Peugeot RCZ 2013 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2013Pages: 336, PDF Size: 15.85 MB
Page 11 of 336

IN EEN OOGOPSLAG
COCKPIT
1.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
2.
Contact-/stuurslot.
3.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.
4.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
5.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
6.
Voorruitontwaseming.
7.
Zonnesensor.
8.
Zijruitontwaseming.
9.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
10.
Dashboardkastje / Aansluitingen audio/
video.
11 .
Airbag aan passagierszijde.
Page 12 of 336

10
MIDDENCONSOLES
1.
Microfoon van het audio- en
telematicasysteem.
2.
Plafonnier / Kaartleeslampjes /
Sfeerverlichting.
3.
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels en passagiersairbag
vóór.
4.
Detectie interieurbeveiliging (alarm).
5.
Multifunctioneel display.
6.
Klokje.
7.
Schakelaar noodoproep.
Schakelaar alarm.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESC/ASR/AFU).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar diensten PEUGEOT.
8.
Peugeot Connect Sound en opbergvak,
Peugeot Connect Nav of Peugeot
Connect 3D Nav.
9.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
10.
Asbak vóór.
11 .
12 V-aansluiting.
12.
Schakelaar beweegbare spoiler.
13.
Opbergvak of bedieningspaneel voor de
Peugeot Connect 3D Nav.
14.
Bekerhouder.
15.
Armleuning vóór / USB-/JACK-aansluiting.
Page 13 of 336

IN EEN OOGOPSLAG
COMFORT
VOORSTOELEN
Verstellen in lengterichting
Hoogteverstelling
HANDMATIG VERSTELLEN
65
66
ELEKTRISCH VERSTELLEN
Rugleuningverstelling
Page 14 of 336

12
COMFORT
VOORSTOELEN
85
Overige beschikbare functies...
Lendensteunverstelling .
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto. Stoelverwarming. 67
67
STUURWIEL VERSTELLEN
1.
Ontgrendelen van het stuurwiel met de
hendel.
2.
Verstellen in hoogte en diepte.
3.
Vergrendelen van het stuurwiel met de hendel.
69
ARMSTEUN VÓÓR
Voor uw comfort is de armleuning vóór
verstelbaar in hoogte- en lengterichting.
De armsteun is tevens voorzien van een
opbergvak. Opslaan van de zitposities (elektrisch
verstelbare bestuurdersstoel).
68
Page 15 of 336

IN EEN OOGOPSLAG
COMFORT
BUITENSPIEGELS
Verstellen
A.
Selecteren van de te verstellen
buitenspiegel.
B.
Verstellen van de spiegel in vier
richtingen.
C.
Deselecteren van de buitenspiegel.
Overige beschikbare functies...
Inklappen/uitklappen.
Automatisch omlaag bewegen van de spiegel
bij het inschakelen van de achteruitversnelling,
bij
parkeermanoeuvres. 70
71
BINNENSPIEGEL
72
111
Automatische dag- en nachtstand
A.
Automatisch inschakelen van de dag- of
nachtstand.
B.
Verstellen van de binnenspiegel.
2.
De veiligheidsgordel vastklikken.
3.
Controleren of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
VEILIGHEIDSGORDELS VÓÓR
1.
De veiligheidsgordel omdoen.
Page 16 of 336

14
VERLICHTING
Ring A
Uit.
Automatisch inschakelen verlichting.
Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistachterlicht.
Ring B
100
91, 92 Beweeg de lichtschakelaar omhoog of omlaag
voorbij het zware punt; de richtingaanwijzers
aan de desbetreffende zijde gaan knipperen
tot de schakelaar weer in de neutraalstand
wordt gezet.
RICHTINGAANWIJZER
Functie "autosnelweg"
Beweeg de lichtschakelaar kort omhoog
of omlaag tot aan het zware punt. De
richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde
knipperen drie keer.
Deze functie is bij elke snelheid beschikbaar,
maar is in het bijzonder geschikt voor het
wisselen van rijstrook op snelwegen.
RUITENWISSERS VÓÓR
2.
Snel wissen.
1.
Normaal wissen.
I.
Intervalstand.
0.
Uit.
AUTO È
Automatisch wissen of één keer
wissen.
Ruitensproeier: trek de schakelaar naar u toe.
98
Inschakelen van de stand "AUTO"
)
Beweeg de schakelaar omlaag en laat
deze los.
Uitschakelen van de stand "AUTO"
)
Beweeg de schakelaar omhoog en zet
deze vervolgens in de stand "0"
. 102
Page 17 of 336

IN EEN OOGOPSLAG
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Het instrumentenpaneel wordt permanent
verlicht, zodat deze zowel overdag als 's
nachts onder alle omstandigheden uitstekend
afl eesbaar is.
- Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de resterende
hoeveelheid brandstof aangeven.
- Bij draaiende motor moet het
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan.
- Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden
aangeven of het oliepeil "OK" of "correct" is
(volgens uitvoering).
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
INSTRUMENTENPANEEL
62
22
- Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
- Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
VERKLIKKERLAMPJES
26 Het branden van een lampje geeft de status
van de desbetreffende functie aan.
A.
Verzending van een noodoproep.
RIJ DRUKSCHAKELAARS
57 202, 203
107
143
202, 203
B.
Uitschakeling inbraak- en
wegsleepbeveiliging (alarm).
C.
Centrale vergrendeling.
D.
Uitschakeling ESC/ASR.
E.
Uitschakeling parkeerhulp voor en achter.
F.
Toegang tot de diensten van PEUGEOT.
Page 18 of 336

16
127
1.
Stand Stop
.
2.
Stand Contact
.
3.
Stand Starten
.
CONTACTSLOT
Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
)
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is
bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.
AIRBAG VOORPASSAGIER
115, 119
A.
Verklikkerlampje veiligheidsgordels voor
en/of achter niet vastgemaakt of weer
losgemaakt.
B.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
voor.
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
voor.
D.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
achter.
E.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
achter.
F.
Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór
aan passagierszijde.
G.
Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde actief.
VEILIGHEIDSGORDELS EN AIRBAG
VÓÓR AAN PASSAGIERSZIJDE
111, 115, 119
Page 19 of 336

IN EEN OOGOPSLAG
- Vastmaken van de gesp A
in de
gordelsluiting A
in het midden van de
achterbank.
- Vastmaken van de gesp B
in de
gordelsluiting B
aan de zijkant van de
bekleding.
VEILIGHEIDSGORDELS
ACHTER
112
NEERKLAPPEN VAN DE
RUGLEUNING
73
1.
Ontgrendelen van de rugleuning
door vanuit de bagageruimte aan de
handgreep te trekken.
73
TOEGANG TOT DE
ZITPLAATSEN ACHTER
1.
Ontgrendelen van de rugleuning.
2.
Naar voren klappen van de rugleuning.
ACHTERIN
2.
Neerklappen van de rugleuning op de
zitting vanuit het interieur. Druk op de rode knop B
en vervolgens op de
zwarte knop A
om de gordel los te maken. Bij de instapfunctie voor de achterste
zitplaatsen wordt de zitting niet
ontgrendeld.
Page 20 of 336

18 Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.
WEERGAVE OP HET
INSTRUMENTENPANEEL
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer
RIJDEN
1.
Selecteren/deactiveren van de
snelheidsbegrenzer.
2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
4.
Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
bij draaiende motor.
SNELHEIDSBEGRENZER
"LIMIT"
136
1.
Selecteren/deactiveren van de
snelheidsregelaar.
2.
Instellen van een snelheid / Verlagen van
de ingestelde snelheid.
3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van
de ingestelde snelheid.
4.
Snelheidsregelaar uit / Hervatten
snelheidsregeling.
SNELHEIDSREGELAAR
"CRUISE"
Het instellen van een snelheid en het
activeren van de snelheidsregelaar is alleen
mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan
40 km/h, vanaf de vierde versnelling bij een
handgeschakelde versnellingsbak (tweede bij
een automatische transmissie).
139