sensor TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020 Kezelési útmutató (in Hungarian)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020Pages: 754, PDF Size: 111.24 MB
Page 671 of 754

670
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Controlelampje Brake Ho
ld-systeem in werking
■Controlelampje iMT
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is  de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van 
het audiosysteem.
■Detectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het 
controlelampje laten knipperen en de 
waarschuwingszoemer laten klinken, ook 
al zit er niemand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt 
geplaatst, werkt de sensor wellicht niet 
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het 
rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcon-
trolelampje branden als de brandstoftank 
geheel leeg gereden is. Vul de brandstoftank 
onmiddellijk als deze leeg is. Het motorcon-
trolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het 
motorcontrolelampje niet uitgaat.
■Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de laadtoestand van de accu laag wordt 
of de spanning tijdelijk daalt, kan het waar-
schuwingslampje van de elektrische stuurbe-
krachtiging gaan branden en kan er een 
waarschuwingszoemer klinken.
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden (auto's met 
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem)
Controleer het uiterlijk van de banden om na 
te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:  →Blz. 674, 685
Als geen van de banden lek is:
Zet het contact UIT en vervolgens AAN. Con-
troleer of het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden of knipperen.
 Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1 
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den
Er kan een storing aanwezig zijn in het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem. Laat 
de auto onmiddellijk nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings- lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-systeem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Oranje)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de iMT
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  670  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 672 of 754

671
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
1 Controleer de bandenspanning voor 
iedere band nadat de banden voldoende 
zijn afgekoeld en breng de banden op de 
voorgeschreven spanning.
2 Als het waarschuwingslampje zelfs na 
enkele minuten niet uitgaat, controleer 
dan of de bandenspanning voor iedere 
band in orde is en voer de initialisatie uit. 
(→ Blz. 634)
■Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door 
een natuurlijke oorzaak (auto's met ban-
denspanningswaarschuwingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke 
spanningsverlies dat op den duur optreedt of 
een veranderde bandenspanning die veroor-
zaakt wordt door temperatuurveranderingen. 
In dat geval zal het waarschuwingslampje na 
een paar minuten uitgaan als de banden 
weer op de juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door het 
reservewiel (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Het reservewiel is niet voorzien van een ban-
denspanningssensor en -zender. Bij een 
lekke band zal het waarschuwingslampje 
lage bandenspanning niet uitgaan, ook al is 
het wiel met de lekke band vervangen door 
het reservewiel. Vervang het reservewiel 
door het wiel met de gerepareerde band en 
breng de band op de juiste spanning. Het 
waarschuwingslampje lage bandenspanning 
zal na een paar minuten uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem 
mogelijk niet juist werkt (auto's met 
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem)
→ Blz. 625
WAARSCHUWING
■Als de waarschuwingslampjes van 
het ABS en het remsysteem blijven 
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige 
plaats tot stilstand en neem contact op met 
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren 
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De auto kan tijdens het remmen extreem 
onstabiel worden en het ABS-systeem 
treedt mogelijk niet in werking, waardoor 
een aanrijding en ernstig letsel kunnen 
ontstaan.
■Als het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
Als het lampje geel gaat branden, wordt de 
stuurbekrachtiging beperkt. Als het lampje 
rood gaat branden, werkt de stuurbekrach-
tiging niet meer en gaat het draaien van 
het stuurwiel zeer zwaar.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan 
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en 
oefen meer kracht uit dan anders.
■Als het waarschuwingslampje lage 
bandenspanning gaat branden 
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over 
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel 
kan ontstaan.
●Zet de auto zo snel mogelijk stil op een 
veilige plaats. Breng de banden meteen 
op spanning.
●Auto's met een compact reservewiel en 
een volwaardig reservewiel: Als, nadat 
de banden op spanning zijn gebracht, 
het waarschuwingslampje lage banden-
spanning opnieuw gaat branden, kan dit 
erop duiden dat er een band lek is. Con-
troleer de banden. Vervang het wiel met 
de lekke band door het reservewiel en 
laat de band repareren door de dichtst-
bijzijnde erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  671  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 684 of 754

683
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
27
Hatchback: Berg de compressor op 
in de bagageruimte.
Wagon: Plaats de compressor in de 
originele tas en berg de reparatieset 
op in de bagageruimte.
28 Voorkom plotseling remmen, plotse-
ling accelereren en scherpe boch-
ten. Rijd voorzichtig met een 
snelheid van maximaal 80 km/h 
naar de dichtstbijzijnde erkende 
Toyota-dealer of  hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren 
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige voor het repareren of ver-
vangen van de band.
Laat wanneer u de band laat repareren of 
vervangen, de erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige weten dat er bandenreparatie-
vloeistof is ingespoten.
■Als de band te hard wordt opgepompt
1 Druk op de knop om wat lucht te laten 
ontsnappen.
2 Controleer of de bandenspanningsmeter 
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning 
onder de voorgeschreven waarde ligt en vul 
de band tot de juiste spanning is bereikt.
■Het ventiel van een gerepareerde band 
(auto's zonder bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Nadat de band met de bandenreparatieset is 
gerepareerd, moet het ventiel bij een defini-
tieve reparatie worden vervangen.
■Nadat een band is gerepareerd met de 
bandenreparatieset (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
●Vervang de bandenspanningssensor en 
-zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het 
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
WAARSCHUWING
■Rijd niet door als de auto een lekke 
band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een 
lekke band wordt doorgereden, kunnen 
band en velg zodanig beschadigd worden 
dat reparatie niet meer mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan er 
op de wang rondom een groef ontstaan. In 
zo'n geval kan de band bij het gebruik van 
een reparatieset exploderen.
■Bij het repareren van een lekke band
●Parkeer de auto op een veilige plaats en 
een vlakke ondergrond.
●Raak de wielen of het gedeelte rond de 
remmen direct nadat met de auto is 
gereden niet aan. 
Nadat met de auto is gereden, zijn de 
wielen en het gedeelte rond de remmen 
mogelijk zeer heet. Wanneer u deze 
delen met uw handen, voeten of andere 
lichaamsdelen aanraakt, kan dit leiden 
tot brandwonden.
●Sluit de slang stevig aan op het ventiel 
terwijl het wiel aan de auto bevestigd is. 
Als de slang niet goed op het ventiel is 
aangesloten, kan er lekkage van lucht 
optreden waarbij bandenreparatievloei-
stof naar buiten spuit.
●Als de slang tijdens het vullen loskomt 
van het ventiel, is het mogelijk dat de 
slang abrupte bewegingen maakt van-
wege de luchtdruk.
●Nadat de band gevuld is, kunnen er 
spetters bandenreparatievloeistof naar 
buiten komen als de slang wordt losge-
maakt of wanneer u lucht uit de band 
laat ontsnappen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  683  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 686 of 754

685
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Breng de auto tot stilstand op een 
veilige plaats en een stevige, vlakke 
ondergrond.
 Activeer de parkeerrem.
 Zet de selectiehendel in stand P 
(Multidrive CVT) of de achteruit 
(handgeschakelde transmissie).
 Zet de motor uit.
 Schakel de alarmknipperlichten in.
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders 
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet 
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Vervang na het gebruik van 
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band 
wordt gerepareerd of vervangen. 
( → Blz. 633)
Als uw auto een lekke band 
heeft (auto's met een 
reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reser-
vewiel. De lekke band kan worden 
vervangen door het reservewiel.
Meer informatie over banden: 
→Blz. 623
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band. Zelfs 
als er over een korte afstand met een 
lekke band wordt doorgereden, kunnen 
band en velg zodanig beschadigd worden 
dat reparatie niet meer mogelijk is en kan 
er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  685  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 696 of 754

695
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Bij gebruik van het reservewiel (auto's 
met bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien 
van een bandenspanningssensor en -zender, 
waardoor een te lage bandenspanning hier-
van niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder 
zal, als u het reservewiel monteert nadat het 
waarschuwingslampje voor een lage banden-
spanning is gaan branden, dit lampje blijven 
branden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt 
op een weg die bedekt is met sneeuw of 
ijs
Vervang een van de achterwielen van de 
auto door het compacte reservewiel. Voer 
onderstaande stappen uit en monteer 
sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts achter 
door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voorband 
door het wiel dat van de achterzijde 
afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de voorwie-
len.
■Monteren wieldop (indien aanwezig)
Breng de uitsparing in de wieldop in lijn met 
het ventieldopje zoals aangegeven in de 
afbeelding.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  695  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 698 of 754

697
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van het normale reserve-
wiel
●Vervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
●Vermijd plotseling accelereren, abrupte 
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge 
motorremwerking veroorzaken.
■Bij gebruik van het compacte reser-
vewiel
●Houd er rekening mee dat het reserve-
wiel speciaal ontworpen is voor gebruik 
onder uw auto. Gebruik uw reservewiel 
daarom niet onder een andere auto.
●Monteer niet gelijktijdig meer dan één 
compact reservewiel onder uw auto.
●Vervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
●Vermijd plotseling accelereren, abrupte 
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge 
motorremwerking veroorzaken.
■Bij gebruik van het compacte reser-
vewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet 
goed wordt weergegeven en dat de vol-
gende systemen niet goed werken:
• ABS en Brake Assist
• VSC
•TRC
• Automatic High Beam-systeem (indien  aanwezig)
• AHS (Adaptive High Beam-systeem)  (indien aanwezig)
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien  aanwezig)
• EPS
• Trailer Sway Control (indien aanwezig)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)  (indien aanwezig)
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien aan- wezig)
• LDA (Lane Departure Alert met stuurre- geling) (indien aanwezig)
• Bandenspanningswaarschuwingssys- teem (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien  aanwezig)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien  aanwezig)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aan- wezig)
• Rear View Monitor-systeem (indien aan- wezig)
• S-IPA (Simple Intelligent Parking  Assist-systeem) (indien aanwezig)
• Navigatiesysteem (indien aanwezig)
■Snelheidsbeperking bij gebruik van 
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een 
compact reservewiel onder de auto is 
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontwor-
pen voor gebruik bij hoge snelheden. Het 
niet opvolgen van deze voorzorgsmaatre-
gel kan leiden tot een ongeval en ernstig 
letsel.
■Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereed-
schap en de krik weer goed zijn opgebor-
gen en bevestigd. Dit om te voorkomen 
dat een van deze voorwerpen bij een aan-
rijding of bij hard remmen letsel veroor-
zaakt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  697  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 699 of 754

698
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Een van de onderstaande punten kan 
het probleem veroorzaken:
Er is mogelijk onvoldoende brand-
stof aanwezig in de tank. Vul de 
brandstoftank.
 De motor kan verzopen zijn. Probeer 
nogmaals de motor te starten en 
volg daarbij de juiste startprocedu-
res. ( →Blz. 319, 320)
 Er kan een storing aanwezig zijn in 
de startblokkering. (→Blz. 86)
Een van de onderstaande punten kan 
het probleem veroorzaken:
 De accu kan te ver ontladen zijn. 
(→Blz. 702)
 De accuklemmen kunnen loszitten of 
gecorrodeerd zijn. ( →Blz. 620)
OPMERKING
■Rijd voorzichtig over oneffenheden 
in het wegdek heen als het compacte 
reservewiel onder de auto gemon-
teerd is.
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de 
standaardbanden. Wees voorzichtig bij het 
rijden over slechte wegen.
■Rijden met sneeuwkettingen en het 
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het com-
pacte reservewiel. De sneeuwketting kan 
de carrosserie beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
■Bij het vervangen van banden (auto's 
met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Neem voor het verwijderen en plaatsen 
van wielen, banden of bandenspannings-
sensoren en -zenders contact op met een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgerus te deskundige, omdat 
de bandenspanningssensoren en -zen-
ders beschadigd kunnen raken als er niet 
voorzichtig mee wordt omgegaan.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders 
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet 
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Vervang bij het vervangen 
van de band de bandenspanningssensor 
en -zender. ( →Blz. 633)
Als de motor niet wil 
aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan ter-
wijl wel de juiste startprocedures 
zijn gevolgd ( →Blz. 319, 320), kan 
dat de volgende oorzaken hebben:
De motor slaat niet aan terwijl 
de startmotor wel normaal 
werkt.
De startmotor draait langzaam 
rond, de interieurverlichting en 
de koplampen gaan zwakker 
branden of de claxon maakt 
geen of weinig geluid.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  698  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 728 of 754

727
9
COROLLA_TMUK_EE 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Voertuigspecificaties
*: Indien aanwezig
■Elektrisch bedienbare achterklep* (
→Blz. 216)
*: Indien aanwezig
■Buitenspiegels ( →Blz. 291)
*: Indien aanwezig
Ontgrendeling achterklep*(Kort) ingedrukt 
houden
Eén keer kort indrukken
——OTwee keer indrukken
(Lang) ingedrukt houden
Uit
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Werking elektrisch bedienbare 
achterklepAanUit—O—
Sensor regeling voetbedieningAanUit—O—
Op de gewenste positie 
(hoogte) instellen: Automati-
sche open- en stoppositie ach-
terklep
Oorspronkelijke positieOp de gewenste stand (positie) stoppen—O—
Configuratie in 5 stappen: 
Automatische open- en stop-
positie achterklep
51 - 5—O—
Zoemervolume31—O—2
FunctieStandaardinstel- lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Automatisch in- en uitklappen 
van de buitenspiegels*
Gekoppeld aan het vergrende-
len/ontgrendelen  van de portierenUit
——OGekoppeld aan bedie- ning van de startknop
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  727  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 729 of 754

728
COROLLA_TMUK_EE9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
■Elektrisch bedienbare ruiten en panoramadak* (
→Blz. 294, 296)
*: Indien aanwezig
■Automatische verlichting ( →Blz. 337)
■AHS (Adaptive High Beam-systeem)*1 (→Blz. 343)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Bediening gekoppeld aan 
gebruik van de mechanische 
sleutel
UitAan——O
Koppeling van werking aan 
afstandsbedieningUitAan——O
Koppeling van werking aan 
afstandsbediening (zoemer)AanUit——O
FunctieStandaardinstel-lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Gevoeligheid lichtsensorStandaard-2 - 2O—O
Follow Me Home-systeem (Tijd 
die verstrijkt voordat de kop-
lampen automatisch worden 
uitgeschakeld)
30 seconden
60 seconden
——O90 seconden
120 seconden
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Adaptive High Beam-systeemAanUit*2——O
Afstand tussen een voorligger 
of tegenligger en het variabel 
afgeschermde grootlicht
Breed
Smal
——OStandaard
Rijsnelheid waarbij de helder-
heid en de afstelling van het 
verlichte deel van het grootlicht 
van modus wijzigt
Ongeveer 120 km/h of hoger
Ongeveer 100 km/h of  hoger
——OOngeveer 80 km/h of hoger
Aanpassen van de intensiteit 
van het grootlicht tijdens het 
rijden in bochten (het gebied in 
de richting waarin de auto 
draait wordt helderder verlicht)
AanUit——O
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  728  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 732 of 754

731
9
COROLLA_TMUK_EE 9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Voertuigspecificaties
■BSM (Blind Sp
ot Monitor)* (→ Blz. 429)
*: Indien aanwezig
■Toyota Parking Assist-sensor* (→Blz. 445)
*: Indien aanwezig
■RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)* ( →Blz. 453)
*: Indien aanwezig
■PKSB (Parking Support Brake)* (→Blz. 458)
*: Indien aanwezig
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
BSM (Blind Spot Monitor)AanUit—O—
Helderheid indicator in buiten-
spiegelHelderGedimd—O—
Timing waarschuwing voor 
aanwezigheid van naderende 
auto (gevoeligheid)
Gemiddeld
Vroeg
—O—
Laat
Alleen wanneer een auto wordt gesigna-
leerd in de dode hoek
FunctieStandaardinstel- lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
Toyota Parking Assist-sensorAanUit—O—
ZoemervolumeNiveau 2Niveau 1—O—Niveau 3
FunctieStandaardinstel-lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
RCTA (Rear Crossing Traffic 
Alert)AanUit—O—
ZoemervolumeNiveau 2Niveau 1—O—Niveau 3
FunctieStandaardinstel-lingPersoonlijke voorkeurs- instelling
PKSB-functie (Parking Support 
Brake)AanUit—O—
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  731  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM