airbag Peugeot RCZ 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2013Pages: 336, PDF Size: 15.85 MB
Page 4 of 336

INHOUD
2
ECO-RIJDEN 20-21
Richtingaanwijzers 102Alarmknipperlichten 102Urgence-oproep of Assistance-oproep 103Claxon 103
Controlesysteem bandenspanning 103Hulpsystemen bij het remmen 105Stabiliteitscontrolesystemen 106Actieve motorkap 108
Beweegbare spoiler 109Veiligheidsgordels 111Airbags 114Kinderzitjes 119
Voorstoelen 65Stuurwielverstelling 69Spiegels 70Achterbank 73Ventilatie 74
Automatische airconditioning met gescheiden regeling 76Ontwaseming - Ontdooiing achterruit 78Plafonnier 79Sfeerverlichting 80
Indeling interieur 82Armleuning vóór 85Indeling van de bagageruimte 88
Lichtschakelaar 90LED-verlichting 93Automatische verlichting 94
Koplampen verstellen 96Bochtverlichting 97Ruitenwisserschakelaar 98
Automatische ruitenwissers 100
IN EEN OOGOPSLAG 4-19
1/CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 22-51
2/TOEGANG TOT DE AUTO 52-64
3/ERGONOMIE EN COMFORT 65-89
4/ZICHT 90-101
5/VEILIGHEID 102-126
Sleutel met afstandsbediening 52Alarm 56Elektrisch bedienbare ruiten 59Portieren 61Kofferdeksel 64
Instrumentenpanelen 22Verklikkerlampjes 26Meters 33
Knoppen op het instrumentenpaneel 37Klokje 38Boordcomputer 39
Monochroom display C (Peugeot Connect Sound)42Wegklapbaar kleurendisplay (Peugeot Connect Nav)46Wegklapbaar kleurendisplay (Peugeot Connect 3D Nav) 48
Page 10 of 336

8
COCKPIT
1.
Schakelaars snelheidsregelaar/-
begrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Handrem.
8.
Hendel motorkapontgrendeling.
9.
Zekeringkast.
10.
Handmatige koplampverstelling.
11 .
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
12.
Luidspreker (tweeter).
Page 11 of 336

IN EEN OOGOPSLAG
COCKPIT
1.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
2.
Contact-/stuurslot.
3.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.
4.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
5.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
6.
Voorruitontwaseming.
7.
Zonnesensor.
8.
Zijruitontwaseming.
9.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
10.
Dashboardkastje / Aansluitingen audio/
video.
11 .
Airbag aan passagierszijde.
Page 12 of 336

10
MIDDENCONSOLES
1.
Microfoon van het audio- en
telematicasysteem.
2.
Plafonnier / Kaartleeslampjes /
Sfeerverlichting.
3.
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels en passagiersairbag
vóór.
4.
Detectie interieurbeveiliging (alarm).
5.
Multifunctioneel display.
6.
Klokje.
7.
Schakelaar noodoproep.
Schakelaar alarm.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESC/ASR/AFU).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar diensten PEUGEOT.
8.
Peugeot Connect Sound en opbergvak,
Peugeot Connect Nav of Peugeot
Connect 3D Nav.
9.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
10.
Asbak vóór.
11 .
12 V-aansluiting.
12.
Schakelaar beweegbare spoiler.
13.
Opbergvak of bedieningspaneel voor de
Peugeot Connect 3D Nav.
14.
Bekerhouder.
15.
Armleuning vóór / USB-/JACK-aansluiting.
Page 18 of 336

16
127
1.
Stand Stop
.
2.
Stand Contact
.
3.
Stand Starten
.
CONTACTSLOT
Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
)
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is
bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.
AIRBAG VOORPASSAGIER
115, 119
A.
Verklikkerlampje veiligheidsgordels voor
en/of achter niet vastgemaakt of weer
losgemaakt.
B.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
voor.
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
voor.
D.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
achter.
E.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
achter.
F.
Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór
aan passagierszijde.
G.
Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde actief.
VEILIGHEIDSGORDELS EN AIRBAG
VÓÓR AAN PASSAGIERSZIJDE
111, 115, 119
Page 31 of 336

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Antiblokkeersysteem
(ABS)
permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESC/ASR)
knippert. De ESC-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
permanent. Storing in het ESC-/ASR-systeem,
tenzij deze is uitgeschakeld (toets
ingedrukt en verklikkerlampje van
de toets brandt). Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Bochtverlichting
knippert. Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt/
losgemaakt
permanent, daarna
knipperend, op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel niet vastgemaakt of
heeft zijn gordel losgemaakt
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Minstens één achterpassagier
heeft zijn gordel los gemaakt.
Page 33 of 336

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Mistachterlicht
permanent. Het mistachterlicht is
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit te
schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de
tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Handrem
permanent. De handrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de rubriek "Handrem" voor meer informatie
over de handrem.
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent op het
display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op het dashboard
aan passagierszijde staat in de
stand " ON
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd.
Plaats
in dit geval geen
kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de stoel van de
voorpassagier. Als u geen kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
wilt plaatsen, is het raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Zet de schakelaar echter altijd in de stand "OFF"
als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de
voorpassagier wilt plaatsen.
Page 34 of 336

32
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
handmatig is uitgeschakeld.
Hierbij kan een geluidssignaal worden weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:
- een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel
en een melding op het multifunctionele display,
of
- een pictogram en een melding op het centrale display van het
instrumentenpaneel.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent, op het
pictogrammendisplay
van de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op de zijkant
van het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
" OFF
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen. Voordat u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel bevestigt, dient u altijd
de airbag vóór
aan passagierszijde uit te schakelen.
Vergeet nadat u het kinderzitje hebt verwijderd niet om de
schakelaar in de stand "ON"
te zetten om de airbag vóór
aan passagierszijde weer in te schakelen.
ESC/ASR
permanent. De toets in het midden van het
dashboard wordt ingedrukt. Het
bijbehorende verklikkerlampje
gaat branden.
De volgende functies worden
uitgeschakeld.
- dynamische
stabiliteitscontrole (ESC),
- antispinregeling (ASR),
- automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten. Druk nogmaals op de toets om deze functies handmatig
weer in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
Deze functies worden automatisch weer ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Page 57 of 336

2/
TOEGANG TOT DE AUTO
SLEUTELS VERLOREN
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
VERGRENDELEN VAN DE AUTO
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
De portieren worden echter automatisch ontgrendeld bij een aanrijding waarbij de airbags worden geactiveerd.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.
AFSTANDSBEDIENING
De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te
spelen, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar
worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
DIEFSTALBEVEILIGING
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
BIJ HET AANSCHAFFEN VAN EEN GEBRUIKTE AUTO
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze
sleutels de enige zijn waarmee uw auto ontgrendeld en gestart kan worden.
Page 65 of 336

2/
TOEGANG TOT DE AUTO
De auto kan worden ontgrendeld door op de knop van de centrale
vergrendeling te drukken.
Ook door het openen van een portier van binnenuit, bij stilstaande
auto, kan de auto worden ontgrendeld, maar de auto wordt opnieuw
vergrendeld zodra de snelheid hoger is dan 10 km/h.
Inschakelen/Uitschakelen
U kunt de functie desgewenst inschakelen of uitschakelen.
)
Druk bij aangezet contact langer dan 2 seconden op de knop.
Op het display verschijnt een melding ter bevestiging.
De portieren van de auto worden automatisch ontgrendeld bij een
aanrijding waarbij de airbags afgaan, zodat de inzittenden de auto
kunnen verlaten.
NOODVERGRENDELING
Om de portieren mechanisch te vergrendelen en ontgrendelen in het
geval van een storing in de centrale vergrendeling of van de accu.
Vergrendelen van het bestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom.
Ontgrendelen van het bestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Vergrendelen van het passagiersportier
)
Verwijder de zwarte dop aan de zijkant van het portier, met behulp
van de sleutel.
)
Steek de sleutel zonder te forceren in de uitholling en schuif de
klink, zonder te draaien, naar de binnenzijde van het portier.
)
Verwijder de sleutel en plaats de dop.
Ontgrendelen van het passagiersportier
)
Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
ANTI-OVERVALSYSTEEM
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren, het kofferdeksel en de
brandstofvulklep tijdens het rijden met een snelheid hoger dan 10 km/h
automatisch en tegelijkertijd worden vergrendeld.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de
portieren is geopend.
Als het kofferdeksel is geopend, is de automatische centrale
vergrendeling van de portieren actief.