stop start TOYOTA PROACE 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE, Model: TOYOTA PROACE 2021Pages: 360, PDF Size: 69.02 MB
Page 39 of 360

39
Toegang
2
► Druk binnen vijf seconden nogmaals op de merktekens om de supervergrendeling in te schakelen.
NOTIC E
Als de auto niet is uitgerust met een alarm, wordt het vergrendelen m.b.v. de supervergrendeling bevestigd door de richtingaanwijzers die gedurende ongeveer 
twee seconden gaan branden.
Back-upprocedures
Kwijtgeraakte sleutels, 
afstandsbediening, 
elektronische sleutel
Ga naar een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige en neem het kentekenbewijs van de auto, uw identiteitsbewijs en, indien mogelijk, het label met de sleutelcode mee.De erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kan de sleutelcode en de transpondercode die nodig zijn voor het bestellen van een nieuwe sleutel achterhalen.
Ontgrendel/vergrendel de 
auto met de sleutel
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:– Batterij afstandsbediening ontladen.– Storing in afstandsbediening.– Accu ontladen.– Auto in een gebied met sterke elektromagnetische interferentie.Vervang in het eerste geval de batterij van de afstandsbediening.Initialiseer in het tweede geval de afstandsbediening opnieuw.Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken.►  Steek de sleutel in het portierslot.► Draai de sleutel naar de voorzijde/achterzijde om de auto te ontgrendelen/vergrendelen.► Draai de sleutel binnen 5 seconden nogmaals naar de achterzijde om de supervergrendeling in te schakelen.
NOTIC E
Als de auto is uitgerust met een alarm, wordt dit niet ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.Als het alarm is ingeschakeld, klinkt de sirene als het portier wordt geopend. Zet het contact AAN om het te stoppen.
NOTIC E
Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het portierslot nadat deze is vergrendeld met de afstandsbediening of het Smart Entry & Start-systeem, worden alle portieren en de achterklep ontgrendeld.Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het slot nadat deze met de sleutel is vergrendeld, worden alleen de portieren (voorportieren en schuifdeur(en)) ontgrendeld. De achterdeuren en de achterklep worden niet ontgrendeld. Zet het contact AAN om ze te ontgrendelen.
Centrale vergrendeling 
werkt niet
Gebruik deze procedures in de volgende gevallen:– Storing in centrale vergrendeling.– Accu losgenomen of ontladen.
W ARNI NG
Bij een storing in de centrale vergrendeling moet de accu worden losgenomen om te garanderen dat de auto volledig wordt vergrendeld.
Portier links voor
► Steek de sleutel in het portierslot.  
Page 42 of 360

42
► Automatische transmissie of keuzeschakelaar: trap het rempedaal in terwijl stand P geselecteerd is.► Zet het contact AAN door op de knop “START/STOP” te drukken.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het probleem na het opnieuw initialiseren niet is verholpen.
Centrale vergrendeling 
  
 
Handbediend
► Druk op deze toets om de auto van binnenuit te vergrendelen/ontgrendelen (portieren, achterklep of achterdeuren). Ter bevestiging van de centrale vergrendeling van de auto gaat dit controlelampje branden.
WARNI NG
De centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren/achterdeuren of de achterklep is geopend.
NOTIC E
Bij vergrendelen/inschakelen van de supervergrendeling van buitenafAls de auto wordt vergrendeld of de supervergrendeling wordt ingeschakeld van buitenaf, knippert het controlelampje en wordt de toets uitgeschakeld.► Trek, na normaal vergrendelen, aan een van de bedieningselementen van het portier/de deur in de auto om de auto te ontgrendelen.► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet de auto worden ontgrendeld met de afstandsbediening, “Smart Entry & Start” of de geïntegreerde sleutel.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijker zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.
 
 
NOTIC E
Druk bij het vervoeren van een extra grote lading (geopende achterklep of achterdeuren) op de toets om alleen de cabinedeuren te vergrendelen.
 
 
NOTIC E
Druk bij het vervoeren van een extra grote lading (geopende achterklep of achterdeuren) op de toets om alleen de voor- en achterportieren (schuifdeuren) te vergrendelen.  
Page 46 of 360

46
Algemene aanbevelingen 
voor de schuifdeuren
WARNI NG
Bedien de deuren alleen als de auto stilstaat.We raden u voor uw eigen veiligheid en die van uw passagiers en voor een juiste werking van de deuren ten zeerste aan niet met een open deur te rijden.Controleer altijd of het veilig is om de deur te bedienen en zorg er met name voor dat kinderen en dieren zich niet zonder toezicht in de buurt van de bedieningselementen van de deuren bevinden.U wordt hierop geattendeerd door een geluidssignaal, een waarschuwingslampje “open deur” en een melding op het scherm. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u deze 
waarschuwing wilt uitschakelen.Vergrendel de auto als u gebruikmaakt van een wasstraat.
WARNI NG
Zorg er vóór het openen of sluiten en tijdens het bewegen van de deuren voor dat er zich geen personen, dieren of objecten bevinden in de deuropening of op een andere plaats waar de gewenste beweging gehinderd wordt, in of buiten de auto.Het niet opvolgen van dit advies kan leiden tot letsel of schade als een persoon of object bekneld raakt.Het openen van de elektrisch bedienbare deuren is niet mogelijk bij een snelheid van meer dan 3 km/h.– Als u echter wegrijdt met geopende deuren, moet u de snelheid eerst terugbrengen tot minder dan 30 km/h voordat u ze kunt sluiten.–  Iedere poging om een deur elektrisch te openen m.b.v. de handgreep aan de binnenzijde, zorgt ervoor dat de deur enkel handmatig kan worden geopend.– Deze situatie gaat vergezeld van een geluidssignaal, een waarschuwingslampje 
“open deur” en een melding op het scherm. De auto moet worden stilgezet om de deur te ontgrendelen en weer te kunnen bedienen.
WARNI NG
Zorg ervoor dat u het geleidergedeelte op de vloer niet blokkeert, zodat de deur correct kan schuiven.Rijd om veiligheids- en functionele redenen niet met de auto als de schuifdeur open is.
NOTIC E
De elektrische bediening wordt uitgeschakeld in het geval van een aanrijding. Handmatig openen en sluiten blijft mogelijk.
NOTIC E
Tijdens het starten van de motor wordt de beweging van de deuren onderbroken en weer hervat wanneer de motor draait.
NOTIC E
Afhankelijk van de gemonteerde motor, zal de deur een stukje worden geopend en vervolgens stoppen wanneer de deur wordt gesloten en er een openingsverzoek wordt gedaan in de stopmodus van Stop & Start. In de Start-modus wordt de beweging van de deur hervat wanneer de motor opnieuw wordt gestart.  
Page 54 of 360

54
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2 seconden branden.De omtrekbewaking wordt na 5 seconden geactiveerd en de volumetrische bewaking van het interieur wordt na 45 seconden geactiveerd.
WARNI NG
Als een portier, een achterdeur of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto 
niet vergrendeld, maar wordt de omtrekbewaking na 45 seconden geactiveerd. Dit gebeurt tegelijk met de volumetrische bewaking van het interieur.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets op de afstandsbediening.of► Ontgrendel de auto met het Smart Entry & Start-systeem.Het bewakingssysteem wordt uitgeschakeld: het controlelampje in de toets dooft en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
NOTIC E
Wanneer de auto automatisch weer wordt vergrendeld (wat gebeurt als een portier of de achterdeur/achterklep niet binnen 30 seconden na ontgrendeling wordt geopend), wordt het bewakingssysteem ook automatisch opnieuw geactiveerd.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, klinkt de sirene en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.De bewakingsfuncties blijven actief totdat het alarm tien keer achter elkaar is afgegaan.Wanneer de auto wordt ontgrendeld, gaat het controlelampje in de toets snel knipperen om aan te geven dat het alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Wanneer het contact AAN wordt gezet, stopt het knipperen direct.
Vergrendelen van de auto 
met alleen omtrekbewaking
Schakel de volumetrische bewaking van het interieur uit om de voorkomen dat het alarm onbedoeld afgaat in bepaalde gevallen, zoals:– Een ruit die gedeeltelijk openstaat.– Wassen van de auto.– Verwisselen van een wiel.– Slepen van de auto.– Vervoer op een schip of veerpont.
Uitschakelen van de volumetrische 
bewaking van het interieur
►  Zet het contact UIT en druk binnen 10 seconden op de alarmtoets totdat het controlelampje blijft branden.► Verlaat de auto.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Alleen de omtrekbewaking is geactiveerd: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde.Om effect te hebben moet het uitschakelen worden uitgevoerd op het moment dat het contact UIT wordt gezet.
Opnieuw inschakelen van de 
volumetrische bewaking van het 
interieur
► Deactiveer de omtrekbewaking door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Het controlelampje in de toets dooft.
► Activeer het volledige alarmsysteem door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Het rode controlelampje in de toets knippert opnieuw iedere seconde.  
Page 55 of 360

55
Toegang
2
Vergrendelen van de auto 
zonder het alarm in te 
schakelen
► Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.
Als de afstandsbediening 
niet werkt
Uitschakelen van de bewakingsfuncties:► Ontgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.► Open het portier. Het alarm gaat af.► Zet het contact AAN. Het alarm stopt en het controlelampje in de toets dooft.
Storing
Wanneer het contact AAN wordt gezet, blijft het rode controlelampje in de toets branden. Dit geeft een storing in het systeem aan.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het land van verkoop)Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterdeur/achterklep is gesloten automatisch geactiveerd.► Druk, om te voorkomen dat het alarm afgaat wanneer u in de auto stapt, eerst op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het Smart Entry & Start.
Elektrisch bedienbare 
ruiten
1.Elektrische ruitbediening links.
2.Elektrische ruitbediening rechts.
Werking
► Druk op/trek aan de schakelaar zonder voorbij het weerstandspunt te gaan om de ruit handmatig te openen/sluiten: de ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.► Druk op/trek aan de schakelaar tot voorbij het weerstandspunt om de ruit automatisch te openen/sluiten: de ruit wordt volledig geopend/gesloten als de schakelaar wordt losgelaten (wanneer de schakelaar weer wordt ingedrukt, stopt de beweging van de ruit).
NOTIC E
De bedieningselementen van de elektrisch bedienbare ruiten blijven gedurende ongeveer 45 seconden na het UIT zetten van het contact actief als de voorportieren niet zijn geopend.Daarna worden de bedieningselementen uitgeschakeld. Zet het contact opnieuw AAN om ze weer in te schakelen.  
Page 61 of 360

61
Ergonomie en comfort
3
WARNI NG
Langdurig gebruik van de stoelverwarming wordt afgeraden voor mensen met een gevoelige huid.Er bestaat een risico op brandwonden voor personen met een beperkte warmteperceptie (door ziekte, medicijnen, enz.).Voorkomen van beschadiging van het verwarmingselement en kortsluiting:– Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op de stoel.– Kniel of sta niet op de stoel.– Mors geen vloeistof op de stoel.– gebruik de verwarmingsfunctie nooit als de stoel nat is.
EC O
Gebruik de functie alleen als de stoel bezet is.Zet de stoelverwarming zo snel mogelijk in een lagere stand.
Schakel de functie uit zodra de stoel en het passagierscompartiment een aangename temperatuur hebben bereikt. Dit vermindert het stroomverbruik waardoor het brandstofverbruik afneemt.
Elektrische 
lendensteunverstelling 
 
► Druk de schakelaar in om de lendensteun naar wens in te stellen.
Massagefunctie 
 
Deze functie zorgt voor een massage van de lendenen en werkt alleen bij draaiende 
motor en in de STOP-modus van het Stop & Start-systeem.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen.Bij het inschakelen gaat het controlelampje branden. De massagefunctie wordt gedurende een uur ingeschakeld.Gedurende deze periode wordt de massage uitgevoerd in 6 cycli van 10 minuten (6 minuten massage gevolgd door een pauze van 4 minuten).Na een uur wordt de functie uitgeschakeld en dooft het controlelampje.
Aanpassen van intensiteit 
 
Druk op deze toets om de intensiteit van de massage aan te passen.Er zijn twee massageniveaus beschikbaar.  
Page 84 of 360

84
 
  
  
  
 
► Open het klepje en sluit een geschikte adapter aan om een 12V-accessoire aan te sluiten (maximaal vermogen: 120 watt).
WARNI NG
Houd rekening met het maximale vermogen om schade aan het accessoire te voorkomen.
WARNI NG
Het aansluiten van een elektrisch apparaat dat niet is goedgekeurd door TOYOTA, zoals een lader met een USB-aansluiting, kan een negatieve invloed hebben op de werking van de elektrische systemen van de auto, waardoor er storingen kunnen optreden in de vorm van een slechte radio-ontvangst of storing op de beeldschermen.
USB-aansluiting 
  
 
De aansluiting kan worden gebruikt voor het aansluiten van een draagbaar apparaat of een USB-stick.U kunt er ook audiobestanden mee afspelen via de luidsprekers van de auto.Deze bestanden kunnen worden beheerd met de toetsen op het stuurwiel of van het audiosysteem.De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt om een smartphone  via Android Auto® of CarPlay® te 
verbinden, zodat u bepaalde apps van uw smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.Om de beste resultaten te bereiken, moet u de kabel van de fabrikant gebruiken of een kabel die door de fabrikant is goedgekeurd.Deze apps kunnen worden beheerd met de toetsen op het stuurwiel of van het audiosysteem.
NOTIC E
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch opgeladen.Tijdens het laden wordt er een melding weergegeven als het stroomverbruik van het draagbare apparaat hoger is dan de door de auto geleverde stroomsterkte.Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van deze uitrusting de hoofdstukken over de audio- en telematicasystemen.
220V-aansluiting 
 
Afhankelijk van de uitvoering bevindt zich onder de voorstoel rechts een 220V-aansluiting (50 
Hz) (maximumvermogen: 150 W); deze is dus bereikbaar vanaf de tweede zitrij.Deze aansluiting werkt bij draaiende motor en in de STOP-modus van Stop & Start.  
Page 95 of 360

95
Ergonomie en comfort
3
NOTIC E
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen.Het is raadzaam om een gecombineerd interieurfilter te gebruiken. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel is de lucht die de inzittenden inademen schoner en blijft het passagierscompartiment schoner (vermindering van allergische reacties, onaangename geurtjes en vetaanslag).► Om een correcte werking van de airconditioning te garanderen, moet u deze overeenkomstig de aanbevelingen in het onderhouds- en garantieboekje laten controleren.
 
 
Bevat gefluoreerde broeikasgassen R134aAfhankelijk van de uitvoering en het land van bestemming bevat het airconditioningsysteem 
gefluoreerde broeikasgassen R134a.Gascapaciteit 0,5 kg (+/- 0,025 kg), GWP-index 1430 (CO2-equivalent: 0,715 t).
NOTIC E
Stop & StartDe verwarmings- en airconditioningssystemen werken alleen als de motor draait.Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem uit om een comfortabele temperatuur in het passagierscompartiment te behouden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Stop & Start.
NOTIC E
ECO-rijmodusDoor deze modus te selecteren neemt het verbruik van elektrische energie af, maar worden de prestaties van de verwarming en airconditioning beperkt, hoewel deze niet worden uitgeschakeld.
Verwarming 
 
Handmatig bediende 
airconditioning
De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor. 
 
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.  
Page 101 of 360

101
Ergonomie en comfort
3
Programmeren
Gebruik bij een TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem de afstandsbediening om de extra verwarming te starten/stoppen.Gebruik bij een Bluetooth®-audiosysteem of een TOYOTA Pro Touch de afstandsbediening om de extra verwarming te starten/stoppen en/of de voorverwarmingstijd aan te passen.
Met Bluetooth®-audiosysteem  
► Druk op de toets MENU om het hoofdmenu te openen. ► Selecteer “Voorverw./Voorventil”.► Selecteer “Activering” en voor het programmeren indien nodig “Parameters”.► Selecteer “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren. 
 
► Selecteer:• de eerste klok om het tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt,• de tweede klok om een tweede tijdstip te programmeren/op te slaan waarop de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
N OTIC E
Met behulp van deze twee klokken en afhankelijk van het seizoen kunt u bijvoorbeeld de ene of de andere starttijd selecteren.Een melding op het scherm bevestigt uw keuze.
Met TOYOTA Pro Touch
Druk op Connect-app om de hoofdpagina weer te geven.Druk vervolgens op “Programmeerbare verwarming/ventilatie”.► Selecteer het tabblad “Status” om het systeem in/uit te schakelen.► Selecteer het tabblad “Overige instellingen” en kies de modus “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip 
in waarbij voor elke selectie de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.Druk op deze toets om op te slaan. 
Met TOYOTA Pro Touch met 
navigatiesysteem
In het menu Applicaties > Voertuigapps: 
► Selecteer Programmeren airconditioning.► Druk op het tabblad Status om het systeem in/uit te schakelen.► Druk op het tabblad Instellingen om de modus Verwarming te selecteren om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of de modus Ventilatie om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip voor elke selectie in en sla dit op.► Druk op OK om te bevestigen.
NOTIC E
Er moet een periode van ten minste 60 minuten zitten tussen de verschillende programma's.
NOTIC E
Afhankelijk van de buitentemperatuur is er extra tijd nodig ten opzichte van de opgeslagen activeringstijd om de ingestelde temperatuur te bereiken.Deze extra tijd is maximaal 45 minuten.  
Page 122 of 360

122
Dit waarschuwingslampje gaat branden bij een storing in het ABS.De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig en matig uw snelheid.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als dit waarschuwingslampje samen met de waarschuwingslampjes STOP  en ABS gaat branden, in combinatie met een melding en een geluidssignaal, duidt dit op een storing in de EBFD.Breng de auto tot stilstand.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en zet het contact UIT.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn goedgekeurd.
WARNI NG
Na een aanrijdingLaat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Emergency Braking 
Assistance (EBA)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal snel wordt ingetrapt. Het zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht wordt verminderd en de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)/
Dynamic Stability Control 
(DSC)
De antispinregeling (of Traction Control) verbetert de tractie door het motorkoppel te beperken en de aangedreven wielen af te remmen om zo het spinnen van de wielen te voorkomen. De ASR verbetert ook de koersstabiliteit.Als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, grijpt de Dynamic 
Stability Control automatisch in door het door de motor geleverde koppel aan te passen en een of meerdere wielen af te remmen om de auto, binnen de natuurkundige grenzen, weer in de juiste koers te brengen.Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.Deze systemen worden geactiveerd bij een probleem met de grip of de koers (bevestigd door dit waarschuwingslampje dat op het instrumentenpaneel knippert).
Uitschakelen/opnieuw inschakelen
In uitzonderlijke omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, enz.) kan het nuttig zijn de DSC/ASR-systemen uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.Het verdient echter aanbeveling om de systemen zo snel mogelijk weer in te schakelen.
NOTIC E
Het systeem kan alleen worden uitgeschakeld via het touchscreen.
Uitschakelen met de knop of Toyota Traction SelectDruk op deze toets of draai de knop naar deze stand.Het controlelampje in de toets of knop gaat branden: de DSC/ASR-systemen hebben niet langer invloed op de werking van de motor.