service interval Seat Alhambra 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2018Pages: 340, PDF Size: 7.15 MB
Page 37 of 340
De essentie
Trap het rempedaal in!
Schakelen
››› pag. 201
Remmen
››› pag. 196
Generator defect.›››
pag. 299 Gele lampjes
Remblokken voor versleten.
›››
pag. 196
brandt: ESC defect of uitge-
schakeld.
knippert: ESC actief.
ASR handmatig buiten werking
gesteld.
Storing in ABS, of werkt niet.
Storing in elektronische par-
keerrem.›››
pag. 196
Mistachterlicht aan.›››
pag. 135
brandt: Rijlicht geheel of ge-
deeltelijk defect.›››
pag. 95
knippert: Storing in het sys-
teem van de bochtenverlich-
ting.››› pag. 135
brandt of knippert
: storing in
uitlaatgascontrolesysteem.
››› pag. 211
brandt: voorverwarmen van de
dieselmotor.
knippert: storing in het diesel-
motormanagement.
Storing in het benzinemotor-
management.
Roetfilter verstopt.
storing in stuurinrichting.›››
pag. 206
Bandenspanning te laag.›››
pag. 303
Storing in indicator banden-
spanning.››› pag. 246
Het vloeistofpeil voor het was-
sen van de spiegels is te laag.›››
pag. 142
Brandstoftank bijna leeg.›››
pag. 279
knippert: motoroliesysteem de-
fect.
›››
pag. 290
brandt: motoroliepeil te laag.
Storing in het systeem van air-
bags en gordelspanners.›››
pag. 75
De voorairbag van de bijrijder
is uitgeschakeld (
).››› pag. 75
"AdBlue" bijvullen, of er is een
storing in het "AdBlue"-sys-
teem.›››
pag. 284
De benzinetank is niet goed ge-
sloten.›››
pag. 279
De rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld, maar niet
actief.›››
pag. 234 Andere controlelampjes
Linker of rechter knipperlicht.›››
pag. 135
Alarmlichten aan.››› pag. 139
Trap het rempedaal in!
Schakelen
››› pag. 201
Remmen
››› pag. 196
Snelheidsregelsysteem actief.›››
pag. 232
de rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld en actief.›››
pag. 234
Grootlicht aan of grootlichtsig-
naal in werking gesteld.
›››
pag. 135 Grootlichtregeling (Light As-
sist) ingeschakeld.
Elektronische wegrijblokkering
actief.›››
pag. 191
Service-intervalindicatie.›››
pag. 108» 35
Page 108 of 340
Bedienen
Snelheidsmeter.
T erug
s
telknop voor de dagteller-weerga-
ve (trip ).
– Druk op de knop 0.0 / SET om te reset-
t en. ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijden
s het rijden bedienen. VOORZICHTIG
Om de motor niet te beschadigen, mag de
naa l
d van de toerenteller slechts beperkte
tijd in de rode zone blijven. Milieu-aanwijzing
Door op voorhand op te schakelen, vermin-
dert
zowel het brandstofverbruik als het la-
waai. Elementen op het beeldscherm
Op het display van het instrumentenpaneel
› ›
›
afb. 117 4 kan uiteenlopende informatie
w eer
g
egeven worden, naargelang van de uit-
voering van de wagen:
● Waarschuwings- en informatieteksten.
6 7 ●
Af g
el
egde afstand.
● Tijd.
● Buitentemperatuur.
● Kompas.
● Keuzehendelstanden ›››
pag. 201.
● Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
vers
nellingsbak) ››› pag. 201.
● Multifunctie-indicatie (MFA) en menu's voor
vers
chillende instellingsopties ›››
pag.
28.
● Service-intervalindicatie. ›››
pag. 108.
● Tweede snelheidsindicatie (menu Confi-
guratie ) ›››
pag. 28.
● Statusweergave voor de Start-Stop-werking
›››
pag. 107.
Waarschuwings- en informatieteksten
Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het rijden worden enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van
rode en gele symbolen, alsook door berich-
ten op het display van het instrumentenpa-
neel ( ››› pag. 110) en, in bepaalde gevallen,
door middel van akoestische signalen. Af-
hankelijk van de uitvoering van het instru-
mentenpaneel, kan de weergave variëren.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rode symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
Zet de wagen stil! Gevaar ››› in Waarschuwings-
en controlelampjes op pag. 110 !
De functie met de storing controleren en de storing ver-
helpen. Roep indien nodig de hulp in van gespeciali-
seerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (gele symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
De storing in een functie of het te lage vloeistofpeil kan
schade aan de wagen veroorzaken en deze kan uitein-
delijk defect raken! ›››
in Waarschuwings- en contro-
lelampjes op pag. 110 !
Controleer de functie met storing zo snel mogelijk. Roep
indien nodig de hulp in van gespecialiseerd personeel.
Informatietekst
Informatie met betrekking tot de verschillende proces-
sen van de wagen. Afgelegde afstand
D
e
tot
ale kilometerteller registreert de totaal
afgelegde afstand van de wagen.
De dagkilometerteller (trip ) geeft het aantal
kilometers of mijlen weer dat na de laatste
keer terugzetten van de dagteller is afgelegd.
Het laatste cijfer geeft elke 100 meter resp.
1/10 mijl weer.
106
Page 110 of 340
Bedienen
●
Wanneer er v
erschillende waarschuwingen
zijn, worden de symbolen na elkaar geduren-
de een aantal seconden getoond en blijven ze
branden tot de storing wordt verholpen. Kompas*
Afb. 118
Magnetische zones. In wagens waarin het navigatiesysteem ge-
mont
eer
d i
s af fabriek, dient het kompas niet
gekalibreerd te worden. De optie kompas
verdwijnt.
Het kompas van voertuigen die niet beschik-
ken over navigatiesysteem gemonteerd af fa-
briek, wordt voortdurend en automatisch ge-
kalibreerd. Indien naderhand elektronische
of metalen accessoires geïnstalleerd worden
in het voertuig (mobiele telefoon, televisie-
toestel), moet het kompas opnieuw handma-
tig gekalibreerd worden. De magnetische zone instellen
● Contact inschakelen.
● Het menu Instellingen selecter
en en
daarna de optie Kompas en Zone kiezen.
● De magnetische zone selecteren naarge-
lang de po
sitie van de wagen ››› afb. 118.
● De magnetische zone instellen en bevesti-
gen (1-15 ).
K
ompas kalibreren
Om het kompas te kalibreren, moet men zich
bevinden in een van de geldige magnetische
zones en beschikken over voldoende ruimte
om een omtrek te maken met de wagen.
● Contact inschakelen.
● Het menu Instellingen selecter
en en
daarna de optie Kompas en Kalibreren
kiezen.
● Het bericht Een volledige omtrek
maken om het kompas te kalibreren
beves
tigen met OK en daarna in een volledi-
g e c
irk
el rijden met een snelheid van onge-
veer 10 km/u (6 mpu).
Wanneer de windstreek op het display ver-
schijnt, is de kalibratie voltooid. Service-intervalindicatie De indicatie van de servicebeurt verschijnt op
het di
s
play van het instrumentenpaneel
››› afb. 117 4 .
Bij S EA
T wordt het onderscheid gemaakt tus-
sen een service met vervanging van de mo-
torolie (Onderhoudsservice) en een service
zonder vervanging van de motorolie (Contro-
leservice). De service-intervalindicatie infor-
meert alleen over de data van de servicebeur-
ten waarbij de motorolie ververst moet wor-
den. De data van de andere servicebeurten
(bijv. de volgende inspectiebeurt of vervan-
ging van de remvloeistof) worden aangege-
ven op de sticker in de stijl van het portier of
in het Onderhoudsprogramma.
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang kunnen de service-in-
tervallen aanzienlijk worden verlengd. Met
de LongLife Service introduceert SEAT een
technologie waarmee u slechts een Onder-
houdsservice hoeft laten uit te voeren wan-
neer dit echt nodig is. Om de Onderhouds-
service te bepalen (max. 2 jaar), wordt reke-
ning gehouden met de gebruiksomstandig-
heden van de wagen en de persoonlijke rijst-
ijl. De aankondiging van de service verschijnt
voor het eerst 20 dagen voor de berekende
108
Page 111 of 340
Bestuurdersgedeelte
datum voor de overeenkomstige service. De
nog r e
s
terende kilometers worden steeds op
100 km afgerond en de tijd op volledige da-
gen. Het actuele servicebericht kan niet ge-
raadpleegd worden tot 500 km na de laatste
service. Tot dan verschijnen enkel streepjes
op de indicator.
Herinnering aan een onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
In voertuigen zonder tekstberichten wordt op
het display van het instrumentenpaneel een
Engelse sleutel en een weergave in km
getoond. Het weergegeven aantal kilometers
is de maximale afstand die nog kan afgelegd
worden tot de volgende servicebeurt. Na en-
kele seconden verandert de weergavefunctie.
Er verschijnt een klok-symbool en het aantal
dagen tot de komende servicebeurt.
In wagens met tekstberichten wordt op het
display van het instrumentenpaneel Servi-
ce in --- km of --- dagen getoond.
Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de datum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de Engelse sleutel op het display gedu-
rende enkele seconden. In wagens met tekst- berichten wordt op het display van het instru-
mentenp
aneel Service nu getoond.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden: ● Druk verschillende malen op de toets
op het ins
trumentenpaneel tot het symbool
van de Engelse sleutel weergegeven
wordt.
● OF: Selecteer het menu Instellingen.
● Select
eer in het submenu Service de op-
tie Info .
Na het ov
erschrijden van de servicedatum ,
wordt het minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen. In wa-
gens met tekstberichten wordt het volgende
getoond op het display: Service sinds
--- km of --- dagen .
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Indien de service niet uitgevoerd is bij een
Technische Dienst, kan de indicator op de
volgende wijze gereset worden:
In wagens met tekstberichten:
Selecteer het menu Instellingen.
In wagens met tekstberichten:
In het submenu Service selecteert u de optie Terug-
zetten (Reset).
Bevestigen met OK wanneer het systeem dit vraagt.
In wagens zonder tekstberichten:
Contact uitschakelen.
Houd de toets 0.0 / SET ingedrukt.
Schakel het contact opnieuw in.
Laat de toets 0.0 / SET los en druk tijdens de volgende
20 seconden op de toets . De indicator tussen twee intervallen niet t
e-
rug z
etten, omdat de weergegeven indicaties
dan niet correct zullen zijn.
Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, wordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser-
vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler ››› brochure Onderhoudsprogramma. Let op
● Het ser v
icebericht verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK .
● In wagens met LongLife Service waarvan de
acc u g
edurende langere tijd losgekoppeld is » 109
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 112 of 340
Bedienen
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vic
e niet
berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma. Controlelampjes
Waar s
chuwings- en controlelampjes Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 34
De controle- en waarschuwingslampjes zijn
indicatoren voor mededelingen ››› , storin-
g en
›
›
› of bepaalde functies. Een aantal
c ontr
o
le- en waarschuwingslampjes gaat aan
wanneer het contact wordt ingeschakeld en
moet weer doven wanneer de motor in werk-
ing wordt gezet, of tijdens het rijden.
Naargelang het model kunnen op het display
van het instrumentenpaneel bijkomende
tekstberichten verschijnen, die informatie be-
vatten of u aansporen om een bepaalde actie
te ondernemen ››› pag. 105, Instrumenten.
Volgens de uitvoering van de wagen is het
mogelijk dat, in plaats van het branden van
een lampje, een symbool weergegeven wordt
op het display van het instrumentenpaneel. Wanneer bepaalde controle- en waarschu-
wing
slampjes gaan branden, weerklinkt ook
een geluidssignaal. ATTENTIE
Indien geen rekening gehouden wordt met de
waar s
chuwingslampjes en de berichten, kan
de wagen tot stilstand komen midden in het
verkeer, of kunnen zich ongevallen of ernstig
letsel voordoen.
● Nooit de indicatielampjes of tekstberichten
neger
en.
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is.
● De wagen ver van het wegverkeer parkeren,
op een plaat
s waar geen brandbare materia-
len met het uitlaatsysteem in aanraking kun-
nen komen (bijv. droog gras, brandstoffen).
● Een defecte auto brengt een verhoogd risi-
co op ong
evallen met zich mee, zowel voor de
inzittenden als voor de andere weggebrui-
kers. Zet zo nodig de alarmlichten aan en
plaats de gevarendriehoek om andere be-
stuurders te waarschuwen.
● Alvorens de motorkap te openen, moet de
motor uitg
ezet worden en voldoende afkoe-
len.
● In elke wagen is de motorruimte een zone
die gevar
en inhoudt en ernstige letsel kan
veroorzaken ››› pag. 287. VOORZICHTIG
Het negeren van de controlelampjes die gaan
branden en de t ek
stberichten die verschijnen,
kan leiden tot storingen in de wagen. 110
Page 251 of 340
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen
Trekhaak voor aanhangwa-
g en en aanh
an
gwagen
Rijden met een aanhangwagen Inleiding tot thema Neem de wettelijke voorschriften van elk land
in acht
w
anneer u met aanhangwagen en
trekhaak rijdt.
De wagen is weliswaar hoofdzakelijk voor het
transport van personen en bagage bedoeld,
maar kan ook met de juiste technische uitrus-
ting worden gebruikt om een aanhangwagen
te trekken. Deze extra lading heeft invloed op
de levensduur, het brandstofverbruik en de
prestaties van de wagen, en onder bepaalde
omstandigheden kunnen de service-interval-
len korter op elkaar volgen.
Het rijden met aanhangwagen betekent een
extra inspanning voor de wagen en vereist
meer concentratie van de bestuurder.
Monteer bij winterse temperaturen winter-
banden op de wagen en de aanhangwagen.
Kogeldruk
De maximum toelaatbare kogeldruk mag niet
meer dan zijn 100 kg (220 pond). Wagens met Start-Stop
Al
s
de wagen voorzien is van een eerder in de
SEAT-fabriek ingebouwde trekhaak, wordt de
Start-Stop-functie automatisch gedeactiveerd
wanneer een aanhangwagen aangekoppeld
wordt. Bij trekhaken die niet door SEAT inge-
bouwd zijn, moet de Start-Stop-functie met
de toets op het dashboard handmatig ge-
deactiveerd worden voordat u met de aan-
hangwagen gaat rijden. Houd de functie tij-
dens het rijden op het traject gedeactiveerd
››› .
ATTENTIE
Vervoer nooit personen in de aanhangwagen:
u z et
uw leven op het spel en overtreedt de
wet. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de trekhaak kan licha-
melijk l et
sel en ongevallen tot gevolg heb-
ben.
● Gebruik alleen een trekhaak die in perfecte
staat
is en correct ingebouwd is.
● Wijzig en repareer de trekhaak niet.
● Om het risico op verwondingen bij botsin-
gen acht
erop, en voetgangers en fietsers
wanneer u parkeert, te verminderen, plaats u
de trekhaak naar binnen wanneer u de aan-
hangwagen niet gebruikt.
● Bouw nooit een trekhaak "in die het ge-
wicht
verdeelt" of "de lading gelijkmatig ver- deelt". De wagen is niet geschikt voor dit ty-
pe trek
h
aken. De trekhaak kan falen en de
aanhangwagen kan van de wagen loskomen. ATTENTIE
Het rijden met aanhangwagen en het trans-
por ter
en van zware of grote voorwerpen heeft
invloed op de dynamiek van de wagen, waar-
door ongevallen kunnen ontstaan.
● Maak de lading altijd op de juiste wijze met
onbesc
hadigde geschikte touwen of bevesti-
gingsbanden vast.
● Pas de snelheid en de rijstijl aan het zicht,
het we
gdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
● Aanhangwagens met een hoog zwaarte-
punt
kantelen gemakkelijker dan aanhangwa-
gens met een lager zwaartepunt.
● Voorkom bruuske manoeuvres en plotse-
ling remmen.
● Neem
voorzorgsmaatregelen wanneer u
vooruit rijdt
.
● Ga onmiddellijk langzamer rijden als u
merkt dat
de aanhangwagen kantelt.
● Rijd niet harder dan 80 km/u (50 mph)
wanneer u een aanhan
gwagen trekt (of 100
km/u (62 mph) in uitzonderlijke gevallen). Dit
geldt ook voor die landen waarin het toege-
staan is om met hogere snelheden te rijden.
Houd u in elk land aan de snelheidslimieten
voor wagens met en zonder aanhangwagen. » 249
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 295 of 340
Controleren en bijvullen
motorolie en het filter altijd in een gespeciali-
seer de w
erkp
laats te laten vervangen. SEAT
raadt u aan de Technische Dienst te raadple-
gen.
In het Onderhoudsprogramma vindt u gede-
tailleerde informatie over de service-interval-
len. ATTENTIE
Als u in uitzonderlijke gevallen de motorolie
zelf g
aat vervangen, dient u het volgende in
acht te nemen:
● Draag altijd oogbescherming.
● Wacht altijd tot de motor volledig afge-
koeld i
s om brandwonden te voorkomen.
● Houd uw arm altijd horizontaal als u de
olie-af
tapplug met de hand losdraait, zodat
de olie niet langs uw arm naar beneden kan
lopen.
● Gebruik een geschikte houder met voldoen-
de capac
iteit om de gebruikte olie op te van-
gen, minimaal met de inhoud van de hoeveel-
heid die in de motor past.
● Vang de motorolie nooit op in lege blikken,
fles
sen of andere houders. Niet iedereen kan
zien dat het om olie gaat. ●
Olie i s
een giftig product en moet buiten
het bereik van kinderen gehouden worden. VOORZICHTIG
Geen extra smeermiddel aan de motorolie
t oev oe
gen. De motor kan hiervan schade on-
dervinden. Schade die door zulke middelen
ontstaat, valt niet onder de garantie. Milieu-aanwijzing
● Alv or
ens de motorolie te verversen, zoek al-
tijd eerst een goede plaats om het volgens de
milieuvoorschriften te verwijderen.
● Verwijder de olie steeds op milieuvriende-
lijke wijz
e. Giet gebruikte olie nooit weg in de
afvoer, de riolering, de tuin, het bos, de
openbare weg, rivieren enz. Motorkoelvloeistof
In l
eidin
g tot thema ATTENTIE
De motorkoelvloeistof is een giftig product!
● Bewaar de koelvloeistof uitsluitend in de
originele v
erpakking die goed afgesloten op
een veilige plaats bewaard moet worden.
● Bewaar de koelvloeistof nooit in lege blik-
ken, fle
ssen of andere verpakkingen. Anderen
zouden ervan kunnen gaan drinken. ●
Bew aar de mot
orkoelvloeistof altijd buiten
het bereik van kinderen.
● Zorg ervoor dat de verhouding van de juiste
toevoe
ging voor de koelvloeistof overeen-
stemt met de laagste omgevingstemperatuur
waarin de wagen gebruikt zal worden.
● Bij zeer lage buitentemperaturen kan de
koelvloeis
tof bevriezen en de wagen tot stil-
stand komen. Aangezien in dit geval de ver-
warming ook niet werkt, kunnen de inzitten-
den zonder voldoende warme kleding onder-
koeld raken. Milieu-aanwijzing
De koelvloeistoffen en toevoegingen kunnen
het mi lieu
vervuilen. Vang wegstromende
vloeistoffen op in geschikte houders en ver-
wijder deze producten op milieuvriendelijke
wijze. 293
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 334 of 340
Trefwoordenlijst
een versnelling inschakelen (schakelbak) . . . 202
noodont gr
endelin
g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 202
tiptronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 202
Scheidingsnet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267 Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
kleeffolies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
kunstleer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
kussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
natuurleer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
spiegels inklappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
textiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273
textielbekledingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
wagen wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
wassen met een hogedrukreiniger . . . . . . . . . 268
Schuifdeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 elektrisch openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . 126
handmatig openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . 126
kinderbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
Schuifladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
SEAT informatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 structuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Selectieve katalytische reductie . . . . . . . . . . . . . 284
Service-intervalindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Servicemededeling: raadplegen . . . . . . . . . . . . . 109
Servicestand van de ruitenwisser . . . . . . . . . . . . . 56
Set autosleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Sigarettenaansteker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
Sign Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
Sleepogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Slepen
bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Sleutel met afstandsbediening ont- en vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Sleutels afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
autosleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
de batterij vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
ont- en vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 119
reservesleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
synchroniseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Sleutels bij laten maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Slijtagemerktekens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Slijtage van de banden . . . . . . . . . . . . . . . 308, 309
Slotcilinder van het portier . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Sloten ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Sluit- en startsysteem zonder sleutel Keyless Ac- cess
zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
panoramadak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Sluitkrachtbegrenzing elektrisch bedienbare schuifdeuren . . . . . . . . 127
panoramadak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
rolgordijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 316 vierwielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Snelheidscode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311
Snelheidsregelsysteem (SRS) . . . . . . . . . . . 34, 232 bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
Waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
Spanningsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Sperdifferentieel
zie Remhu lpsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
Spraakbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Stabilisatie van het samenstel wagen/aanhan- ger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256
Stang met kogelkop van de aanhangwagen elektrisch ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
Start-stopsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Startassistent zie Starthulpsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Starthulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
pluspool . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
startkabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Startkabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Statusweergave op het display . . . . . . . . . . . . . . 106 buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
detectie van verkeersborden . . . . . . . . . . . . . . 242
Onderhoudsintervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Sticker met wagengegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 314
Stickers en plaatjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Stoel aantal zitplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
achterbank neerklappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
elektrisch verstelbare voorstoel . . . . . . . . . . . . 16
handmatige instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
rugleuning van de bijrijdersstoel neerklappen . . .156
stoel met geheugenfunctie . . . . . . . . . . . . . . . 153
toegangshulp voor de derde zitrij . . . . . . . . . . 154
verkeerde zithouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
verwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Stoelen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Stoelverstelling Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
332