Weergave display Peugeot Rifter 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Rifter, Model: Peugeot Rifter 2019Pages: 316, PDF Size: 9.71 MB
Page 14 of 316

12
Met instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
1.Instellingen van de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar.
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
3. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
4 Onderhoudsindicator, vervolgens
kilometerteller (km of miles), dagteller
(km of miles), weergave van meldingen,
enz.
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
1.Instellingen van de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar.
2. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
3. Weergavezone: waarschuwingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph), enz.
4 Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
Deze functies worden na het aanzetten
van het contact achter elkaar
weergegeven.
5 Dagteller (km of mijlen).
Toetsen
Met instrumentenpaneel met LCD-
symbolendisplay
A.Dimmer verlichting.
Lang indrukken van SET: wijzigen van de
tijdswaarden en de eenheden.
B. Herinnering onderhoudsinformatie of
de actieradius met het SCR-systeem en
AdBlue
®.
Op nul zetten van de geselecteerde
functie (onderhoudsindicator of dagteller).
Lang indrukken: instellen van de
tijdswaarden en de eenheden.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 316

13
Met instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met matrixweergave
A.Herinnering onderhoudsinformatie of
de actieradius met het SCR-systeem en
AdBlue
®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar bovenliggend niveau of annuleren
van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren
in een menu, een lijst; een waarde
wijzigen.
C. Resetten van de dagteller (lang
indrukken).
Nulstelling onderhoudsindicator.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu een bevestig een keuze
(kort indrukken).
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Een waarschuwings- of verklikkerlampje kan branden
in combinatie met een geluidssignaal en/of een melding
op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie
of van een storing; zie de beschrijving van ieder
waarschuwingslampje voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten
doven als de motor draait.
Blijven branden van een
waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een storing die nader
onderzocht moet worden aan de hand van een
bijbehorende melding en de beschrijving van
het waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een lampje blijft brandenDe aanduidingen (1) (2) en (3) in de
beschrijving van de lampjes geven aan of
u
naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional
moet opnemen.De waarschuwings- en verklikkerlampjes (weergegeven
als symbolen) informeren de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van een systeem
(verklikkerlampjes ingeschakelde of uitgeschakelde functie).
Bepaalde lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
(1) : Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 38 of 316

36
Met audiosysteem
F Druk op de toets MENU om het hoofdmenu
weer te geven.
F
D
ruk op de knop " 7" of " 8" om het menu
"Persoonlijke instelling – configuratie" weer
te geven en druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 5" of " 6" om het menu
"Configuratie display" weer te geven en
druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 5" of " 6" om de regel
"Datum en tijd instellen" te selecteren en
druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 7" of " 8" om de te
wijzigen instelling te selecteren. Bevestig
uw keuze door op de toets OK te drukken.
F
P
as de instellingen één voor één aan en
bevestig met de knop OK.
F
D
ruk op de knop " 5" of " 6" en ver volgens
op de knop OK om het vakje OK te
selecteren en bevestig of druk op de knop
Te r u g om te annuleren.
Met PEUGEOT Connect
Radio
F Selecteer het menu
Instellingen in de bovenste
menubalk van het touchscreen.
F
Sel
ecteer " Systeemconfiguratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum:" of " Tijd:".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met PEUGEOT Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu
Instellingen in de bovenste balk
of zijbalk van het touchscreen.
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om naar de
secundaire pagina te gaan. F
Sel
ecteer "
Instellen tijd-
datum ".
F
S
electeer het tabblad "
Datum:" of "Tijd:".
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met "
OK".
Andere instellingen
U kunt:
-
D e tijdzone wijzigen.
-
D
e weergave-indeling voor de datum en tijd
(12h/24h) instellen.
-
D
e regelfunctie voor de zomertijd activeren
of deactiveren (+ 1
uur).
-
D
e GPS-synchronisatie in- of uitschakelen.
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het verkoopland).
Instrumentenpaneel
Page 66 of 316

64
Dakkast
Toegang tot deze dakkast kan verkregen worden vanaf
de achterste zitplaatsen en vanuit de bagageruimte.
De inhoud is 60 liter en het maximale toegestane
gewicht is 10
kg.
Open het opbergvak achter voorzichtig om
te voorkomen dat opgeborgen voorwerpen
naar buiten vallen.
Sfeerverlichting
De sfeer verlichting kan
geconfigureerd worden via het
configuratiemenu van de auto.
Zonnescherm
Openen/sluiten
F
H
oud de knop ingedrukt; het zonnescherm
wordt geopend/gesloten en stopt zodra u
de
knop loslaat.
Als er iets of iemand bekneld raakt tijdens de
beweging van het zonnescherm, moet u de
bewegingsrichting omdraaien. Druk daarvoor op
de desbetreffende schakelaar.
Als u
de knop indrukt om het zonnescherm te
openen/sluiten, zorg er dan voor dat niets het
correcte sluiten van het zonnescherm verhindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn dat de
passagiers op de juiste manier gebruik maken
van het zonnescherm.
Zorg er met name voor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van het scherm niet kunnen
bezeren.
F Vanaf de achterste zitplaatsen: verschuif de afdekkingen om de kast te openen.
F
V
anuit de bagageruimte: steek uw duim in
de uitsparing en trek ver volgens aan de
hendel om de kast te openen.
12V-aansluiting(en)
(afhankelijk van de uitvoering)
F
T
il, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120
watt) wilt
aansluiten, het kapje op en sluit een
geschikte adapter aan.
Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders kans
op beschadiging van uw apparaat).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Ergonomie en comfort
Page 134 of 316

132
P.Parkeerstand.
F H oud het rempedaal ingetrapt en draai
de keuzeschakelaar in deze stand om
de auto te parkeren of om de motor te
kunnen starten.
R.Achteruitversnelling.
F D raai de keuzeschakelaar in deze stand.
N.Neutraalstand.
F D raai de keuzeschakelaar in deze stand
om de motor te kunnen starten.
D.Automatische bediening.
F D raai de keuzeschakelaar in deze stand.
M.Zelf sequentieel schakelen tussen de
versnellingen.
F
D
ruk met de keuzeschakelaar in de
stand D op deze toets en schakel
vervolgens met de stuurwielflippers.
De stand N kunt u gebruiken in een file
o f bij het wassen van de auto in een
wasstraat.
Stuurwielflippers
F Trek de rechter flipper " +" of linker flipper " -"
naar u toe om op of terug te schakelen.
Met de flippers kunt u
de neutraalstand
niet selecteren en de achteruitversnelling
niet in- en uitschakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de keuzeschakelaar
v erandert of op de toets M drukt, verschijnt het
desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.
N. Neutraalstand
D. Rijden (automatisch schakelen)
M. Handmatig (handmatig schakelen)
1
tot 8. Versnelling ingeschakeld
- Ongeldige waarde
F
A
ls op het instrumentenpaneel
de melding " Trap het
rempedaal in " wordt
weergegeven, moet u
het
rempedaal volledig intrappen.
Starten van de auto
F Trap het rempedaal in en selecteer de stand P .
F Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden wordt
voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een
melding op het display van het instrumentenpaneel.
F
Z
et de parkeerrem vrij.
F
S
electeer de stand R , N of D.
Wanneer u met een zwaar beladen auto
m oet wegrijden op een steile helling, houd
dan het rempedaal ingetrapt , selecteer
de stand D , zet de parkeerrem vrij en laat
vervolgens het rempedaal los.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
P. Parkeerstand
R. Achteruitversnelling
Rijden
Page 143 of 316

141
- verouderde of onjuiste kaartgegevens,
- a fgeschermde of onleesbare borden (door
andere voertuigen, vegetatie, sneeuw),
-
s
nelheidslimietborden die niet aan de norm
voldoen, of die beschadigd of ver vormd zijn.
Advies
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie
over de snelheidsbegrenzer , de
snelheidsregelaar of de adaptieve
snelheidsregelaar .
Stuurkolomschakelaars
1.Selecteren van de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar.
2. Opslaan van de ingestelde snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
3.Weergave van de snelheidslimiet.
4. Biedt aan om de snelheid op te slaan.
5. Huidige snelheidsinstelling.
Opslaan van de snelheidAanvullend op de werking van het
snelheidlimietherkenningssysteem kan de bestuurder de
weergegeven snelheid als snelheidsinstelling aanhouden
voor de snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar met
behulp van de toets voor het opslaan op de hendel van de
snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar.
F Schakel de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar in.
De informatie over de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar wordt weergegeven.
Bij de detectie van een verkeersbord met een
andere snelheidslimiet, geeft het systeem
Als een app op uw smartphone wordt
gebruikt via Mirror Screen, kan het door
het systeem weergegeven bord wellicht
tijdelijk worden verborgen. Het bord wordt
opnieuw weergegeven als een ander bord
wordt gepasseerd.
de waarde aan en knippert MEM
een paar
seconden om deze nieuwe snelheid als
ingestelde snelheid op te slaan.
Bij een verschil van minder dan 10 km/h
t ussen de ingestelde snelheid en de door
het snelheidlimietherkenningssysteem
weergegeven snelheid wordt het symbool MEM
niet weergegeven.
Afhankelijk van de omstandigheden kunnen
verschillende snelheden worden weergegeven.
F
Druk eenmaal op de toets 2
om de
voorgestelde snelheid te kunnen opslaan.
Er wordt een melding weergegeven om het
verzoek te bevestigen.
F
D
ruk de toets 2 nogmaals in om te
bevestigen en deze snelheid als nieuwe
ingestelde snelheid op te slaan.
Het display keert na enige tijd terug naar de
vorige weergave.
Uitgebreide
verkeersbordherkenning
Dit hulpsysteem detecteert met behulp van een
boven aan de voorruit geplaatste camera de
volgende verkeersborden en geeft ze op het
instrumentenpaneel weer.
6
Rijden
Page 172 of 316

170
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de achterzijde van de auto en
van zijn nabije omgeving te creëren zodat de
obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Park Assist
Dit systeem biedt actieve parkeerhulp:
het detecteert een parkeerplek en stuurt
ver volgens in de desbetreffende richting om
op deze plek te parkeren ter wijl de bestuurder
de rijrichting controleert, schakelt, accelereert
en remt.
Om de bestuurder te ondersteunen
bij het controleren van de correcte
parkeermanoeuvres, schakelt het systeem
automatisch het display van de Visiopark 1 en
de parkeerhulp in.
Dit systeem is een parkeerhulpsysteem
dat echter nooit de alertheid van de
bestuurder kan vervangen.
De bestuurder moet altijd de controle over
de auto hebben. De bestuurder moet altijd
de omgeving van de auto controleren
alvorens een manoeuvre uit te voeren
en er voor zorgen dat er geen obstakels
worden geraakt.
De blauwe lijnen 1
geven de breedte van
de auto weer met uitgeklapte spiegels; ze
verplaatsen zich afhankelijk van de stand van
het stuurwiel.
De rode lijn 2
geeft een afstand van 30
cm
vanaf de bumper weer; de twee blauwe lijnen
3
en 4
een afstand van respectievelijk 1
en
2
m e t e r.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave. De obstakels kunnen verder weg lijken
dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u
met de
buitenspiegels de zijkanten van de auto in
de gaten houden.
De parkeerhulp achter geeft bovendien
extra informatie over de omgeving van de
auto.
180°-weergave
Wanneer u achteruitrijdend een parkeerplaats
verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave
voertuigen, voetgangers of fietsers zien
aankomen.
Het is raadzaam deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A , centraal B
en rechts C .
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze te
selecteren in het menu voor het veranderen van de
weergave.
Het systeem voert metingen uit van
beschikbare parkeerplekken en berekent
de afstand tot de obstakels met behulp van
ultrasone sensoren ingebouwd in de voor- en
achterbumpers van de auto.
Rijden
Page 230 of 316

4
Radio:
Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item uit een menu
of lijst selecteren.
Indrukken van de draaiknop:
bevestigen.
Menu's
Afhankelijk van de uitvoering."Multimedia ": Parameters media,
Radio-instellingen.
" Telefoon ": Bellen, Beheer
index, Instelling telefoon, Gespr.
beëindigen.
" Boordcomputer ".
" Onderhoud ": Diagnose, Logboek
waarschuwingen, …. "
Verbindingen ": Beheer van de
verbindingen, apparaten zoeken.
" Persoonlijke instelling –
configuratie ": Parameters van
de auto definiëren, Taalkeuze,
Configuratie beeldscherm, Keuze
van eenheden, Datum en tijd
instellen.
Druk op de toets " MENU".
Scrollen tussen de menu's.
Toegang tot een menu.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk herhaaldelijk op de toets
SOURCE om de radiofunctie te
selecteren.
Druk op deze toets om het golfbereik
te selecteren (FM/AM/DAB). Druk op een van de toetsen voor
automatisch zoeken naar een
radiozender.
Druk op een van de toetsen om
handmatig naar hogere/lagere
frequenties te zoeken.
Druk op deze toets voor een lijst
van de beschikbare zenders in het
gebied waar u
zich bevindt.
Druk langer dan 2 seconden
op de toets om deze lijst bij te
werken. Tijdens het bijwerken is de
geluidsweergave uitgeschakeld.
RDS
Er kunnen storingen in de ontvangst
optreden door obstakels in de
omgeving (bergen, gebouwen, tunnels,
parkeergarages, enz.), ook als de RDS-
functie is ingeschakeld. Dit is een normaal
verschijnsel en duidt niet op een storing in
het audiosysteem.
Als de RDS-functie niet beschikbaar is,
worden de letters RDS doorgestreept
weergegeven op het display.
Bluetooth®-autoradio
Page 309 of 316

227
Laden accu....................................................213
Lampen ............... .......................................... 204
Lampen vervangen
...............................203-207
Lane Departure Warning System (LDWS)
.....21
LED-verlichting
...................................... 83, 204
Lekke band
............................................ 19 6 -19 9
Lendensteun
................................................... 5
6
Lendensteun, verstelling
................................. 5
6
Lichtschakelaar
......................................... 81, 8 3
Lokaliseren van de auto
..................................42
Luchtfilter (vervangen)
..................................189
Luchtrecirculatie ......................................... 71-73
Luchttoevoer (bediening)
...........................71-73Naafdop
.........................................................203
Neerklappen achterstoelen
......................58-60
Niveau brandstofadditief diesel
............18 9 -19 0
Niveau koelvloeistof
..........................28-30, 188
Niveau remvloeistof ....................................... 18 8
Niveau ruitensproeiervloeistof ................88, 188
Niveaus controleren
.............................. 18 6 -188
Noodbediening achterklep
.............................. 43
Noodbediening portieren
................................ 42
N
oodoproep
.............................................. 92-93
Noodprocedure starten
................................. 212
Noodremassistentie (BAS)
..................... 9 4, 157
Nulstelling dagteller
........................................ 29
N
ulstelling onderhoudsindicator
..................... 28
Matten
..................................................... 6 3, 123
Meldingen ........................................................ 30
Menu
............................................................... 12
Menustructuren display
.................................. 12
Menu's (audio)
........................................ 4-5, 4-5
Milieu
......................................................... 44, 78
Mistachterlicht
................................... 2
5, 81, 207
Mistlampen vóór ...........................81, 86 - 87, 207
Monteren allesdragers
........................... 18
4 -185
Motor
..................................................... 218 -223
Motordiagnosesysteem
.................................. 17
Motoren
.................................................. 217-2 2 3
Motorkap
............................................... 185 -18 6
L
N
M
Oliefilter (vervangen) .................................... 189
Olieniveau ........................................ 3
0, 187-188
Oliepeilstok
...................................... 30, 187-188
Olieverbruik
............................................ 187-188
Onderhoudscontroles
..................................... 28
Onderhoudsindicator
...................................... 28
Ontdooien .................................................. 5 4 , 74
Ontgrendelen
.............................................
37- 3 9
Ontgrendelen van binnenuit
...........................46O
Koelvloeistoftemperatuurmeter ................28-30
Koplampen ............................................ 205-207
Koplampverstelling
......................................... 87
Krik
................................................................ 19 9Motorkapsteun
......................................185 -18 6
Motorolie
................................................187-188
Motorolieniveaumeter
.....................................30
Motorolieniveau, controle
...............................30
Motorruimte
...............................
....................18 6
M P3 (CD)
..............................
............................9
Multifunctioneel display (met autoradio)
...........4Ontluchten brandstofsysteem
.......................195
Ontwasemen
...................................................74
Ontwasemen achter
..................................53, 75
Opbergvakken
...........................................63, 67
Openen achterklep/achterdeuren
...................37
Openen brandstofvulklep
............................. 17
9
Openen motorkap ...................................18 5 -18 6
Openen portieren ............................................ 37
Opslaan van de snelheid
....................... 15
4 -15 5
Overzicht zekeringen
............................. 2 0 9 - 2 11
Park Assist
...............................
.....................170
Parkeerhulp achter
....................................... 165
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
..... 16
5
Parkeerhulp vóór
........................................... 166
Parkeerlichten
................................... 81, 83, 206
PEUGEOT Connect Nav
................................... 1
PEUGEOT Connect Radio
............................... 1
P
lafonniers
...................................................... 80
Portieren sluiten
........................................ 38, 40
Profielen
.................................................... 16, 31
Programmeerbare verwarming
..........49, 76 -78
Pyrotechnische gordelspanners
............102-103
P
.
Trefwoordenregister