sensor TOYOTA COROLLA 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: COROLLA, Model: TOYOTA COROLLA 2020Pages: 610, PDF Size: 100.87 MB
Page 101 of 610

99
2
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
COROLLA HV_TMMT_EE
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-
tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze doven nadat het hybridesys-
teem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn.
Controlelampje
richtingaanwijzers (
Blz. 226)
Controlelampje achterlicht
( Blz. 232)
Controlelampje grootlicht
( Blz. 233)
Controlelampje Automatic
High Beam-systeem
(indien aanwezig) ( Blz. 235)
Controlelampje mistlampen voor
(indien aanwezig) ( Blz. 237)
Controlelampje mistachterlicht
( Blz. 237)
Waarschuwingslampje PCS
*1, 2
(indien aanwezig) ( Blz. 259)
Controlelampje cruise control
(indien aanwezig) ( Blz. 274,
284)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control (indien aanwezig)
( Blz. 274)
Controlelampje cruise control
SET (indien aanwezig)
( Blz. 274, 284)
*3
Controlelampje LTA
(indien aanwezig) ( Blz. 270)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*1, 4 (indien aanwezig)
( Blz. 295)
Controlelampje BSM
(indien aanwezig) ( Blz. 295)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( Blz. 312)
Controlelampje RCTA OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( Blz. 319)
Controlelampje PKSB OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( Blz. 324)
Controlelampje snelheids-
begrenzer (indien aanwezig)
( Blz. 287)
Controlelampje S-IPA*1
(indien aanwezig) ( Blz. 340)
(Knippert) Controlelampje
Traction Control
*1 (
Blz. 368)
Controlelampje VSC OFF
*1, 2
( Blz. 368)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*5
( Blz. 217)
Controlelampje READY
( Blz. 217)
Controlelampje EV MODE
( Blz. 221)
Waarschuwingslampje
parkeerrem ( Blz. 227)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*1
( Blz. 230)
Controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking
*1 ( Blz. 230)
EV-controlelampje ( Blz. 76)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*6 ( Blz. 101, 105)
Controlelampje antidiefstal-
systeem ( Blz. 83, 92)
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG
*1,
7
( Blz. 44)
Controlelampje ECO-rijmodus
( Blz. 365)
Controlelampje SPORT-modus
( Blz. 365)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Pa ge 99 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 135 of 610

133
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
3-2.Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Instapfunctie (indien aanwezig)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1 Pak de voorportiergreep vast om
alle portieren te ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de achter-
zijde van de portiergreep aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen gedu-
rende 3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
*: De instellingen voor het ontgrendelen van
de portieren kunnen worden gewijzigd.
( Blz. 133, 581)
2 Raak de vergrendelsensor (de uit-
holling aan de zijkant van de voor-
portiergreep) aan om alle portieren
te vergrendelen.
Controleer of het portier goed vergrendeld
is.
■Afstandsbediening
1 Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed vergrendeld
is.
Ingedrukt houden om de ruiten
*1 en het
schuifdak*1, 2 te sluiten.
2 Ontgrendelen van alle portieren
Ingedrukt houden om de ruiten*1 en het
schuifdak*1, 2 te openen.
*1: Deze instelling moet aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
*2: Indien aanwezig
■Instellen van de ontgrendelfunctie
(auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke portie-
ren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
1 Zet het contact UIT.
2 Schakel de inbraaks ensor van het alarm-
systeem uit om tijdens het veranderen
van de instellingen het alarm niet onbe-
doeld te activeren. (indien aanwezig)
( Blz. 93)
3 Houd de toets of ingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets gedu-
rende ongeveer 5 seconden ingedrukt
als het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer een
handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder
is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw
wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u
ten minste 5 seconden en herhaalt u vervol-
gens stap 2.)
Por tieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 133 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 136 of 610

1343-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA HV_TMMT_EE Voor auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd,
moet u de portieren ontgrendelen met de
afstandsbediening en een portier eenmaal
openen en sluiten als de instellingen zijn
gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat
op is gedrukt geen portier wordt
geopend, worden de portieren weer vergren-
deld en wordt het alarm automatisch inge-
schakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. (
Blz. 92)
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie
* of
de afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten en het schuifdak
* bediend worden.*: Indien aanwezig
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie (indien aanwezig) of de afstandsbe-
diening een portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie erv oor dat de auto weer
automatisch wordt vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met instapfunctie)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
■Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie (indien aan-
wezig) of de afstandsbediening wanneer een
portier niet geheel gesloten is, klinkt er gedu-
rende 5 seconden een zoemer. Sluit het por-
tier volledig om de zoemer uit te schakelen
en vergrendel de portieren opnieuw.
■Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld,
wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
( Blz. 92)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
en de afstandsbediening beïnvloeden
Blz. 141
■Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de por-
tieren te vergrendelen en ontgrendelen.
( Blz. 558)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
( Blz. 497)
Multi-informatie-
display/piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Exterieur: 3 keer een piepsignaal
Interieur:
Eén belsignaal
Als u de portiergreep
van het bestuurders-
portier vasthoudt,
wordt alleen het
bestuurdersportier
ontgrendeld.
Als u de portiergreep
van het voorpassa-
giersportier vast-
houdt, worden alle
portieren ontgren-
deld.
Exterieur:
Twee piepsignalen
Interieur:
Eén belsignaal
Als u een voorportier-
greep vasthoudt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 134 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 144 of 610

1423-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA HV_TMMT_EE • De elektronische sleut
el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het
ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de hoedenplank of de vloer achter
of in een portiervak of het dashboardkastje
als het hybridesysteem wordt gestart of
met de startknop een andere stand wordt
geselecteerd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan het hybridesys-
teem mogelijk worden gestart als de
elektronische sleutel zi ch in de buurt van
de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zi ch in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesigna-
len gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( Blz. 141)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de
ontgrendelsensor van het portier aan en
controleer of de portieren worden ontgren-
deld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 142 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 195 of 610

193
3
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
1 Draai de schakelaar om een buiten-
spiegel te selecteren.
Links
Rechts
Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
WAARSCHUWING
■Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval veroor-
zaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
●Verstel de spiegels niet tijdens het rij-
den.
●Rijd niet met de auto als de spiegels zijn
ingeklapt.
●Beide buitenspiegels dienen in de nor-
male stand te staan en goed te zijn
ingesteld alvorens met de auto wordt
gereden.
Procedure voor het verstellen
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 193 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 205 of 610

4
203
4
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 204
Lading en bagage .................. 210
Rijden met een aanhangwagen.................... 211
4-2. Rijprocedures
Startknop ............................... 217
EV-modus .............................. 221
Hybridetransmissie ................ 223
Richtingaanwijzer- schakelaar ........................... 226
Parkeerrem ............................ 227
Brake Hold ............................. 230
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 232
AHB (Automatic High Beam).................................. 235
Schakelaar mistlampen ......... 237
Ruitenwissers en -sproeiers .. 238
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ........ 2424-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 244
PCS (Pre-Crash Safety- systeem) .............................. 256
LTA (Lane Tracing Assist)....... 265
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 274
Cruise control ......................... 284
Snelheidsbegrenzer ............... 287
RSA (Road Sign Assist) ......... 290
BSM (Blind Spot Monitor)....... 294
Toyota Parking Assist- sensor .................................. 311
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 319
PKSB (Parking Support Brake) ...... 323
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)... 330
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ............... 336
S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-systeem) ...... 340
Rijmodusselectieschakelaar... 365
GPF-systeem (benzineroetfilter) ................. 366
Ondersteunende systemen .... 367
4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto ... 372
Rijden in de winter.................. 374
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 203 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 234 of 610

2324-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
COROLLA HV_TMMT_EE
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting ( Blz. 232) en alle verlich-
ting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en uitge-
schakeld.
2 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
3 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten gaan bran-
den.
■De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers wordt de
dagrijverlichting autom atisch ingeschakeld
als het hybridesysteem wordt gestart en de
parkeerrem wordt gedeactiveerd met de licht-
schakelaar in de stand . (Brandt helder-
der dan de parkeerlichten voor.)
Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signa-
leren, waardoor het automatische koplamp-
systeem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand
of staat: De koplampen en mist-
lampen voor (indien aanwezig) worden
automatisch uitgeschak eld als het contact
in stand ACC of UIT wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle overige ver-
lichting worden automat isch uitgeschakeld
als het contact in stand ACC of UIT staat
en het bestuurdersportier geopend wordt.
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig
of automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 232 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 237 of 610

235
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
*: Indien aanwezig
1
Druk de Automatic High
Beam-schakelaar in. 2
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem gaat branden als het sys-
teem werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch in-
en uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlichten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
AHB (Automatic High
Beam)*
Het Automatic Hi gh Beam-sys-
teem gebruikt een camerasensor
aan de bovenzijde van de voorruit
om de helderheid van de verlich-
ting van tegenliggers en voorlig-
gers, straatverlichting, enz. te
beoordelen en schakelt, indien
nodig, het grootlicht automatisch
in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Automatic
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic
High Beam-systeem
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 235 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 238 of 610

2364-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
COROLLA HV_TMMT_EE
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitgescha-
keld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers niet kunnen worden gesignaleerd als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of voorliggers niet is ingeschakeld
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld
als een tegenligger wordt gesignaleerd die
zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht
mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer- tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen- tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage in de auto
●Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht
in- of uitgeschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem- merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasensor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorliggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stij- gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoals een container op een
truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bij- voorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een
aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 236 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 241 of 610

239
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
3
Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd
als de intervalstand wordt geselecteerd.
5 Verkort het interval van de wisser-
werking
6 Verlengt het interval van de wisser-
werking
7 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier in
werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als de kop-
lampen aan zijn en u de hendel naar u toe
getrokken houdt, werken de koplampsproei-
ers één keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de hendel
naar u toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
1 Stand AUTO
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers
automatisch wanneer de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 239 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM