerd, 
wordt dit aangegeven 
door een afbeelding, een 
geluidssignaal en een 
melding op het display. 
   
Gebruiksvoorschriften 
 
Ondanks dit systeem moet de 
bandenspanning nog regelmatig 
worden gecontroleerd (ook van 
het reservewiel) voor een optimale 
wegligging en een langere levensduur 
van de banden, zeker wanneer er 
vaak met zware belading en hoge 
snelheden wordt gereden. 
  Neem de aanbevolen bandenspanning 
in acht om het brandstofverbruik van 
de auto te verlagen. 
  Het systeem kan tijdelijk worden 
verstoord door radiogolven in hetzelfde 
frequentiegebied.