dashboard TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023Pages: 554, PDF Size: 107.79 MB
Page 221 of 554

5.1.2 Lading en bagage
Lees onderstaande informatie over
voorzorgsmaatregelen, laadvermogen
en belading zorgvuldig door.
WAARSCHUWING!
Zaken die niet in de bagageruimte
vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand
veroorzaken als ze in de bagageruimte
vervoerd worden:
• Jerrycans met benzine
• Spuitbussen
Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden
dat de pedalen niet goed kunnen
worden ingetrapt, dat het zicht van de
bestuurder wordt gehinderd of dat de
bestuurder of passagiers door
voorwerpen geraakt worden, wat een
ongeval kan veroorzaken.
• Vervoer lading en bagage indien
mogelijk altijd in de bagageruimte.
• Stapel bagage in de bagageruimte
nooit hoger dan de rugleuningen.
• Plaats als u de achterstoelen
neerklapt geen lange voorwerpen
direct achter de voorstoelen.
• Sta nooit toe dat er personen in de
bagageruimte meerijden. De
bagageruimte is niet ontworpen om
personen te vervoeren. Personen
dienen plaats te nemen op een
zitplaats en een gordel op de juiste
manier om te doen.
• Leg geen lading of bagage op de
volgende plaatsen:
– In de voetenruimte bij de
bestuurder
– Op de voorpassagiersstoel of de
achterstoelen (als er goederen op
elkaar gestapeld worden)
– Op de bagageafdekking
– Op het instrumentenpaneel
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Op het dashboard
• Zorg dat alle voorwerpen die zich in
het passagierscompartiment
bevinden, zijn opgeborgen of
vastgezet.
Lading en gewichtsverdeling
• Overlaad uw auto niet.
• Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing
en de remwerking in negatieve zin
beïnvloeden, waardoor een ongeval kan
ontstaan met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Als er bagage op het dak wordt
geladen (auto's met solarlaadsysteem)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Wanneer
u dit niet doet, kan het zonnedak
beschadigd raken of kan de dakrail van
het dak vallen.
• Plaats geen dakrail die in contact
komt met het zonnedak.
• Laad geen bagage direct op het
zonnedak.
5.1 Voordat u gaat rijden
219
5
Rijden
Page 231 of 554

Persoonlijke voorkeursinstellingen
Het aantal keren dat de
richtingaanwijzers tijdens het veranderen
van rijstrook knipperen kan worden
aangepast. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 478)
5.2.4 Parkeerrem
Bedieningsinstructies
Trap, om de parkeerrem te activeren, het
parkeerrempedaal geheel in met uw
linkervoet terwijl u met uw rechtervoet
het rempedaal ingetrapt houdt. (Door
nogmaals op het pedaal te trappen, wordt
de parkeerrem gedeactiveerd.)
Parkeren van de auto
→Blz. 212
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto wordt
gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Release Parking Brake”
(deactiveer parkeerrem) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).
Gebruik in de winter
→Blz. 349
OPMERKING
Voordat u gaat rijden
Deactiveer de parkeerrem. Als u gaat
rijden terwijl de parkeerrem is geactiveerd,
kunnen de onderdelen van het
remsysteem oververhit raken, waardoor
de remprestaties in negatieve zin kunnen
worden beïnvloed en de onderdelen van
het remsysteem sneller slijten.
5.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
5.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1De koplampen, de parkeerlichten
voor, de dagrijverlichting (→blz. 230), enz.
gaan automatisch aan en uit (wanneer het
contact AAN staat).
2De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan branden.
3De koplampen en alle hierboven
genoemde verlichting (behalve de
dagrijverlichting) gaan branden.
5.2 Rijprocedures
229
5
Rijden
Page 287 of 554

5.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)*
*: Indien aanwezig
Overzicht van de Blind Spot Monitor
De Blind Spot Monitor is een systeem met 2 functies;
• De Blind Spot Monitor-functie Helpt de bestuurder bij het maken van de beslissing
wanneer van rijstrook te wisselen
• De Rear Crossing Traffic Alert-functie Helpt de bestuurder bij het achteruitrijden
Deze functies maken gebruik van dezelfde sensoren.
1Indicatoren in buitenspiegel
Blind Spot Monitor-functie: Als een
auto in de dode hoek wordt gesigna-
leerd, gaat de indicator in de buiten-
spiegel branden als de richtingaan-
wijzerschakelaar niet wordt bediend.
Als de richtingaanwijzerschakelaar
wordt bediend in de richting van de
zijde waar een auto wordt gesignaleerd,
gaat de indicator in de buitenspiegel
knipperen.
Rear Crossing Traffic Alert-functie:
Wanneer een auto wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, gaan de indicatoren in
de buitenspiegels knipperen.
2Het scherm en de indicator Blind Spot
Monitor aan/uit
De Blind Spot Monitor-functie en de
Rear Crossing Traffic Alert-functie kun-
nen in en uit worden geschakeld via het
multi-informatiedisplay. (→
Blz. 169)Wanneer de functie is ingeschakeld,
gaat het controlelampje BSM in het
instrumentenpaneel branden en
klinkt de zoemer.
3Rear Crossing Traffic Alert-zoemer
(alleen Rear Crossing Traffic Alert-functie)
Wanneer een auto wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, klinkt een zoemer
vanuit het dashboard aan
bestuurderszijde.
4RCTA-signaleringsscherm (alleen
RCTA)
Wanneer een auto wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, wordt het
RCTA-signaleringsscherm
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
285
5
Rijden
Page 360 of 554

• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
– Wijzig de aanjagersnelheid
– Wijzig de ingestelde temperatuur
– Stel bij de persoonlijke
voorkeursinstellingen voor de
aanjager de modus FAST of
NORMAL in.
• Als de ECO-rijmodus wordt
ingeschakeld, wordt de
instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid automatisch
gewijzigd in ECO-modus. Zelfs in dat
geval kan de instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid worden gewijzigd
door op
te drukken. (→Blz. 282)
Wanneer de buitentemperatuur tot
bijna 0°C daalt
De ontwasemingsfunctie werkt mogelijk
niet, ook niet als op
wordt gedrukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de
buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
• Tijdens het gebruik kunnen
verschillende geuren van binnen en
buiten de auto in het
airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg
hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
• Om geuren die bij het inschakelen van
de airconditioning optreden te
onderdrukken, stroomt er tijdens het
parkeren automatisch buitenlucht de
auto in.
• Om onaangename geuren te
voorkomen wordt het inschakelen van
de aanjager direct nadat de
airconditioning in de automatische
modus wordt ingeschakeld mogelijk
even vertraagd.
Interieurfilter
→Blz. 414Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de werking van de
toets AUTO van de airconditioning)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 478)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
• Gebruikniet in combinatie met
koele lucht bij zeer vochtig weer. Het
verschil tussen de
buitentemperatuur en de
temperatuur van de voorruit zorgt
ervoor dat de buitenkant van de
voorruit beslaat, waardoor het zicht
wordt belemmerd.
• Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de
uitstroomopeningen kunnen
bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
Voorkomen van brandwonden
Raak het spiegeloppervlak van de
buitenspiegels niet aan wanneer de
buitenspiegelverwarming is
ingeschakeld.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
358
Page 366 of 554

6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
6.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden
1Extra opbergvakken (→blz. 366)
2Dashboardkastje (→blz. 365)
3Fleshouders/portiervakken
(→blz. 365)
4Bekerhouders (→blz. 365)
5Opbergzakken rugleuning (→blz. 366)
6Consolevak (→blz. 365)
WAARSCHUWING!
• Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken
liggen. Als u dat wel doet, kan dat bij
hoge temperaturen leiden tot het
volgende:
– Brillen kunnen vervormen als de
temperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
– Aanstekers en spuitbussen kunnen
exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Houd de deksels gesloten tijdens het
rijden of als de opbergvakken niet in
gebruik zijn. Bij plotseling remmen of
uitwijken kan letsel ontstaan doordat
een inzittende wordt geraakt door de
open klep of door voorwerpen in het
opbergvak.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
364
Page 367 of 554

Dashboardkastje
Trek de hendel omhoog.
De verlichting van het dashboardkastje
gaat branden als de achterlichten
branden.
Consolevak
Druk op de knop en open het deksel.
Auto's zonder solarlaadsysteem: U kunt
de inzetbak naar voren en achteren
schuiven en verwijderen.Bekerhouders
Voor
Achter
Trek de armsteun naar beneden.
WAARSCHUWING!
Zet niets anders in de bekerhouders
dan bekers of blikjes. Andere
voorwerpen kunnen bij een ongeval of
plotseling remmen naar buiten worden
geslingerd en letsel veroorzaken. Dek
indien mogelijk warme dranken af om
verbranding te voorkomen.
Fleshouders/portiervakken
Voorportieren
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
365
6
Voorzieningen in het interieur
Page 386 of 554

Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen
op schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar
overlappende cirkels. Gebruik geen water.
Veeg vuile oppervlakken schoon en laat
ze drogen. Het beste resultaat wordt
verkregen als de vloerbedekking zo droog
mogelijk wordt gehouden.
Veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met
een mild sop, lauw water en een doek of
spons. Controleer ook de gordels
regelmatig op overmatige slijtage, rafels
en scheuren.
Schoonmaken van de
ventilatieopeningen en filters
• Stof in de ventilatieopeningen of
filters kan het koelen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
hinderen en leiden tot een hoger
elektriciteits- en brandstofverbruik.
Maak de ventilatieopeningen en filters
regelmatig schoon.
• Als verder wordt gereden terwijl
“Maintenance Required for Traction
Battery Cooling Parts See Owner’s
Manual” (onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij, zie
handleiding) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay, raakt het
batterijpakket (tractiebatterij)
mogelijk oververhit waardoor de
afstand die kan worden gereden met
de elektromotor afneemt. Dit kan
leiden tot een hoger elektriciteits- en
brandstofverbruik of een storing.
Reinig de ventilatieopeningen en
filters onmiddellijk als de
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
• Als u hier op de verkeerde manier mee
omgaat, kan dit leiden tot schade aan
het rooster of de filters. Indien u
twijfels hebt over het schoonmaken
van de filters, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer ofhersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
•
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige wan-
neer de waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay niet verdwijnt
na het schoonmaken van de filters.
• De timing van het schoonmaken van
de filters is afhankelijk van de
gebruiksomgeving van de auto.
WAARSCHUWING!
Water in de auto
• Mors geen vloeistof in de auto, zoals
op de vloer, in de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij) of in
de bagageruimte. Anders kunnen
het batterijpakket (tractiebatterij),
elektrische onderdelen en dergelijke
defect raken of vlam vatten.
• Voorkom dat onderdelen of de
bedrading van het airbagsysteem in
het interieur nat worden. Een
elektrische storing kan ervoor
zorgen dat de airbags worden
geactiveerd of niet op de juiste wijze
werken, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Auto's met draadloze lader: Laat de
draadloze lader niet nat worden. Als
dat wel gebeurt, kan de lader
oververhit raken, wat kan leiden tot
brandwonden of een elektrische
schok, waarbij dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
7.1 Onderhoud en verzorging
384
Page 387 of 554

OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende
reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:
– Behalve de stoelen: Organische
reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine en terpentine,
alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en
bleekmiddel
– Stoelen: Alkalische en
zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
• Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen
beschadigd raken.
Voorkomen van beschadiging van
lederen bekleding
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
beschadiging en vroegtijdige slijtage
van lederen bekleding te voorkomen:
• Verwijder stof en vuil onmiddellijk van
de bekleding.
• Stel de auto niet langdurig bloot aan
direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
• Leg geen vinyl of plastic voorwerpen
of artikelen die was bevatten op de
bekleding, aangezien ze bij hoge
temperaturen in het interieur mogelijk
aan het leer vast blijven kleven.
OPMERKING
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water. Water dat in contact komt
met elektrische onderdelen boven of
onder de vloerbedekking, kan schade
aan de verschillende systemen van de
auto veroorzaken, bijvoorbeeld aan het
audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen ruitenreiniger
op de lens terechtkomt. Raak de lens ook
niet aan.
Schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit
• Gebruik geen ruitenreiniger om de
achterruit schoon te maken. Hierdoor
kunnen de verwarmingsdraden en
antenne beschadigd raken. Veeg de
ruit voorzichtig schoon met een doek
en lauw water. Veeg de ruit schoon in
dezelfde richting als de
verwarmingsdraden en antenne.
• Voorkom beschadiging van de
verwarmingsdraden en de antenne.
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopeningen en filters
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kan de auto beschadigd raken.
• Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen
alvorens het rooster van de
ventilatieopening schoon te maken.
• Maak de ventilatieopeningen en filters
niet schoon met water of andere
vloeistoffen.
• Zorg dat er geen water en
verontreinigingen in de
ventilatieopening terechtkomen als
het rooster is verwijderd.
• Ga voorzichtig om met de verwijderde
filters om te voorkomen dat ze
beschadigd raken. Laat een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
7.1 Onderhoud en verzorging
385
7
Onderhoud en verzorging
Page 416 of 554

OPMERKING
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
Omgaan met de decoratieve
kunststofdelen (auto's met 17 inch
wielen)
→Blz. 380
7.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Vervangen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
2. Open het voorpassagiersportier.
Door het portier open te houden
wordt plotseling in werking treden
van de op afstand bedienbare
airconditioning voorkomen.
(→Blz. 360)3. Open het dashboardkastje en schuif
de demper los.
4. Druk de nokken aan beide zijden van
het dashboardkastje in en open het
dashboardkastje langzaam helemaal
terwijl u het ondersteunt.
5. Til het volledig geopende
dashboardkastje iets omhoog en trek
het richting de stoel om de onderzijde
van het dashboardkastje los te maken.
Oefen geen overmatige kracht uit
wanneer het dashboardkastje niet
loskomt wanneer u er licht aan trekt.
Trek het dashboardkastje in plaats
daarvan richting de stoel terwijl u de
hoogte van het dashboardkastje
enigszins aanpast.
6. Verwijder de afdekkap van het filter.
Auto's met linkse besturing
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
414
Page 418 of 554

OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
Bij het verwijderen van het
dashboardkastje
Volg altijd de voorgeschreven procedure
voor het verwijderen van het
dashboardkastje (→blz. 414). Als het
dashboardkastje wordt verwijderd
zonder dat de voorgeschreven
procedure wordt gevolgd, kan het
scharnier van het dashboardkastje
beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
7.3.10 Ruitenwisserrubber
vervangen
Voer bij het vervangen van het
ruitenwisserrubber de onderstaande
procedure uit.
Verwijderen en plaatsen van
ruitenwisserblad voor
1. Houd met uw hand de verbinding van
het ruitenwisserblad goed vast terwijl
u de vergrendelknop indrukt om de
borging ongedaan te maken en schuif
het ruitenwisserblad naar buiten.
2. Breng het ruitenwisserblad in lijn met
het verbindingsgedeelte van de
ruitenwisserarm en schuif het in de
tegenovergestelde richting van toen u
het verwijderde.
Controleer na het plaatsen van het
ruitenwisserblad of de verbinding
goed geborgd is.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
416