sensor TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020 Kezelési útmutató (in Hungarian)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020Pages: 754, PDF Size: 111.24 MB
Page 369 of 754

368
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■In-/uitschakelen van het 
Pre-Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan 
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via 
 (→Blz. 723) van het multi-informa-
tiedisplay.
Het systeem wordt iedere keer wanneer het 
contact AAN wordt gezet automatisch inge-
schakeld.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, 
gaat het waarschuwingslampje PCS 
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
■Wijzigen van de timing van de 
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waarschu-
wing kan worden gewijzigd via   
(→Blz. 723) van het multi-informatiedis-
play.
De instelling van de timing van de waarschu-
wing blijft behouden als het contact UIT 
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is 
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
1 Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
WAARSCHUWING
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan 
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
●Wanneer er een compact reservewiel is 
gemonteerd of een bandenreparatieset 
is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg, 
enz.) die de radarsensor of de camera 
voor kan hinderen op de auto is 
geplaatst
Wijzigen van instellingen van 
het Pre-Crash Safety-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  368  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 372 of 754

371
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag gaat, bijvoorbeeld op een oneffen 
of golvend wegdek
• Bij het rijden op een weg omringd door een  constructie, zoals een tunnel of een stalen 
brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel,  staalplaat, enz.), opstaande randen of uit-
stekende delen voor uw auto bevinden
• Wanneer onder een object (verkeersbord,  billboard, enz.) door wordt gereden
• Bij het naderen van een slagboom van een  elektronische tolpoort, slagboom bij een 
parkeerterrein of andere afscheiding die 
open en dicht gaat
• Bij het wassen van de auto in een was- straat
• Bij het rijden door of onder objecten die in  contact kunnen komen met uw auto, zoals 
hoog gras, boomtakken of een spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven weerkaatst, zoals een 
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele- visiezendmast, radiozen der, elektriciteits-
centrale of andere locatie waar sterke 
radiogolven of elektromagnetische velden 
aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem mogelijk 
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande, 
wordt een object mogelijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera 
voor, waardoor het systeem niet goed 
werkt: • Wanneer een signaleerbaar object uw auto 
nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar  object een schommelende beweging 
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte  beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object  snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich  niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich  vlak bij bijvoorbeel d een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat 
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich  onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals 
een groot stuk bagage, een paraplu of een 
vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare  objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op  een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is  en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna  dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn 
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto  afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van de auto wordt geraakt  door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht aan de voor- zijde, bijvoorbeeld de zon of de koplampen 
van tegemoetkomend verkeer, recht-
streeks in de camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant  van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal  is, zoals een scoot-
mobiel
• Als de achterzijde van de voorligger smal  is, zoals een lege truck
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  371  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 373 of 754

372
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Als een voorligger een lage achterzijde  heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote  bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die  uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm  heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets  met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm 
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een  fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer 
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val- lende kleding (regenjas, lange rok, enz.) 
draagt, waardoor zijn of haar silhouet 
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of  gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel  voortbeweegt
• Als een voetgangers een wandelwagentje,  rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen, mist, 
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een 
tunnel, waardoor een signaleerbaar object 
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn 
omgeving
• Bij het rijden in een omgeving waarbij de  helderheid van het omgevingslicht plotse-
ling verandert, zoals bij het in- of uitrijden 
van een tunnel • Nadat de motor gestart is, is er gedurende 
een bepaalde tijd niet met de auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu- rende een paar seconden na het afslaan 
naar links/rechts
• Tijdens het rijden in een bocht en gedu- rende enkele seconden na het rijden in 
een bocht
• Wanneer uw auto slipt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of  omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor  blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden  gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera  voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor het 
systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun- nen werken, bijvoorbeeld wanneer de 
onderdelen van het remsysteem extreem 
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet volgens de voorschriften is  onderhouden (remmen of banden zijn in 
verregaande mate versleten, onjuiste ban-
denspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind  of een andere gladde ondergrond
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld 
(→ Blz. 503), worden ook de Pre-Crash 
Brake Assist-functie en de Pre-Crash 
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision 
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet 
beschikbaar) wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  372  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 383 of 754

382
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slingert 
terwijl de waarschuwingsf unctie voor het slin-
geren van de auto in werking is, klinkt er een 
zoemer en wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven om de bestuurder aan te 
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd wordt het 
in de afbeelding weergegeven symbool op 
het multi-informatiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van de 
weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing 
gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding 
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LTA oranje 
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het 
scherm worden weergegeven als er een 
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
●“LTA Malfunction Visit Your Dealer” (Sto-
ring in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat 
de auto nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
●“LTA Unavailable” (LTA niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als 
gevolg van een storing in een andere sensor 
dan de camera voor. Schakel het LTA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het 
LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed” (LTA 
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van 
het LTA-systeem. Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden 
gewijzigd. ( →Blz. 723)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  382  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 391 of 754

390
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Afhankelijk van de voertuigconditie en de 
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen 
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt, 
als het systeem signaleert dat de auto in een 
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
●Wanneer het systeem signaleert dat de 
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te 
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden en de stuurwielassistentie in 
werking is, klinkt de zoemer en wordt de 
bestuurder gewaarschuwd. Elke keer dat de 
zoemer klinkt, houdt het geluid hiervan langer 
aan.
■Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slingert 
terwijl de waarschuwingsf unctie voor het slin-
geren van de auto in werking is, klinkt er een 
zoemer en wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven om de bestuurder aan te 
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd wordt het 
in de afbeelding weergegeven symbool op 
het multi-informatiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van de 
weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing 
gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding 
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LDA oranje 
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het 
scherm worden weergegeven als er een 
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
●“Lane Departure Alert Malfunction Visit 
Your Dealer” (Storing in Lane Departure 
Alert. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat 
de auto nakijken door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
●“Lane Departure Alert Unavailable” (Lane 
Departure Alert niet beschikbaar)
Het systeem is tijde lijk uitgeschakeld als 
gevolg van een storing in een andere sensor 
dan de camera voor. Schakel het LDA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het 
LDA-systeem weer in.
●“Lane Departure Alert Unavailable at Cur-
rent Speed” (Lane Departure Alert niet 
beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van 
het LDA-systeem. Rijd langzamer.
●“Lane Departure Alert Unavailable Below 
Approx. 50km/h” (Lane Departure Alert niet 
beschikbaar bij snelheid onder de 50 km/h)
Het LDA-systeem kan niet worden gebruikt 
omdat de rijsnelheid lager is dan ongeveer 
50 km/h. Rijd met een snelheid van ongeveer 
50 km/h of hoger.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden 
gewijzigd. ( →Blz. 723)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  390  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 392 of 754

391
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneel
Multi-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Controlelampjes
■BedieningsschakelaarsAfstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SETDynamic Radar Cruise 
Control met volledig 
snelheidsbereik
*
Wanneer de afstandsregelmodus 
is ingeschakeld, accelereert, dece-
lereert en stopt  de auto automa-
tisch overeenkomstig de 
veranderingen in snelheid van de 
voorligger, zelfs wanneer het gas-
pedaal niet wordt ingetrapt. In de 
constante-snelheidsregelmodus 
rijdt de auto met een constante 
snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise 
Control met volledig snelheidsbe-
reik op autowegen en snelwegen.
 Afstandsregelmodus ( →Blz. 394)
 Constante-snelheidsregelmodus 
(→Blz. 398)
Systeemonderdelen
WAARSCHUWING
■Voordat u de Dynamic Radar Cruise 
Control met volledig snelheidsbereik 
gebruikt
●Voor veilig rijden is alleen de bestuurder 
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen 
op het systeem en rijd voorzichtig door 
altijd goed op de omgeving te letten.
●De Dynamic Radar Cruise Control met 
volledig snelheidsbereik biedt onder-
steuning bij het rijden om de bestuurder 
te ontlasten. Er zijn echter grenzen aan 
de geboden ondersteuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen 
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings 
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor  voorliggers mogelijk niet op de juiste 
manier signaleert:  →Blz. 400
• Omstandigheden waaronder de  afstandsregelmodus mogelijk niet goed 
werkt:  →Blz. 401
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  391  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 394 of 754

393
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Als de weersomstandigheden zo slecht 
zijn dat ze een juiste signalering door de 
sensoren onmogelijk zouden kunnen 
maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware 
regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij her-
haaldelijk accelereren en decelereren 
noodzakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen of 
tijdens het slepen in een noodgeval
●Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page
 393  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 395 of 754

394
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een 
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens 
gebruikt om de afstand tussen uw auto en 
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden me t een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van 
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden  gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo 
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het 
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet). 
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het ri jden met de volgregeling hervat wanneer u op de 
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (bed iening om weg te rijden). Als de bediening 
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van het systeem ervoor dat uw auto 
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook 
naar links opschuift, zal de auto snel accelerer en zodat een voertuig op de rijstrook rechts van 
u sneller kan worden ingehaald.
Voorbeeld van acceleratie
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  394  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 400 of 754

399
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Houd de schakelaar +RES ingedrukt.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de her-
kende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met Road Sign Assist inschake-
len/uitschakelen via   op het 
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 123)
■De Dynamic Radar Cruise Control met 
volledig snelheidsbereik kan worden 
gebruikt als
●De selectiehendel in stand D staat.
●De gewenste snelheid kan worden inge-
steld wanneer de rijsnelheid ongeveer 30 
km/h of hoger is. 
(Als de snelheid echter wordt ingesteld ter-
wijl de rijsnelheid lager is dan ongeveer 30 
km/h, wordt de snelheid ingesteld op onge-
veer 30 km/h.)
■Accelereren na het instellen van de rij-
snelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na 
het accelereren gaat de auto weer rijden met 
de ingestelde snelheid. Als de afstandsregel-
modus is ingeschakel d, neemt de rijsnelheid 
echter mogelijk af tot onder de ingestelde 
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger 
gehandhaafd blijft.
■Als de auto stopt tijdens rijden met de 
volgregeling
●Door op de schakelaar +RES te drukken 
terwijl de voorligger stopt, wordt, als de 
voorligger begint te rijden, binnen onge-
veer 3 seconden nadat op de schakelaar is 
gedrukt het rijden met de volgregeling her-
vat.
●Als de voorligger binnen 3 seconden nadat 
uw auto is gestopt begint te rijden, wordt 
het rijden met de volgregeling hervat.
■Automatisch uitschakelen van de 
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch 
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat 
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-func tie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilgezet 
op een steile helling.
●Als de auto door het systeem is stilgezet, 
wordt het volgen van de voorligger in de 
volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgor- del.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stilge- staan.
Als de afstandsregelmodus om een andere 
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem 
contact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Inschakelen/uitschakelen 
Dynamic Radar Cruise Control 
met Road Sign Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  399  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM 
Page 401 of 754

400
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt 
automatisch uitgeschak eld in de volgende 
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid  zakt onder ongeveer 
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om 
een andere dan de hierboven genoemde 
redenen automatisch uitgeschakeld wordt, 
kan er een storing in het systeem aanwezig 
zijn. Neem contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met 
Road Sign Assist werkt mogelijk niet 
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road 
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt 
of niet goed signaleert ( →Blz. 420). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie 
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met 
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de 
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt 
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet 
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic 
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar 
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers 
voor de Dynamic Radar Cruise Control 
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te 
geven of om de bestuurder te informeren dat 
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees 
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( →Blz. 364, 672)
■Omstandigheden waarin de sensor 
voorliggers mogelijk niet op de juiste 
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal 
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet 
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht 
niet op de juiste manier signaleert, wordt er 
mogelijk geen naderingswaarschuwing 
( → Blz. 397) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dez elfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen 
water of sneeuw de signalering door de 
sensor hindert
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  400  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM