alarm Peugeot Partner 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2019Pages: 312, PDF Size: 9.61 MB
Page 4 of 312

2
.
.
Instrumentenpaneel 11
Waarschuwings- en lampjes 1 3
Meters en indicatoren
2
8
Boordcomputer
3
3
Datum en tijd instellen
3
5
Sleutel
37
Centrale vergrendeling/ontgrendeling
4
8
Portieren
5
0
Algemene aanbevelingen voor
de schuifdeuren
5
0
Dakklep
52
Alarm
5
3
Elektrische ruitbediening
5
5
Uitstelbare achterportierruiten
5
6Stuurwielverstelling
57
Spiegels
57
Algemene aanbevelingen voor de stoelen
5
8
Voorstoelen
59
PEUGEOT i- Cockpit
5
9
Tweezitsbank vóór
6
1
Achterbank
63
Interieurvoorzieningen
64
Multi-Flex bank
7
0
Dubbele cabine
7
2
Verwarming
75
Handbediende airconditioning 7 5
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling 7 5
Luchtrecirculatie in het interieur
7
7
Ontwasemen – ontdooien voorruit
en zijruiten
7
8
Ontwasemen - ontdooien achterruit en/
of buitenspiegels
7
9
Extra verwarming/ventilatie
7
9Lichtschakelaar
85
Richtingaanwijzers
86
Automatisch inschakelen van de verlichting
8
6
Dagrijverlichting/parkeerlichten
87
Grootlichtassistent
88
Koplampen handmatig in hoogte verstellen
9
1
Ruitenwisserschakelaar
91
Ruitenwisserbladen vervangen
9
3
Automatische ruitenwissers
9
4
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid
9
5
Noodoproep of pechhulpoproep
9
6
Alarmknipperlichten
97
Claxon
97
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
9
7
Advanced Grip Control
1
01
Hill Assist Descent Control
1
02
Veiligheidsgordels
103
Airbags
106
Kinderzitjes
109
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
1
10
Mechanisch kinderslot
1
14
Elektrische kinderbeveiliging
1
14
Overzicht
Instrumentenpaneel Toegang Ergonomie en comfort
Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Eco-rijden 8
Eco-coaching 10
Stickers
4
Inhoudsopgave
Page 7 of 312

5
Cockpit3
Claxon
4
Instrumentenpaneel
5
Alarm
Plafonnier
Binnenspiegel of scherm
voor weergave van Surround Rear Vision
Toetsen noodoproep en pechhulpoproep
6
Monochroom display in
combinatie met audiosysteem
Touchscreen in combinatie
met PEUGEOT Connect
Radio of PEUGEOT Connect Nav
7
USB-aansluiting
8
Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische
airconditioning met gescheiden regeling
Ontwasemen – ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Ontwasemen – ontdooien achterruit
1
Ontgrendelingshendel motorkap
2
Zekeringen dashboard
9
Elektrische parkeerrem
Knop "START/STOP"
10
Versnellingsbakbediening
11
12V-aansluiting
12
230V-aansluiting
13
Dashboardkastje
USB-aansluiting (in het dashboardkastje)
14
Opbergruimte
15
Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde
(aan de zijkant van het
dashboardkastje, bij geopend portier)
.
Overzicht
Page 9 of 312

7
Centraal schakelaarpaneel
AlarmknipperlichtenVergrendelen/ontgrendelen van
binnenuit
Advanced Grip Control
Starten/afzetten van de motor
Hill Assist Descent Control
Eco-modus
Elektrische parkeerrem
Elektrische kinderbeveiliging
Bedieningsfuncties op het
bestuurdersportier
Laadruimte Voorruitverwarming
.
Overzicht
Page 40 of 312

38
De centrale vergrendeling/ontgrendeling
en supervergrendeling werken niet:
-
a
ls het contact is aangezet,
-
a
ls een van de te openen
carrosseriedelen nog geopend is,
-
a
ls een sleutel van het Keyless entry
and start-systeem zich nog in de auto
bevindt.
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld (met de
afstandsbediening of via het Keyless
entry and start-systeem), wordt de auto
binnen 30
seconden automatisch weer
vergrendeld tenzij binnen deze tijd een
portier wordt geopend.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
in dat geval weer ingeschakeld (inclusief
de interieurbeveiliging, zelfs als u deze
had uitgeschakeld).
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de Keyless entry
and start-afstandsbediening mee te
nemen.
Wees bedacht op diefstal als de Keyless
entry and start-afstandsbediening zich
binnen het detectiebereik bevindt terwijl
uw auto ontgrendeld is.
Om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel ontladen raakt, gaan
de "Keyless entry"-functies over in de
waakfase als de auto langer dan 21 dagen
niet is gebruikt.
Om de functies weer te activeren,
dient u op een van de knoppen van de
afstandsbediening te drukken of de motor
te starten ter wijl u de afstandsbediening
tegen de noodlezer houdt.Volledige of selectieve
ontgrendeling
De selectieve ontgrendeling van
de cabine
of de laadruimte is een
veiligheidsmaatregel.
Dit systeem wordt gebruikt om de toegang
af te sluiten naar het deel van de auto
waar u niet aanwezig bent.
De volledige ontgrendeling ontgrendelt alle
te
openen carrosseriedelen van de auto (voor, zij,
achter).
De selectieve ontgrendeling ontgrendelt de
portieren van de cabine of de te openen
carrosseriedelen van de laadruimte (zij en
achter).
Toegang tot de auto
Page 41 of 312

39
Programmeren
Zonder audiosysteem
Met audiosysteem of touchscreen
Het activeren en deactiveren van
de selectieve ontgrendeling vindt
plaats via het configuratiemenu
van de auto.
Volledig ontgrendelen
Met de sleutel
F Om de selectieve ontgrendeling van de cabine of de laadruimte
te activeren, of om deze te
deactiveren en de volledige
ontgrendeling weer te activeren,
moet u het contact aanzetten
en deze toets langer dan twee
seconden ingedrukt houden.
Ter bevestiging klinkt een geluidssignaal
en wordt, afhankelijk van de uitvoering, een
melding weergegeven. F
S
teek om de auto volledig
te ontgrendelen
de sleutel in het slot en draai deze in de
richting van de voorzijde van de auto.
F
T
rek ver volgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier
en kan worden uitgeschakeld door het contact
aan te zetten.Met de afstandsbediening
F Druk op een van deze knoppen om de auto te ontgrendelen.
Als u deze knop ingedrukt houdt,
worden de ruiten geopend
(afhankelijk van de uitvoering van
uw auto). De ruit stopt zodra de
knop wordt losgelaten.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2
seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van uw
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
uitgeklapt.
Met de Keyless entry and start-
afstandsbediening op zak
F Leg, om de auto te ontgrendelen, ter wijl u
de afstandsbediening op zak hebt binnen de
detectiezone A, uw hand op de achterzijde
van een van de handgrepen (voorportier,
handbediende schuifdeur of achterdeur).
F
T
rek aan de handgreep om het portier of de
deur te openen.
F
P
laats, om de auto te ontgrendelen, met de
afstandsbediening binnen de detectiezone
A , uw hand achter de handgreep van de
achterdeur.
Met achterdeuren
2
Toegang tot de auto
Page 43 of 312

41
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels alleen uitgeklapt wanneer
de cabine wordt ontgrendeld en het
alarmsysteem is uitgeschakeld.
Ontgrendelen
Met de sleutel
F Steek om de auto volledig te ontgrendelen
de sleutel in het slot en draai deze in de
richting van de voorzijde van de auto.
F
T
rek ver volgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Als u deze knop ingedrukt houdt,
worden de ruiten geopend
(afhankelijk van de uitvoering).
Als u de knop loslaat, stopt de
beweging van de ruit.
Met de Keyless entry and
start-afstandsbediening op zak
F Trek aan de handgreep om het portier of de deur te openen.
Met achterklep
Met achterdeuren
F Plaats, om de auto te ontgrendelen, met de
afstandsbediening binnen de detectiezone
A, uw hand achter de handgreep van de
achterdeur.
F
T
rek ver volgens aan de handgreep om de
achterdeur te openen.
F
O
m alleen de laadruimte
te ontgrendelen,
ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen detectiezone A , B of C, moet u uw
hand aan de achterkant van de portiergreep
van de linker of rechter schuifdeur, de linker
achterdeur of de achterklep houden.
F
T
rek aan de handgreep om de laadruimte te
openen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende enkele seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt en wordt het
alarmsysteem uitgeschakeld. Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier
en kan worden uitgeschakeld door het contact
aan te zetten.
F
L
eg, om de auto te ontgrendelen, ter wijl u
de afstandsbediening op zak hebt binnen de
detectiezone A, uw hand op de achterzijde
van een van de handgrepen (voorportier,
handbediende schuifdeur of achterdeur).
2
Toegang tot de auto
Page 44 of 312

42
Vergrendelen
Met de sleutel
F Steek de sleutel in het slot van het bestuurdersportier en draai hem richting de
achterzijde van de auto om de auto te vergrendelen.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen. Als u deze knop ingedrukt
houdt, worden de ruiten gesloten
(afhankelijk van de uitvoering).
Als u de knop loslaat, stopt de
beweging van de ruit.
Let erop dat niets of niemand het correcte
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Als uw auto niet is uitgerust met het
alarmsysteem, wordt de vergrendeling/
supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2
seconden blijven
branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
worden gelijktijdig de buitenspiegels
ingeklapt.
Met de Keyless entry and
start-afstandsbediening op zak
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de
schakelaar voor het ontgrendelen van de
achterklep om de auto te ontgrendelen.
F
O
pen de achterklep.
F
D
ruk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt, met uw
vinger op de merktekens van een van de
portiergrepen voor of achter om de auto te
vergrendelen.Met achterdeuren/achterklep
Let erop dat niets of niemand het correcte
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de merktekens op de portiergreep van de linker
achterdeur of op de schakelaar voor het vergrendelen van de
achterklep om de auto te vergrendelen.
Als u op de merktekens of op de
schakelaar blijft drukken, worden
de ruiten gesloten (afhankelijk
van de uitvoering). Wanneer u
de merktekens of de schakelaar
loslaat, stopt de beweging van
de ruit.
Toegang tot de auto
Page 47 of 312

45
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uit-/ingeschakeld als u de auto met de
sleutel opent/sluit.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Draai om de super vergrendeling van de auto
te activeren de sleutel binnen 5
seconden
na het vergrendelen nogmaals richting de
achterzijde van de auto.
Vergrendelen van een deel van
de auto (voorpassagiersportier/
schuifdeur/achterdeuren)
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit lampje op het
dashboard, een geluidssignaal, en
een melding op het display.
F
C
ontroleer bij auto's met een schuifdeur
of achterdeuren of de elektrische
kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen het portier.
Voorpassagiersportier Schuifdeur F
V
er wijder de dop op de zijkant van de deur.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel zonder te
forceren in de opening en draai het geheel.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
S
luit het portier/de portieren en controleer
van buitenaf of de auto goed is vergrendeld.
Achterdeuren
Ontgrendelen van een deel van
de auto (voorpassagiersportier/
schuifdeur/achterdeuren)
F Gebruik de binnenportiergreep.
of
F
S
teek bij auto's met achterdeuren de
geïntegreerde sleutel in het achterdeurslot
(links) en draai deze.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de werking van de
kinderbeveiliging op een schuifdeur of
de achterdeuren .
Ontgrendelen van de achterklep
Als de accu leeg is en de auto is uitgerust
met een achterklep en een Multi-Flex
bank, dan kan de laadruimte niet worden
geopend.
De accu moet worden ver vangen om de
laadruimte weer te kunnen openen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu .
F
S
teek vanuit het interieur van de auto een
kleine schroevendraaier in opening A van
het slot om de achterklep te ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
2
Toegang tot de auto
Page 55 of 312

53
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de knop of de kabels van de sirene
uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats alvorens u
werkzaamheden aan het alarmsysteem
uitvoert.
Interieurbeveiliging
Als uw auto is uitgerust met extra
verwarming/ventilatie, kan de
interieurbeveiliging niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de extra
verwarming/ventilatie.
(zonder scheidingswand)
Wegsleepbeveiliging
(met scheidingswand)
Het systeem controleert alleen de bewegingen
in de cabine .
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen of iemand de cabine betreedt.
Het alarm gaat niet af als iemand de
laadruimte betreedt.
Het systeem controleert op bewegingen in het
i n t e r i e u r.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild of
verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het alarm niet
af als de auto wordt aangestoten of aangereden.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Activeren
F Zet de motor af en verlaat de auto.
F
V ergrendel de auto met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
en start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode
lampje van de toets knippert één keer per
seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2
seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt 5
seconden
nadat de auto is vergrendeld, geactiveerd.
De interieur- en wegsleepbeveiliging
worden 45
seconden nadat de auto is
vergrendeld, geactiveerd.
Omtrekbeveiliging
Het systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een van de te
openen carrosseriedelen (waaronder ook de
motorkap) probeert te openen.
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
2
Toegang tot de auto
Page 56 of 312

54
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrekbeveiliging, de interieurbeveiliging
en de wegsleepbeveiliging na
45
seconden wel ingeschakeld.Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Deactiveer de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging om vals alarm te
voorkomen, bijvoorbeeld wanneer:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
e
en ruit of het schuifdak op een kier blijft
staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30
seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven de
bewakingsfuncties ingeschakeld tot het alarm
voor de 11e keer afgaat.
Als het lampje snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
en start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2
seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30
seconden
één van de portieren of de achterklep
niet is geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op de knop van het
alarmsysteem tot het rode lampje blijft
branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is geactiveerd. Het
rode lampje knippert iedere seconde.
Houd er rekening mee dat het u het
systeem elke keer nadat u het contact
hebt afgezet opnieuw moet uitschakelen.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het lampje in de knop gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingsfuncties weer in
door de auto met de afstandsbediening
of het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop zal opnieuw één
keer per seconde knipperen.
Toegang tot de auto