sensor TOYOTA COROLLA 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: COROLLA, Model: TOYOTA COROLLA 2020Pages: 610, PDF Size: 100.87 MB
Page 337 of 610

335
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
werkt deze functie mogelijk niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Wanneer het stevig waait
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
• Als de sensor bevror en is (zodra de sensor
ontdooit, zal het systeem weer normaal
werken)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tussen de auto en een gesignaleerd obstakel een object bevindt
dat niet kan worden gesignaleerd
• Als een object zoals een auto, motorfiets, fiets of voetganger voor de auto langs
komt of plotseling van opzij opduikt.
• De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
• Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultra- soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
• Als er uitrusting di e een sensor kan hinde-
ren, zoals een bumperbeschermer (een
extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
• Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op een sensor is aangebracht.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 335 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 338 of 610

3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA HV_TMMT_EE
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Blz. 307
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om de kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Soorten sensoren
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter ( Blz. 307) in acht. Het niet in acht
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
●Vervang een radarsensor achter uitslui-
tend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren achter
beschadigd raken en houd de radarsen-
soren en hun omgeving op de bumper
te allen tijde schoon.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 336 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 339 of 610

337
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( Blz. 97, 98) en
aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling van het hybride- systeem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeli ng hybridesysteem
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld. • Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken
nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA
( Blz. 338). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden) een auto
niet signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs ri jden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, verkeersborden, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare, stilstaande
objecten
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.
●Voertuigen die van de auto af bewegen
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de wer-
king van een radarsensor achter
Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor achter wordt blootgesteld aan een
krachtige schok, werkt het systeem moge-
lijk niet goed meer doordat de sensor niet
goed meer werkt. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 337 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 340 of 610

3384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA HV_TMMT_EE
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van meer dan ongeveer 24 km/h
■PKSB-zoemer
Als de Parking Support Brake is ingescha-
keld en de remregeling wordt uitgevoerd,
klinkt een zoemer om de bestuurder hierop te
attenderen.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrisc he golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
de ventilatoren van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
signaleren de radarsensoren een object
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk
niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Als de auto sterk naar één kant helt
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 338 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 341 of 610

339
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
●Als een elektronisch onderdeel zoals een
kentekenplaat met achtergrondverlichting
(met name fluorescerende), een mistlamp,
een spatbordantenne of een draadloze
antenne in de buurt van een radarsensor is
geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert
●Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uit- rijden van een parkeerplaats • Bij het achteruitrijden op een helling met
een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 339 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 345 of 610

343
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
Icoon S-IPA-schakelaar
Wordt weergegeven wanneer de ondersteu-
ningsmodus kan worden gewijzigd en het
systeem kan worden uit- of ingeschakeld
met de S-IPA-schakelaar.
Weergave Toyota Parking
Assist-sensor/weergave portierposi-
tie (open/dicht)
Blz. 312
Weergave automatische bediening
van het stuurwiel
Geeft weer wanneer het stuurwiel automa-
tisch wordt bediend.
Adviesweergave
Volg de op het display getoonde aanwijzin-
gen op en voer de aangegeven handelingen
uit. In de afbeelding wordt als voorbeeld een
display getoond waarop staat aangegeven
dat het rempedaal moet worden ingetrapt
om de rijsnelheid te regelen en dat u moet
controleren of de omgeving veilig is.
■Controlelampje S-IPA in het instrumen-
tenpaneel ( Blz. 98)
Dit controlelampje gaat branden wanneer het
stuurwiel automatisch wordt bediend door het
Simple Intelligent Parking Assist-systeem.
Nadat de regeling wordt beëindigd, knippert
het controlelampje korte tijd en dooft het ver-
volgens.
■Pop-updisplay Toyota Parking
Assist-sensor
Als het Simple Intelligent Parking Assist-sys-
teem in werking is en de PKSB (Parking Sup-
port Brake) een obstakel signaleert,
verschijnt automatisch een pop-updisplay
van de Toyota Parking Assist-sensor op het
begeleidingsscherm ( Blz. 312), ongeacht
of de PKSB (Parking Support Brake) is in- of
uitgeschakeld. ( Blz. 312)
De ondersteuningsmodus wordt in de
volgende gevallen geannuleerd of
gestopt.
De ondersteuningsregeling wordt
geannuleerd wanneer
De functie voor het behoud van de
temperatuur van het systeem in wer-
king is
Er een systeemstoring is
Het systeem heeft bepaald dat de
omgeving van de parkeerplaats niet
geschikt is voor verdere ondersteu-
ning
Pak wanneer de ondersteuningsrege-
ling wordt geannuleerd het stuurwiel
stevig vast, trap het rempedaal in en
breng de auto tot stilstand.
Begin nogmaals vanaf het begin, aan-
gezien het systeem al geannuleerd is.
Wanneer u verdergaat met handmatig
parkeren, bedien dan het stuurwiel
zoals u dat normaal ook zou doen.
De ondersteuningsregeling wordt
gestopt wanneer
Het stuurwiel wordt bediend
De rijsnelheid wordt tijdens de
ondersteuningsregeling hoger dan
7km/h
Het PKSB-systeem (Parking Sup-
port Brake) werkt
Wanneer de ondersteuningsregeling
wordt gestopt, kan deze weer worden
hervat door de aanwijzingen op het
scherm te volgen.
Annuleren of stoppen van de
ondersteuningsmodus
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 343 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 349 of 610

347
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
9
Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( Blz. 342)
op het display wordt weergegeven.
10 Zet de selectiehendel in stand R.
11 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats moeten de stappen 6 tot 11 mogelijk
worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna geheel
binnen de beoogde parkeerplaats
bevindt, klinkt er een hoog piepsig-
naal en wordt de stopweergave op
het display weergegeven. Breng de
auto tot stilstand.
Hiermee is de modus automatisch fileparke-
ren voltooid.
Na het stoppen kunt u naar wens de
auto nog manoeuvreren om de
gewenste parkeerplaats te bereiken.
Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto in
de gaten. Controleer de omgeving
ook via de (buiten)spiegels.
■Werkingsvoorwaarden modus automa-
tisch fileparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waarbij
de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de modus automatisch file-
parkeren goed te laten werken. Houd de
auto parallel aan de weg (of stoeprand)
terwijl u een afstand van ongeveer 1 m tot
de geparkeerde auto's aanhoudt.
●De functie kan niet worden gebruikt wan-
neer de rijsnelheid ongeveer 30 km/h of
hoger is.
●De zijsensoren voor en zijsensoren achter
worden gebruikt om geparkeerde auto's te
signaleren en de parkeerplaats te bepalen.
Daarom wordt er geen begeleiding gege-
ven wanneer signalering niet mogelijk is
( Blz. 362).
●Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de Parallel Parking
Assist-modus niet worden bediend.
●Wanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd, werkt
de Parallel Parking Assist-modus mogelijk
niet.
●De begeleiding blijft werken totdat de rij-
snelheid ongeveer 30 km/h of hoger wordt
of totdat de functie wordt uitgeschakeld
met de S-IPA-schakelaar.
■Timing voor het indrukken van de
S-IPA-schakelaar
In de volgende gevallen werkt de ondersteu-
ningsmodus mogelijk ook tijdens de stappen
die worden gevolgd bij het parkeren met
behulp van de modus automatisch fileparke-
ren. Voer in deze gevallen echter de parkeer-
procedures uit overeenkomstig de informatie
op het multi-informatiedisplay.
●In stap 1 wordt de S-IPA-schakelaar inge-
drukt nadat de beoogde parkeerplaats al is
gepasseerd.
Als de auto niet is gestopt in stap 1, kunt u
door de S-IPA-schakelaar 1 keer in te druk-
ken terwijl de auto rijdt, “Parallel Parking”
(fileparkeren) selecteren en direct verder-
gaan naar stap 2.
●De auto wordt naar de positie in stap 3
gereden zonder dat de S-IPA-schakelaar
wordt ingedrukt. Vervolgens wordt na het
in stand R zetten van de selectiehendel de
S-IPA-schakelaar ingedrukt.
OPMERKING
■Bij gebruik van de stand fileparkeren
●Als er kuilen of hellingen in de weg zit-
ten, kan de beoogde parkeerplaats niet
goed worden ingesteld. Daardoor wordt
de auto mogelijk schuin of deels buiten
de parkeerplaats geparkeerd. Gebruik in
deze gevallen de Parallel Parking
Assist-modus niet.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 347 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 354 of 610

3524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA HV_TMMT_EE
●Als een van de volgende zaken achter de
auto aanwezig is binnen het gebied waar-
uit de auto wegrijdt:
• Bomen of palen
• Brandkranen
• Hoog gras, bloemperken, enz.
• Muren die de auto omringen
• Auto's die wachten in de buurt van het par- keervak
• Metalen I-balken
• Muren met uitsteeksels
• Gaten
■Overzicht van functies
Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Als de parkeer-
plaats kan worden gesignaleerd, kan
de begeleidingsfunctie voor vooruitrij-
den worden gebruikt. Bovendien wordt
er afhankelijk van de parkeerplaats en
andere omstandigheden en indien
nodig ondersteuning verleend bij het
maken van meerdere keermanoeuvres.
WAARSCHUWING
■Gebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten
Rijd in de volgende situatie voorzichtig
omdat de sensoren opzij objecten mogelijk
niet juist detecteren, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
Als er een object aanwezig is in een
gebied dat buiten het detectiebereik van
de sensoren opzij valt.
Obstakel
OPMERKING
■Gebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten om weg te rij-
den
●Gebruik de modus parkeerplaats filepar-
keren verlaten niet in een andere situa-
tie dan bij het verlaten van een
fileparkeerplek.
Trap het rempedaal in en breng de auto
tot stilstand en druk vervolgens de
S-IPA-schakelaar in om de ondersteu-
ningsregeling uit te schakelen als de
ondersteuningsregeling onbedoeld in
werking treedt.
●Het detectiebereik van de sensoren
( Blz. 315) is beperkt. Controleer of het
gebied rondom uw auto veilig is. Breng,
als de kans bestaat dat er iets wordt
geraakt, de auto tot stilstand door het
rempedaal in te trappen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich dicht
bij de grond bevinden niet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied
rondom uw auto veilig is en breng de
auto tot stilstand door het rempedaal in
te trappen als het lijkt alsof de auto
mogelijk iets zal raken.
●Controleer bij het wegrijden of het
gebied rondom uw auto veilig is.
Naast andere auto's parkeren
(modus automatisch achteruit
inparkeren)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 352 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 358 of 610

3564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA HV_TMMT_EE
●De functie kan niet worden gebruikt wan-
neer de rijsnelheid ongeveer 30 km/h of
hoger is.
●De zijsensoren voor en zijsensoren achter
worden gebruikt om geparkeerde auto's te
signaleren en de parkeerplaats te bepalen.
Daarom wordt er geen begeleiding gege-
ven wanneer signalerin g niet mogelijk is
( Blz. 362).
●Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de modus automatisch ach-
teruit inparkeren niet worden bediend.
●Wanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd, werkt
de modus automatisch achteruit inparke-
ren mogelijk niet.
●Als er, afhankelijk van de conditie van de
parkeerplaats, onvoldoende ruimte is vóór
de auto om de parkeerprocedure uit te
voeren, kan de beoogde parkeerplaats
mogelijk niet worden bereikt.
Beoogde parkeerplaats
Muur
■Tips voor het gebruik van de modus
automatisch achteruit inparkeren
1 Laat een ruimte van ongeveer 1 m tus-
sen uw auto en de geparkeerde auto's en
rijd richting de beoogde parkeerplaats.
Als de ruimte tussen uw auto en de
geparkeerde auto's te groot is, kunnen de
zijsensoren voor en zijsensoren achter
de geparkeerde auto's mogelijk niet sig-
naleren.
1 m 2
Stop op het punt waarbij het midden van
de beoogde parkeerplaats vrijwel haaks
op de auto staat. Druk bovendien pas op
de S-IPA-schakelaar wanneer de auto
volledig tot stilstand is gebracht.
OPMERKING
■Tips voor het gebruik van de modus
automatisch achteruit inparkeren
●Als er kuilen of hellingen in de weg zit-
ten, kan de beoogde parkeerplaats niet
goed worden ingesteld. Daardoor wordt
de auto mogelijk schuin of deels buiten
de parkeerplaats geparkeerd. Gebruik in
deze gevallen de modus automatisch
achteruit inparkeren niet.
●Bij het parkeren in een smalle ruimte
komt de auto dicht bij nabij geparkeerde
auto's. Als het lijkt alsof de auto mogelijk
iets zal raken, breng de auto dan tot stil-
stand door het rempedaal in te trappen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich dicht
bij de grond bevinden niet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied
rondom uw auto veilig is en breng de
auto tot stilstand door het rempedaal in
te trappen als het lijkt alsof de auto
mogelijk iets zal raken.
●Afhankelijk van de omgeving, zoals
andere geparkeerde auto's, wordt de
auto mogelijk schuin of deels buiten de
parkeerplaats geparkeerd. Pas de posi-
tie van de auto indien nodig handmatig
aan.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 356 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM
Page 359 of 610

357
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA HV_TMMT_EE
Wanneer het Simple Intelligent Parking Assist-systeem niet kan worden bediend of
wanneer de werking is beëindigd, het systeem is uitgeschakeld, enz., wordt een van
de onderstaande meldingen weergegeven op het multi-informatiedisplay. Neem de
juiste maatregelen overeenkomst
ig de weergave op het display.
■Wanneer bediening niet mogelijk is
Meldingen multi-informatiedisplay
MeldingSituatie/oplossing
“IPA System Check Visit Your Dealer”
(IPA-systeemcontrole. Ga naar uw
dealer.)
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig.
Zet het contact UIT en start vervolgens het
hybridesysteem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als de melding opnieuw
wordt weergegeven.
“Currently Unavailable” (momenteel
niet beschikbaar)
Er zit mogelijk een storing in het systeem.
De stuurbekrachtiging is tijdelijk oververhit.
Zet het contact UIT, wacht een poosje en start
vervolgens het hybridesysteem weer.
Het hybridesysteem werkt niet.
Schakel het hybridesysteem in.
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, vuil, o.i.d. op een sensor.
Verwijder het ijs, de sneeuw, het vuil, enz.
Verwijder het ijs, de sneeuw, het vuil, enz.
De sensor is bevroren.
Zodra de sensor ontdooit, zal het systeem
weer normaal werken.
De 12V-accu is verwijderd en weer geplaatst.
Rijd gedurende ten minste 5 seconden recht
vooruit met een snelheid van ongeveer 35
km/h of hoger.
“Excessive Speed” (snelheid te hoog)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend wanneer de rij-
snelheid hoger is dan 30 km/h.
Bedien de schakelaar wanneer de rijsnelheid
ongeveer 30 km/h of lager is.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book Page 357 Tuesday, August 25, 2020 9:11 AM