Peugeot Partner Tepee 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: Partner Tepee, Model: Peugeot Partner Tepee 2017Pages: 292, PDF Size: 10.61 MB
Page 71 of 292

69
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
Overschrijden van de ingestelde
snelheidUitschakelen van de functieStoring
De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan verschijnen drie
streepjes op het display.
Raadpleeg het P
eugeot
-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
knipperen van de snelheidsweergave
Gebruiksvoorschrift
Bij het gebruik van de
snelheidsbegrenzer moet de
bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en
zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen.
Let op uw snelheid als deze door
het profiel van de weg of door snel
accelereren kan worden overschreden,
zodat u optimaal de controle over uw
auto kunt bewaren.
o
m te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op
zijn plaats ligt en op de vloer is
bevestigd,
-
leg nooit meerdere matten boven
op elkaar
.
Als het gaspedaal geleidelijk dieper
wordt ingetrapt, wordt de snelheid niet
verhoogd. Als het gaspedaal echter
met kracht wordt ingetrapt, tot voorbij
het zware punt, wordt de begrenzer
tijdelijk uitgeschakeld, knippert de
ingestelde snelheid op het display en
klinkt een geluidssignaal.
Laat om de begrenzer weer in te
schakelen de snelheid zakken tot
een snelheid lager dan de ingestelde
snelheid.
De snelheid knippert:
-
als het gaspedaal tot voorbij het
zware punt wordt ingetrapt,
-
als de begrenzer door het profiel
van de weg of bij een steile
afdaling niet kan voorkomen dat
de ingestelde snelheid wordt
overschreden,
-
tijdens snel accelereren. -
Draai de knop in de stand
0
of zet
het contact af om het systeem uit te
schakelen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in
het geheugen opgeslagen.
Stuurkolomschakelaars
eRgoNoMIe en CoMFoRt
4
Page 72 of 292

70
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
VENTILATIE
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
Luchtopbrengst
de beenruimte,
de voorruit en de beenruimte,
de voorruit.
De luchtverdeling kan worden
gevarieerd door de knop in
een tussenstand te zetten,
aangegeven door "●".
Luchtverdeling
De bediening van de luchtverdeling
wordt aangegeven door middel van de
volgende pictogrammen:
naar rood, toevoer van
warme lucht. van blauw, toevoer van koude
lucht,
De kracht van de luchttoevoer
via de uitstroomopeningen
varieert van 1 tot 4. In
de stand 0 is er geen
luchttoevoer.
Zet de knop in de gewenste
stand voor een optimaal
comfort.
V
erwarming
Handbediende airconditioning
Temperatuur
Zet de knop in de gewenste stand:
Ventilatie
Page 73 of 292

71
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
Toevoer van buitenlucht
Luchtrecirculatie in het interieurAirconditioning A/C
Het lampje van de toets is uit. g
ebruik deze stand zo veel
mogelijk.
Druk op de toets om de
airconditioning in te schakelen;
het lampje gaat branden. Druk
nogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen;
het lampje gaat uit.
De airconditioning werkt niet als
de knop van de aanjager in de
stand
0 staat.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Het lampje van de toets
brandt. Deze stand dient om
de toevoer van buitenlucht
bij stank en rookoverlast af te
sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt
en de aanjager (stand 1
t/m 4)
is ingeschakeld, wordt de
capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar
rood) of de airconditioning (knop
temperatuurregeling naar blauw)
sneller vergroot.
g
ebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is. Schakel zodra
de omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in om
de lucht in het interieur te verversen
en het beslaan van de ruiten te
voorkomen.
g ebruik deze stand zo
veel mogelijk.
eRgoNoMIe en CoMFoRt
4
Ventilatie
Page 74 of 292

72
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
Gebruiksvoorschrift
om het interieur maximaal te koelen
of te verwarmen kan de temperatuur
lager dan 15
worden ingesteld, door de
knop naar links te draaien tot L
o wordt
weergegeven of hoger dan 27
worden
ingesteld, door de knop naar rechts te
draaien tot HI wordt weergegeven.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Automatische werking
Automatisch programma "comfort"
Dit is de normale gebruiksstand van de
airconditioning. Ingestelde waarde bestuurders- of
passagierszijde
De op het display weergegeven waarde
heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op de temperatuur
in graden Celsius of Fahrenheit.
Draai deze knop naar links of
naar rechts om de waarde te
verlagen of te verhogen. Voor
een optimaal comfort wordt
de waarde 21
aanbevolen.
Niettemin is afhankelijk van uw
wensen een afstelling tussen 18
en
24
gebruikelijk. Zorg ervoor dat de zonnesensor
op het dashboard niet wordt
afgedekt.
Druk op deze toets. Het
symbool AUTO verschijnt.
Afhankelijk van de gekozen
instellingen regelt het
systeem de luchtverdeling,
de luchtopbrengst en de luchttoevoer
om het comfort en de luchtcirculatie
in het interieur optimaal te houden.
u
hoeft het systeem niet meer zelf bij te
regelen.
o
m bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
luchtopbrengst geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
Voor uw comfort worden de instellingen
tussen twee startmomenten
opgeslagen.
De automatische stand wordt
uitgeschakeld zodra u de instellingen
handmatig wijzigt (A uto verdwijnt).
GESCHEIDEN REGELING BESTUURDER EN PASSAGIER
Ventilatie
Page 75 of 292

73
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u
de automatische bediening van het
systeem handmatig aanpassen. De
overige functies worden automatisch
geregeld. Bij het indrukken van de
toets AUTO zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren.Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde
malen in om de luchtstroom
te verdelen naar:
-
de voorruit,
-
de voorruit en de beenruimte,
-
de beenruimte,
-
de linker
, rechter en middelste
ventilatieroosters en de beenruimte,
-
de linker
, rechter en middelste
ventilatieroosters. Regeling luchtopbrengstDe luchtopbrengst kan vergroot of
verkleind worden door respectievelijk
de toets "kleine propeller" of "grote
propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst op het
display, de propeller, wordt afhankelijk van
de ingestelde waarde geleidelijk voller.
Airconditioning AAN/UIT
Druk op deze toets: het symbool
A/C wordt weergegeven
en de airconditioning wordt
geactiveerd.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets "kleine
propeller" van de
luchtopbrengstregeling tot het
symbool van de propeller van
het display is verdwenen.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld,
behalve de luchtrecirculatie en
de achterruitverwarming (volgens
uitvoering). Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur
gerecirculeerd. Het symbool
van de luchtrecirculatie wordt
weergegeven.
Het is raadzaam om niet
langdurig met uitgeschakelde
airconditioning te rijden. Druk
op de toets
"grote propeller"
of op de toets AUTO om het
systeem weer met de laatst
ingestelde waarden in te
schakelen.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
g ebruik de luchtrecirculatie
alleen als dit echt nodig is (om te
voorkomen dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat).
Druk de toets zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten.
Druk nogmaals op deze toets om de
aircondioning uit te schakelen.
De ventilatieopening in het
dashboardkastje verspreidt koele
lucht (als de airconditioning is
ingeschakeld), onafhankelijk van de
ingestelde temperatuur in het interieur
en de buitentemperatuur.
De ingestelde waarde wordt niet meer
geregeld en verdwijnt van het display.
eRgoNoMIe en CoMFoRt
4
Ventilatie
Page 76 of 292

74
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
Tips voor het instellen van de airconditioning
Gewenste werking Luchtverdeling Temperatuur LuchtopbrengstLuchtrecirculatieA/C
Warm -
k
oud
Ontdooien
Ontwasemen
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te gebruiken,
ongeacht de gewenste werking.
Schakel de airconditioning uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar w\
ens is.
Ventilatie
Page 77 of 292

75
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Handbediening
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand.Schakel de airconditioning in.
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit).
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Achterruitverwarming en/of
verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor
op deze toets om de
achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch
verstelbare buitenspiegels in
te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
-
door op de toets te drukken,
-
door de motor af te zetten,
-
automatisch, om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
eRgoNoMIe en CoMFoRt
4
Ventilatie
Page 78 of 292

76
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
G
EBRUI k SVOORSCHRIFTEN
V
entilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd
geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over ventilatieroosters
in het midden en opzij, die gekanteld
en naar links of rechts en omhoog of
omlaag gedraaid kunnen worden. Sluit
de ventilatieroosters niet, maar richt de
luchtstroom voor een optimaal comfort
tijdens het rijden naar de zijruiten.
u
itstroomopeningen in de beenruimte
en bij de voorruit completeren het
geheel.
Dek de uitstroomopeningen bij de
voorruit en de openingen van de
luchtafvoer in de bagageruimte niet af.
Stoffilter/geurfilter (actief koolstof)
Dit filter beperkt het binnendringen van
stof en stank in het interieur.
Zorg ervoor dat dit filter in goede staat
verkeert en laat de filterelementen
regelmatig vervangen.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Airconditioning
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten onder alle
weersomstandigheden gesloten zijn. Als de
auto echter langdurig in de zon heeft gestaan
en de temperatuur in het interieur zeer hoog
blijft, kunnen de ruiten wel even geopend
worden om de ventilatie te bevorderen.
Het is raadzaam de stand A
uto zo veel
mogelijk te gebruiken: het systeem regelt de
luchtopbrengst, de comforttemperatuur in het
interieur, de luchtverdeling, de luchttoevoer
of - recirculatie automatisch en optimaal.
Laat de airconditioning minimaal één keer per
maand 5
à 10 minuten functioneren om het
systeem in perfecte staat te houden.
g
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat
geval door het P
eugeot
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Automatische stand: programma
"zicht"
Voor het snel ontwasemen of
ontdooien van de ruiten (bij vocht, veel
inzittenden, vorst) kan het programma
"comfort" (A
uto ) niet toereikend
blijken.
Kies dan het programma "zicht". Het
verklikkerlampje van het programma
"zicht" gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit
en de zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt
uitgeschakeld. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de stilstaande auto
vormt; dit is een normaal verschijnsel.
Ventilatie
Page 79 of 292

77
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
VOORSTOELEN
LengterichtingHoogte van de zitting (bestuurdersstoel)
omhoog: trek de hendel omhoog en
verlicht de druk op de stoel.
o
mlaag: trek de hendel omhoog en
laat uw gewicht op de stoel rusten.
Rugleuning
til de beugel op en schuif de stoel naar
voren of naar achteren tot de gewenste
stand is bereikt.
De volgende verstellin
gen zijn
mogelijk:
trek de hendel naar voren en zet
de rugleuning in de gewenste stand
door met uw rug tegen de leuning te
drukken.
eRgoNoMIe en CoMFoRt
4
Stoelen
Page 80 of 292

78
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
Rijd nooit zonder hoofdsteunen,
deze dienen te zijn geplaatst en
correct afgesteld.
Verstelbare armsteunSchakelaars stoelverwarming
vóór
elke voorstoel kan worden uitgerust
met een schakelaar aan de zijkant van
de zitting.
Druk op de schakelaar om de
stoelverwarming in te schakelen.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming uit te schakelen.
Hoogte van de hoofdsteun
omhoog: schuif de hoofdsteun
omhoog in verticale richting.
o
mlaag: druk de knop in en schuif de
hoofdsteun omlaag in verticale richting.
De hoofdsteun is correct afgesteld als
de bovenzijde van het hoofd en de
bovenzijde van de hoofdsteun zich op
dezelfde hoogte bevinden.
Verwijderen: druk op de knop en trek
de hoofdsteun omhoog.
terugplaatsen: steek de stangen van
de hoofdsteunen in de desbetref
fende
openingen, onder dezelfde hoek als de
rugleuning.
o
mhoogklappen van de armsteun:
beweeg de armsteun omhoog tot deze
wordt vergrendeld.
Klap de armsteun omlaag om hem in
de gebruiksstand te zetten.
Verwijderen: zet de armsteun
in verticale positie, druk op de
ontgrendelingsknop en verwijder de
armsteun.terugplaatsen: klik de armsteun vast in
verticale positie.
o
m de passagiersstoel neer te kunnen
klappen in de tafelstand, moet de
extra console of de armsteun worden
verwijderd.
Stoelen