dashboard TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020Pages: 754, PDF Size: 111.24 MB
Page 16 of 754

15
COROLLA_TMUK_EEOverzicht
■
Dashboard (auto's met linkse besturing)
Contact ............................................................................................. Blz. 319, 320
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*1................. Blz. 319
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*2................. Blz. 320
Noodstop van de motor ............................................................................. Blz. 654
Wanneer de motor niet wil aanslaan ......................................................... Blz. 698
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 672
Selectiehendel ................................................................................. Blz. 324, 328
Wijzigen van de schakelstand ........................................................... Blz. 324, 328
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 657
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*3......... Blz. 326
Tellers ............................................................................................... Blz. 113, 117
Aflezen van de tellers/afstellen van de verlichting van
het instrumentenpaneel ...................................................................... Blz. 113, 117
Waarschuwingslampjes/contro lelampjes................................................... Blz. 108
Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden................................... Blz. 663
Multi-informatiedisplay ........................................................................... Blz. 123
Weergave .................................................................................................. Blz. 123
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 15 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 23 of 754

22
COROLLA_TMUK_EEOverzicht
■
Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Contact ............................................................................................. Blz. 319, 320
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*1................. Blz. 319
Starten van de motor/wijzigen van de stand van het contact
*2................. Blz. 320
Noodstop van de motor ............................................................................. Blz. 654
Wanneer de motor niet wil aanslaan ......................................................... Blz. 698
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 672
Selectiehendel ................................................................................. Blz. 324, 328
Wijzigen van de schakelstand ........................................................... Blz. 324, 328
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 657
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan worden gezet
*3......... Blz. 326
Tellers ............................................................................................... Blz. 113, 117
Aflezen van de tellers/afstellen van de verlichting van
het instrumentenpaneel ...................................................................... Blz. 113, 117
Waarschuwingslampjes/contro lelampjes................................................... Blz. 108
Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden................................... Blz. 663
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 22 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 42 of 754

41
1
COROLLA_TMUK_EE 1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
●Bij beschadiging of vervorming van een
gedeelte van een portier of het omliggende
gebied, wanneer er een gat in is gemaakt
of bij een ongeval dat niet van zodanige
aard was dat de side airbags en curtain air-
bags werden geactiveerd.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen aan het stuurwielkussen of het
dashboard bij de voorpassagiersairbag of
het onderste gedeelte van het instrumen-
tenpaneel.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen aan de zijkant van de leuning van
een voorstoel met een side airbag.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen in het deel van de voor- en achter-
stijl en de daklijstbekleding met de curtain
airbags.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de airbags de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Alle inzittenden dienen hun veiligheids-
gordel op de juiste manier te dragen.
De airbags zijn aanvullende middelen
die samen met de veiligheidsgordels
gebruikt moeten worden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 41 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 43 of 754

42
COROLLA_TMUK_EE1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
●De bestuurdersairbag wordt met een
aanzienlijke kracht geactiveerd, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan, vooral
wanneer de bestuurder zich erg dicht bij
de airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de
airbag zijn de eerste 50 - 75 mm; door een
afstand van minimaal 250 mm tot het
stuurwiel aan te houden, hanteert u een
veilige marge. Dit is de afstand gemeten
vanaf het midden van het stuurwiel tot aan
uw borstbeen. Als u nu minder dan 250
mm van de airbag zit, kunt u uw zitpositie
op verschillende manieren wijzigen:
• Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog goed
kunnen worden bediend.
• Zet de rugleuning van de stoel iets ver- der naar achteren.
Hoewel auto's verschillen, verkrijgen
veel bestuurders, zelfs met de bestuur-
dersstoel helemaal naar voren, de
afstand van 250 mm door simpelweg de
rugleuning iets achterover te zetten. Als
u door het achterover zetten van uw
stoel de weg niet goed meer kunt zien,
kunt u een stevig, niet-glad kussen
gebruiken om hoger te zitten, of uw
stoel hoger zetten wanneer uw auto
deze mogelijkheid biedt.
• Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor wijst de
airbag naar uw borst in plaats van naar
uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals
hierboven aanbevolen, terwijl de pedalen
en het stuurwiel nog steeds goed bediend
kunnen worden en u het instrumentenpa-
neel nog goed kunt zien.
●De voorpassagiersairbag wordt ook met
een aanzienlijke kracht geactiveerd
waardoor ernstig letsel kan ontstaan,
vooral wanneer de voorpassagier zich
erg dicht bij de airbag bevindt. De voor-
passagiersstoel dient zo ver mogelijk
van de airbag af te staan, met de rug-
leuning rechtop.
●Kinderen die niet goed op de stoel zitten
en/of niet goed vastzitten, kunnen ern-
stig letsel oplopen door een geacti-
veerde airbag. Gebruik de
veiligheidsgordels nooit voor baby's of
kleine kinderen, maar zet hen goed vast
in een baby- of kinderzitje. Toyota
beveelt ten zeerste aan dat alle kinde-
ren op de achterstoelen plaatsnemen en
op de juiste wijze vastzitten. Achterin
zitten kinderen veiliger dan op de voor-
passagiersstoel. ( →Blz. 48)
●Ga niet op het puntje van de stoel zitten
en leun niet op het dashboard.
●Laat een kind niet op de voorpassa-
giersstoel staan of bij een voorpassagier
op schoot zitten.
●Sta niet toe dat voorpassagiers voorwer-
pen op hun knieën vasthouden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 42 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 44 of 754

43
1
COROLLA_TMUK_EE 1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
●Leun niet tegen het portier, de dakzijrail
of de voor-, midden- of achterstijl.
●Laat niemand knielen op de passagiers-
stoel in de richting van het portier of
hoofd en handen buiten de auto steken.
●Bevestig niets aan en laat niets rusten
tegen componenten als het dashboard,
het stuurwielkussen of het onderste
deel van het dashboard.
Dergelijke voorwerpen kunnen als een
projectiel worden gelanceerd als de
bestuurdersairbag, de voorpassagiers-
airbag en de knie-airbags worden geac-
tiveerd.
●Bevestig niets aan het portier, de voor-
ruit, de zijruiten, de voor- en achterstijl,
de dakzijrail of de handgreep. (Behalve
het label voor de snelheidsbeperking
→
Blz. 677)
●Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop: Bevestig geen zware,
scherpe of harde voorwerpen zoals
sleutels en accessoires aan de contact-
sleutel. De voorwerpen kunnen het acti-
veren van de knie-airbag hinderen, of
weggeslingerd worden in de richting van
de bestuurdersstoel door de kracht
waarmee de airbag wordt geactiveerd.
●Hang geen kleerhangers of andere
harde voorwerpen aan de kledinghaak-
jes. Dergelijke voorwerpen kunnen als
een projectiel gelanceerd worden en
ernstig letsel veroorzaken wanneer de
curtain airbags geactiveerd worden.
●Zorg ervoor dat de knie-airbag voor de
bestuurder niet door iets wordt afgedekt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 43 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 45 of 754

44
COROLLA_TMUK_EE1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
●Gebruik geen accessoires op de stoelen
die het gedeelte van de stoel waarin de
side airbags aanwezig zijn afdekken
omdat dat een negatieve invloed kan
hebben op een juiste werking van de
side airbags. Dergelijke accessoires
kunnen tot resultaat hebben dat de side
airbags niet op de juiste wijze geacti-
veerd worden, helemaal niet geacti-
veerd worden of per ongeluk
geactiveerd worden, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
●Oefen geen overmatige kracht uit op
delen waarin onderdelen van het air-
bagsysteem aanwezig zijn of op de
voorportieren.
Als dat wel gebeurt, kunnen er storingen
aan de airbags ontstaan.
●Raak onderdelen van het airbagsys-
teem niet aan direct nadat de airbags
geactiveerd zijn, omdat deze heet kun-
nen zijn.
●Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
zijruit om frisse lucht binnen te laten of
verlaat de auto als u dat op een veilige
manier kunt doen. Als er poederdeeltjes
op uw huid zijn terechtgekomen, was
deze er dan zo snel mogelijk af om huid-
irritatie te voorkomen.
●Als de delen van de auto waarin airbags
ondergebracht zijn, zoals het stuurwiel-
kussen en de bekleding van de voor- en
achterstijlen, beschadigd of gescheurd
zijn, laat deze dan vervangen door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het SRS-airbagsys-
teem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit zonder
eerst een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk wor-
den geactiveerd (opgeblazen), waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●Plaatsen, verwijderen, demonteren en
repareren van de airbags
●Reparatie, aanpassing, verwijdering of
vervanging van stuurwiel, instrumenten-
paneel, dashboard, stoelen of stoelbe-
kleding, voor-, midden- en achterstijlen,
dakzijrails, voorportierpanelen, voorpor-
tierbekleding of luidsprekers in de voor-
portieren
●Aanpassing van het voorportierpaneel
(bijvoorbeeld een gat erin maken)
●Reparaties of wijzigingen aan het voor-
spatbord, de voorbumper of de zijkant
van het passagierscompartiment
●Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg
of lier
●Wijzigingen aan de wielophanging van
de auto
●Plaatsen van elektronische apparatuur
als een mobiele tweewegradio
(zend-/ontvanginstallatie) of CD-speler
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 44 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 116 of 754

115
2
COROLLA_TMUK_EE 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Dimmer dashboardverlichting
Geeft het display van de regelbare dash-
boardverlichting weer.
• De helderheid van de dashboardverlich-
ting kan apart worden ingesteld voor wel
en niet brandende achterlichten.
• Geef om de helderheid in te stellen het display voor de regeling van de dimmer
dashboardverlichting weer en houd de
knop voor het wijzigen van de weergave
ingedrukt.
Afstand tot de motorolie moet wor-
den ververst
Geeft de afstand weer die nog met de auto
kan worden gereden tot de motorolie moet
worden ververst.
De afstand tot de motorolie moet worden
ververst kan ook worden weergegeven in de
volgende situaties:
• Wanneer het contact AAN wordt gezet.
• Als een waarschuwingsmelding ver-
schijnt dat de olie binnenkort moet worden
ververst.
• Resetten: →Blz. 618
■Stel de minuten in op “00”.
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om “Clock : 00”
(klok : 00) te selecteren.
Druk op om de klok in te stellen op
het begin van het dichtstbijzijnde uur.
bijv.
1:00 - 1:29 → 1:00
1:30 - 1:59 → 2:00
■Wijzigen van de klok
1 Druk op of om van het
multi-informatiedisplay te selecte-
ren.
2 Druk op of om “Clock : 00”
(klok : 00) te selecteren.
3 Houd ingedrukt.
4 Druk op of om het item te
selecteren dat gewijzigd moet wor-
den.
5 Druk op of om de instelling
te wijzigen.
De volgende functies kunnen worden
gewijzigd:
12-uurs/24-uurs weergave
Uur
Minuut
■Klok afstellen
De klokken van onderstaande onderde-
len kunnen worden ingesteld via het
scherm van het audiosysteem.
Multi-informatiedisplay
Scherm audiosysteem
■Instellen om de klok automatisch
te laten instellen door het GPS
1 Druk op de toets MENU.
2 Selecteer “Setup” (instellingen) op
het scherm “Menu”.
3 Selecteer “General” (algemeen) op
het scherm “Setup” (instellingen).
Instellen van de klok
(auto's zonder navigatie-/
multimediasysteem)Instellen van de klok
(auto's met navigatie-/
multimediasysteem)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 115 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 121 of 754

120
COROLLA_TMUK_EE2-1. Instrumentenpaneel
en uitgeruste deskundige.
■LCD-scherm
→ Blz. 124
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur via op
het multi-informatiedisplay. ( →Blz. 128)■Wijzigen van de weergave
Druk op de knop voor het wijzigen van
de weergave tot het gewenste item
weergegeven wordt.
■Onderwerpen die worden weerge-
geven
Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met de auto
gereden is.
Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto gere-
den is sinds de teller de laatste keer op nul is
gezet. Dagteller A en B kunnen onafhanke-
lijk van elkaar worden gebruikt en verschil-
lende afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd vervol-
gens de knop voor het wijzigen van de weer-
gave ingedrukt.
Dimmer dashboardverlichting
Geeft het display van de regelbare dash-
boardverlichting weer.
• De helderheid van de dashboardverlich-
ting kan apart worden ingesteld voor wel
en niet brandende achterlichten.
• Geef om de helderheid in te stellen het display voor de regeling van de dimmer
dashboardverlichting weer en houd de
knop voor het wijzigen van de weergave
ingedrukt.
WAARSCHUWING
■Informatiedisplay bij lage temperatu-
ren
Laat het interieur van de auto op tempera-
tuur komen alvorens het informatiedisplay
te gebruiken. Bij extreem lage temperatu-
ren kan het informatiedisplay trager reage-
ren en worden wijzigingen mogelijk met
enige vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ont-
staan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de inge-
schakelde versnelling op het display. Deze
vertraging kan de bestuurder doen beslui-
ten nogmaals terug te schakelen, waar-
door er snel en te sterk op de motor wordt
afgeremd en er een aanrijding kan ont-
staan, mogelijk met ernstig letsel tot
gevolg.
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
●Laat de naald van de toerenteller niet in
het rode gebied komen dat het maxi-
mumtoerental aangeeft.
●Als de naald van de koelvloeistoftempe-
ratuurmeter in het rode gebied (H) staat,
kan de motor oververhit zijn. Breng in
dat geval de auto zo snel mogelijk op
een veilige plaats tot stilstand en contro-
leer de motor nadat deze volledig is
afgekoeld. ( →Blz. 706)
Weergave kilometerteller en
dagteller
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 120 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 231 of 754

230
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren
staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
( → Blz. 701)
Raadpleeg Blz. 701 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Op sommige uitvoeringen: Wanneer de
vergrendelactie is uitgevoerd met de ver-
grendelsensor, worden maximaal twee-
maal achter elkaar identificatiesignalen
getoond. Vervolgens worden geen identifi-
catiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 229)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 230 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 308 of 754

307
4
COROLLA_TMUK_EE 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
■Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakij-
ken en indien nodig vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken
als de remblokken niet op tijd worden ver-
vangen.
Het rijden met een auto waarvan de rem-
blokken en/of de remschijven de slijtageli-
miet hebben overschreden, is gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Laat de motor niet met te veel toeren
draaien.
Als de transmissie in een andere stand
dan P (Multidrive CVT) of N staat, kan
de auto onverwachts accelereren, waar-
door er een aanrijding kan ontstaan.
●Auto's met Multidrive CVT: Voorkom het
ontstaan van ongevallen door het weg-
rollen van de auto en houd het rempe-
daal altijd ingetrapt als de motor draait.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
●Voorkom voor- of achteruitrollen van de
auto bij stoppen op een helling, waar-
door een ongeval kan ontstaan: trap
altijd het rempedaal in en activeer de
parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog
toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental
draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, het-
geen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbus-
sen of blikken frisdrank in de auto liggen
als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen
of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het
instrumentenpaneel of dashboard. Deze
parkeerschijven of reservoirs kunnen
als een lens werken en brand veroorza-
ken in de auto.
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een
zilverkleurige folie. Weerkaatst zonlicht
kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P (auto's met
Multidrive CVT), zet de motor uit en sluit
de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter met
draaiende motor.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, terwijl de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor
draait en ook niet net na het uitzetten
van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per
ongeluk de selectiehendel kunnen ver-
plaatsen of het gaspedaal in kunnen trap-
pen, waardoor een ongeval zou kunnen
ontstaan of de motor oververhit zou kun-
nen raken en brand kan ontstaan. Verder
kunnen uitlaatgassen in een slecht geven-
tileerde omgeving in de auto terechtko-
men, hetgeen zeer schadelijk is voor de
gezondheid.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 307 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM