air condition TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2022Pages: 758, PDF Size: 160.97 MB
Page 3 of 758

COROLLA_TMUK_EE
1
6 5
4
3
2
9
8
7
OverzichtZoeken op afbeelding
Veiligheid en
beveiligingZorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Voertuigstatus-
informatie en
controlelampjesLezen van rijgerelateerde informatie
(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Voordat u gaat
rijdenOpenen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen vóór het
rijden (Belangrijkste onderwerpen: sleutels, portieren, stoelen,
elektrisch bedienbare ruiten)
Rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten worden
opgevolgd
(Belangrijkste onderwerpen: starten van de motor, tanken)
AudiosysteemBedienen van het audiosysteem
(Belangrijkste onderdelen: radio, CD-speler)
Voorzieningen in
het interieurGebruik van de voorzieningen in het interieur
(Belangrijkste onderwerpen: airconditioning,
opbergmogelijkheden)
Onderhoud en
verzorgingDe zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
(Belangrijkste onderwerpen: interieur en exterieur, lampen)
Bij problemenInformatie over wat u moet doen bij een storing en noodgeval
(Belangrijkste onderwerpen: ontladen accu, lekke band)
Vo e r t u i g -
specificatiesVoertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen
(Belangrijkste onderwerpen: brandstof, olie, bandenspanning)
IndexZoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
PZ49X-12Q83-NL
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 1 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 6 of 758

4INHOUDSOPGAVE
5-7. Menu SETUP (instellingen)
Gebruik van het menu SETUP
(instellingen)
(“Bluetooth”-menu) ................397
Gebruik van het menu SETUP
(instellingen) (menu TEL) ......400
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een
Bluetooth
® compatibele
draagbare speler ...................404
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen .......................................406
Een telefoongesprek
ontvangen ..............................407
Voeren van een
telefoongesprek .....................407
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®................................409
6-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning .......................422
Automatische airconditioning ...427
Stuurwielverwarming/
stoelverwarming ....................434
6-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting....436
6-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ............439
Voorzieningen in de
bagageruimte.........................4426-4. Overige voorzieningen in
het interieur
Overige voorzieningen in
het interieur ............................451
7-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen van
het exterieur van uw auto ......460
Reinigen en beschermen van
het interieur van uw auto .......463
7-2. Onderhoud
Onderhoud en reparatie ...........466
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij zelf
uit te voeren onderhoud .........468
Motorkap ..................................470
Plaatsen van een garagekrik....471
Motorruimte ..............................472
Banden .....................................479
Bandenspanning ......................485
Velgen ......................................487
Interieurfilter .............................489
Batterij afstandsbediening/
elektronische sleutel ..............490
Controleren en vervangen
van zekeringen ......................494
Lampen ....................................497
6Voorzieningen in
het interieur
7Onderhoud en verzorging
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 4 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 18 of 758

16Overzicht
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 520
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 189
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 195
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/dagrijverlichting ................. Blz. 195
Mistlampen voor
*4/mistachterlicht ............................................................. Blz. 204
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 205
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ......................................... Blz. 208
Gebruik .............................................................................................. Blz. 205, 208
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof .......................................................... Blz. 478
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 502
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 470
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................ Blz. 147
Airconditioning ................................................................................ Blz. 422, 427
Gebruik .............................................................................................. Blz. 422, 427
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 424, 430
Audiosysteem
*4, 5.................................................................................... Blz. 368
*1: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3: Auto's met Multidrive CVT
*4: Indien aanwezig
*5: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 16 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 25 of 758

23Overzicht
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 520
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 189
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 195
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/dagrijverlichting ................. Blz. 195
Mistlampen voor
*4/mistachterlicht ............................................................. Blz. 204
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 205
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ......................................... Blz. 208
Gebruik .............................................................................................. Blz. 205, 208
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof .......................................................... Blz. 478
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 502
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 470
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................ Blz. 147
Airconditioning ................................................................................ Blz. 422, 427
Gebruik .............................................................................................. Blz. 422, 427
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 424, 430
Audiosysteem
*4, 5.................................................................................... Blz. 368
*1: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3: Auto's met Multidrive CVT
*4: Indien aanwezig
*5: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 23 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 107 of 758

105
2 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
• Type rij-informatie
Hiermee kunt u de weergave van het rij-infor-
matietype wijzigen na starten/na resetten.
• Rij-informatie-items
Hiermee kunt u het eerste en tweede item
van de weergave van de rij-informatie instel-
len op een van de volgende onderwerpen:
gemiddelde rijsnelheid/afstand/verstreken
tijd.
Pop-updisplay
Hiermee kunt u pop-updisplays voor elk rele-
vant systeem in- of uitschakelen.
Multi-informatiedisplay uit (als ana-
loge/digitale snelheidsmeter wordt
weergegeven)
Hiermee kunt u het multi-informatiedisplay
uitzetten.
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
//// / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Analoge klok (wanneer de digitaal+
snelheidsmeter wordt weergegeven)
(indien aanwezig)
De analoge klok weergeven.
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
//// / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Standaardinstelling
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel wor-
den gereset naar de standaardinstelling.
■Voertuigfuncties en instellingen
die u kunt wijzigen
Blz. 577
■Onderbreking van de weergave van de
instellingen
●Bepaalde instellingen kunnen niet gewij-
zigd worden tijdens het rijden. Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
voordat u instellingen wijzigt.
●Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, kan het instelscherm tijdelijk
niet worden bediend.
Werkingsduur Stop & Start-systeem
(sinds starten)/melding status
Geeft de actuele totale tijd aan dat de motor
is gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem.
Toont tevens de status van het Stop & Start-
systeem met een pop-updisplay.
(Blz. 282)
Instellingen Stop & Start-systeem
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld
met de toets A/C kan op 2 verschillende
niveaus worden ingesteld via op het
multi-informatiedisplay. (Blz. 282)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing bij het instellen van
het display
Als de motor draait tijdens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadelijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de dood
of zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat de motor draait tijdens het
instellen van het display om te voorkomen
dat de accu leeg raakt.
Informatie Stop & Start-
systeem (indien aanwezig)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 105 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 176 of 758

1744-1. Voordat u gaat rijden
■Belangrijke punten met betrekking
tot het aansnijden van bochten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
■Belangrijke punten met betrek-
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij-
den langs dergelijke voertuigen veelvul-
dig in uw spiegels. Verminder vaart
door voorzichtig het rempedaal in te
trappen zodra u ziet dat de aanhang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het
remmen het stuurwiel altijd in de recht-
uitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
■Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom
tijdens het afremmen, mag de transmis-
sie niet in stand D staan en moet de
transmissie in stand M of in de 4e ver-
snelling of een lagere versnelling staan.
(Blz. 182)
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, om maxi-
maal te kunnen profiteren van de
motorremwerking en de laadstroom.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. (Blz. 561)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) en de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie).
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 174 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 223 of 758

221
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een
storing in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabel aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een sensor bedekt is
met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenMaak om het gedeelte van de voorruit voor de
camera voor te reinigen gebruik van de ruiten-
wissers of de voorruitverwarming van het air-
conditioningsysteem (Blz. 424, 429).
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 221 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 224 of 758

2224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Als in de volgende situaties de situatie is gewijzigd (of enige tijd met de auto is gereden) en
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
• Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoorbeeld
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
• Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een
onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of als er fel licht in de camera voor schijnt
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
SituatieHandelingen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 222 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 282 of 758

2804-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• De geselecteerde rijmodus is de normale
modus of de ECO-modus.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De accu wordt periodiek opgeladen.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bij-
voorbeeld als de auto gedurende lange tijd
heeft stilgestaan en de ladingstoestand is
afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te
laag.
• De auto staat stil op een steile helling.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandig-
heden komt de auto veelvuldig tot stil-
stand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van
de transmissievloeistof is extreem laag of
hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is
extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno-
men en weer aangesloten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van
de motor kort is.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingescha-
keld.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del wordt vanuit stand D in stand M, N of R
gezet.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del wordt vanuit stand P in een andere
stand gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.• Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal
wordt ingetrapt.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Wanneer de voorligger wegrijdt wanneer
uw auto tot stilstand is gebracht door het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
met volledig snelheidsbereik. (indien aan-
wezig)
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor-
male of ECO-modus in een andere modus.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep
ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvol-
doende.
• Als een schakelaar van het airconditio-
ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
■Het Stop & Start-systeem kan worden
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld.
●Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem ter-
wijl het Brake Hold-systeem is ingescha-
keld, wordt er nog steeds remkracht uitge-
oefend door het Brake Hold-systeem.
●Als er niet langer aan de bedrijfscondities
voor het Brake Hold-systeem wordt vol-
daan (Blz. 193) terwijl de motor is uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem,
stopt de werking van het Brake Hold-sys-
teem.
Op dat moment wordt de parkeerrem auto-
matisch geactiveerd en wordt de motor auto-
matisch opnieuw gestart.
■Werking Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dyna-
mic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik (indien aanwezig).
Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dynamic
Radar Cruise Control met volledig snelheids-
bereik, blijft de gecontroleerde stop aanhou-
den. (Hervatten van het rijden met de volg-
regeling na een gecontroleerde stop:
Blz. 253)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 280 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
Page 283 of 758

281
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de automa-
tische motorstartfunctie. Start in dat geval
de motor volgens de normale startproce-
dure. (Blz. 176, 178)
●Zelfs als de motorkap wordt gesloten nadat
de motor is gestart terwijl de motorkap was
geopend, werkt het Stop & Start-systeem
niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Zet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd
wordt stilgezet.
●Wanneer het systeem niet werkt, wordt
geannuleerd of een storing heeft, worden
waarschuwingsmeldingen en een waar-
schuwingszoemer gebruikt om de bestuur-
der te informeren. (Blz. 282)
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, slaat de motor af en kan de motor
niet worden gestart door de automatische
motorstartfunctie. Start in dat geval de
motor volgens de normale startprocedure.
(Blz. 176, 178)
●Wanneer de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, is de accessoireaan-
sluiting mogelijk tijdelijk niet bruikbaar. Dit
duidt echter niet op een storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten
is mogelijk van invloed op het Stop & Start-
systeem. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Als de motor wordt herstart door het Stop &
Start-systeem, kan de besturing van de
auto zwaarder aanvoelen.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de
motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De motor
wordt gestart door de automatische startfunc-
tie van de motor.): Blz. 424, 429
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het systeem uit te schakelen.
■Airconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld
●Als de airconditioning wordt gebruikt in de
automatische stand, wordt de aanjager-
snelheid mogelijk beperkt of wordt de aan-
jager uitgeschakeld terwijl de motor is uit-
geschakeld door het Stop & Start-systeem
om veranderingen in de temperatuur in de
auto te beperken.
●Schakel het Stop & Start-systeem uit door
de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem in te drukken om de prestaties
van de airconditioning te garanderen als
de auto stilstaat.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de air-
conditioning als de motor is uitgezet
door het Stop & Start-systeem
Auto's met handmatig bediende airconditio-
ning: Als de tijd voor uitschakeling bij stil-
stand is ingesteld op “Extended” (verlengd),
wijzig de instelling dan in “Standard” (stan-
daard).
Wanneer er een geur vrijkomt wanneer “Stan-
dard” (standaard) is geselecteerd, druk dan
op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het Stop & Start-systeem uit te
schakelen.
Auto's met automatische airconditioning:
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay
(Blz. 99) worden gewijzigd. (De werkings-
duur van het Stop & Start-systeem als de air-
conditioning is uitgeschakeld, kan niet wor-
den gewijzigd.)
■Wanneer er een zoemer klinkt
Auto's met Multidrive CVT: Als het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de motor is
uitgezet door het Stop & Start-systeem en de
selectiehendel in D staat, klinkt er een zoe-
mer en gaat het controlelampje Stop & Start
knipperen. Sluit het bestuurdersportier om de
zoemer te stoppen.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 281 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM