display TOYOTA PROACE 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: PROACE, Model: TOYOTA PROACE 2022Pages: 360, PDF Size: 70.82 MB
Page 182 of 360

182
De sensoren detecteren geen obstakels die te laag (trottoirbanden, drempels) of te dun (bomen, palen, draadhekken) zijn.Bepaalde obstakels die aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich in de dode hoek van het detectiebereik van de sensoren bevinden.Bepaalde materialen (stoffen) kunnen geluidsgolven absorberen: hierdoor worden
voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
NOTIC E
OnderhoudReinig de bumpers, de buitenspiegels en het gezichtsveld van de camera's regelmatig.Houd tijdens het wassen van de auto het uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal 30 cm van de radar, sensoren en camera's.
WARNI NG
MattenHet gebruik van matten die niet door TOYOTA zijn goedgekeurd kan de werking van de snelheidsbegrenzer of cruise control belemmeren.Voorkomen dat de pedalen blijven hangen:– Controleer of de mat goed op zijn plaats ligt.
– Leg nooit twee matten op elkaar.
NOTIC E
SnelheidseenhedenAls u in een ander land bent, controleer dan of de snelheidseenheid die door het instrumentenpaneel wordt gebruikt (mph of km/h), overeenkomt met de in dit land geldende eenheid.Zo niet, verander dan bij stilstaande auto de door het instrumentenpaneel gebruikte snelheidseenheid zodat deze overeenkomt met de ter plaatse geldende eenheid.Neem bij twijfel contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Head-up display
Dit systeem projecteert bepaalde informatie op een getint scherm in het directe gezichtsveld van de bestuurder, zodat deze voor het bekijken ervan zijn ogen niet van de weg hoeft af te wenden.
Informatie weergegeven
tijdens de werking
Nadat het systeem is geactiveerd, wordt de volgende informatie gegroepeerd op het head-up display weergegeven:
A.De rijsnelheid.
B.Informatie cruise control/snelheidsbegrenzer.
C.Indien uw auto met deze systemen is uitgerust: informatie over de afstand tussen voertuigen, waarschuwingen van het automatische
noodremsysteem en aanwijzingen van het navigatiesysteem.
D.Indien uw auto met dit systeem is uitgerust: informatie over de snelheidslimiet.
Page 183 of 360

183
Rijden
6
NOTIC E
Raadpleeg voor meer informatie over het navigatiesysteem het hoofdstuk Audiosysteem en telematica.
Keuzeknop
1.Aan.
2.Uit (lang indrukken).
3.Instellen van de lichtsterkte.
4.Instellen weergavehoogte.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk bij draaiende motor op toets 1 om het systeem in te schakelen en het projectiescherm uit te klappen.
► Houd toets 2 ingedrukt om het systeem uit te schakelen en het projectiescherm in te klappen.De status van het systeem wordt opgeslagen wanneer de motor wordt uitgezet en hersteld wanneer de motor weer wordt gestart.
Hoogteverstelling
► Stel het display bij draaiende motor op de gewenste hoogte af met de toetsen 4:• omhoog om het display hoger af te stellen,• omlaag om het display lager af te stellen.
Instellen helderheid
► Stel bij een draaiende motor de helderheid van het informatiedisplay in met behulp van de toetsen 3:• druk op de “zon” om de lichtsterkte te verhogen,• druk op de “maan” om de lichtsterkte te verlagen.
W ARNI NG
Leg nooit voorwerpen rondom het scherm (of in de uitsparing) zodat het uitklappen en de goede werking van het projectiescherm niet belemmerd worden.
NOTIC E
Bij bepaalde weersomstandigheden (regen en/of sneeuw, zeer zonnig weer, enz.) is de informatie op het head-up display mogelijk tijdelijk minder goed leesbaar.Sommige zonnebrillen kunnen het lezen van de informatie belemmeren.Gebruik een schone, zachte doek (bijvoorbeeld een brillendoekje of microvezeldoekje) om het projectiescherm te reinigen. Gebruik nooit een droge of schurende doek of een schoonmaak- of oplosmiddel, anders kunnen er krassen ontstaan op het projectiescherm of kan de anti-reflecterende laag beschadigd raken.
NOTIC E
Dit systeem werkt bij draaiende motor en de instellingen worden opgeslagen wanneer het
contact UIT wordt gezet.
Page 185 of 360

185
Rijden
6
WARNI NG
De eenheden voor de snelheidslimieten (km/h of mph) zijn afhankelijk van het land waarin u rijdt.Houd hier rekening mee om te voorkomen dat u de snelheidslimiet overschrijdt.Als u in een ander land bent, moet de snelheidseenheid die door het instrumentenpaneel wordt aangegeven gelden
voor het land waarin u rijdt. Anders werkt het systeem niet correct.
WARNI NG
Het snelheidslimietherkenningssysteem is een hulpsysteem; het geeft niet altijd de juiste snelheidslimiet aan.De snelheidslimietborden langs of boven de weg hebben altijd prioriteit boven de door het systeem weergegeven snelheidslimieten. Het systeem is ontworpen voor het detecteren van borden die voldoen aan de regels van het Verdrag van Wenen betreffende verkeersborden.
Inschakelen/uitschakelen
De instellingen kunnen worden
gewijzigd via het configuratiemenu van de auto.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
1.Weergave van de snelheidslimiet
Weergave snelheid
Het systeem is ingeschakeld, maar detecteert geen informatie over de snelheidslimiet.
Zodra informatie over de snelheidslimiet wordt gedetecteerd, geeft het systeem de waarde weer.
De bestuurder kan, als hij/zij dat wil, zijn/haar snelheid aanpassen op basis van de door het systeem geleverde gegevens.
Beperkingen van het systeem
Het systeem houdt geen rekening met lagere snelheidslimieten die met name in de volgende gevallen van kracht kunnen zijn:– Slecht weer (regen, sneeuw).
– Luchtvervuiling.
Page 186 of 360

186
– Tijdens slepen of het trekken van een aanhangwagen.– Rijden met een noodreservewiel of sneeuwkettingen.– Rijden met een band die met een bandenreparatieset is gerepareerd.– beginnende bestuurders.Het systeem geeft mogelijk geen snelheidslimiet weer als het gedurende een bepaalde tijd geen
snelheidslimietbord signaleert en in de volgende situaties:– Afgeschermde, beschadigde of vervormde verkeersborden of verkeersborden die niet aan de norm voldoen.– verouderde of onjuiste kaartgegevens.
Opslaan van de ingestelde
snelheid
Aanvullend op de werking van de Snelheidslimietherkenning en advies kan de bestuurder de weergegeven snelheid als snelheidsinstelling aanhouden voor de snelheidsbegrenzer of cruise control met behulp van de toets voor het opslaan van de snelheid voor de snelheidsbegrenzer of cruise control.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de snelheidsbegrenzer, cruise control of Adaptive Cruise Control.
Schakelaars/toetsen aan/op het
stuurwiel
1.Selecteren van de snelheidsbegrenzer/cruise control
2.Opslaan van de ingestelde snelheid
Informatie op het instrumentenpaneel
Head-up display
3.Weergave van de snelheidslimiet.
4.Verzoek om opslaan van de snelheid.
5.Huidige snelheidsinstelling.
Page 188 of 360

188
5.Afhankelijk van de uitvoering:De met de functie “Opslaan van snelheden” opgeslagen snelheden weergevenofGebruiken van de door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid (weergave MEM)
6.Weergeven en aanpassen van de ingestelde afstand tot de voorligger
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de Snelheidslimietherkenning en advies.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
7.Snelheidsbegrenzer AAN/gepauzeerd.
8.Snelheidsbegrenzer geselecteerd.
9.Ingestelde snelheid.
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand “LIMIT” om de snelheidsbegrenzerfunctie te selecteren; de functie is gepauzeerd.► Als de ingestelde snelheid (laatste in het systeem opgeslagen snelheid) de door u gewenste snelheid is, druk dan op toets 4 om de snelheidsbegrenzer in te schakelen.► Druk nogmaals op toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
U hoeft de snelheidsbegrenzer niet in te schakelen om een snelheid in te stellen.
Wijzigen van de ingestelde snelheid, uitgaande van de actuele rijsnelheid:► Druk kort op toets 2 of 3 om de waarde in stappen van 1,6 km/h te verhogen of te verlagen.► Houd toets 2 of 3 ingedrukt om de waarde in stappen van 8 km/h te verhogen of te verlagen.Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp van de opgeslagen snelheden en het touchscreen:► Druk op toets 5 om de opgeslagen snelheden
weer te geven.► Druk op de toets van het touchscreen om de gewenste snelheid te selecteren.Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.Wijzigen van de ingestelde snelheid door deze te vervangen door de snelheid die door de Snelheidslimietherkenning en advies wordt voorgesteld op het instrumentenpaneel:► Druk één keer op toets 5; er verschijnt een melding ter bevestiging van het verzoek om de snelheid op te slaan.► Druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde snelheid op te slaan.Deze snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
► Om het geprogrammeerde toerental tijdelijk te overschrijden, drukt u het gaspedaal volledig in.
Page 191 of 360

191
Rijden
6
Head-up display
6.Werking cruise control onderbroken/hervat.
7.Cruise control geselecteerd.
8.Ingestelde snelheid.
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand “CRUISE” om de cruise control-functie te selecteren; de functie is gepauzeerd.► Druk wanneer de gewenste snelheid is bereikt op toets 2 of 3 om de cruise control in te schakelen en de actuele rijsnelheid op te slaan als de ingestelde snelheid.► Laat het gaspedaal los.► Druk op toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken.► Druk nogmaals op toets 4 om de cruise control weer in te schakelen (ON).
NOTIC E
De werking van de cruise control kan ook tijdelijk worden onderbroken:– door het intrappen van het rempedaal.– door het intrappen van het koppelingspedaal bij uitvoeringen met handgeschakelde transmissie (afhankelijk van de motoruitvoering).– automatisch, als het elektronisch
stabiliteitsprogramma (VSC) in werking treedt.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De cruise control moet zijn ingeschakeld.Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:► In stappen van +/- 1 km/h: druk zo vaak als nodig kort op toets 2 of 3.► Continu, in stappen van +/- 5 km/h: houd toets 2 of 3 ingedrukt.
WARNI NG
Tijdens het ingedrukt houden van toets 2 of 3 kan de rijsnelheid snel veranderen.
WARNI NG
Stel om veiligheidsredenen een snelheid in die niet al te veel afwijkt van de actuele rijsnelheid. Zo voorkomt u dat de auto onverwacht gaat
accelereren of vaart minderen.
Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp van de opgeslagen snelheden en het touchscreen:► Druk op toets 5 om de opgeslagen snelheden weer te geven.► Druk op de toets van het touchscreen om de gewenste snelheid te selecteren.Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid door deze te vervangen door de snelheid die door de Snelheidslimietherkenning en advies wordt voorgesteld op het instrumentenpaneel:► Druk één keer op toets 5; er verschijnt een melding ter bevestiging van het verzoek om de snelheid op te slaan.► Druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde snelheid op te slaan.Deze snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Indien noodzakelijk (inhaalmanoeuvre enz.) kunt u de ingestelde snelheid overschrijden door het gaspedaal in te trappen.De cruise control wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.Laat het gaspedaal los om terug te keren naar de ingestelde snelheid.
Page 194 of 360

194
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of decelereren van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op 6 om de drempelwaarden voor de
afstand (“Op afstand”, “Normaal” of “Sluiten”) weer te geven en druk er nogmaals op om een drempelwaarde te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang er wordt geaccelereerd. De snelheid op het instrumentenpaneel knippert.
Uitschakelen van het systeem
► Draai knop 1 omhoog in de stand 0 (UIT).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
7.Werking cruise control onderbroken/hervat.
8.Weergave van de geselecteerde cruise control-modus of aanpassingsfase rijsnelheid.
9.Ingestelde snelheid.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het head-up display.
Meldingen en
waarschuwingen
NOTIC E
De weergave van deze meldingen of waarschuwingen is niet sequentieel.
“Cruise control onderbroken” of “Cruise control afgebroken” na een korte acceleratie door de bestuurder.“Cruise control actief”, geen voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief”, voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, voertuig te dichtbij gesignaleerd of met een lagere snelheid.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, dreigende automatische uitschakeling na het bereiken van een limiet van de cruise control.
“Cruise control onderbroken”, automatische uitschakeling na overschrijding van de snelheidslimiet en geen reactie van de bestuurder.
Page 240 of 360

240
Interieur
WARNI NG
Reinig tijdens het wassen van uw auto nooit het interieur met een waterstraal.Vloeistof die in een beker of andere open houder wordt vervoerd en wordt gemorst, kan schade veroorzaken aan de instrumenten en bedieningselementen en de schakelaars in de middenconsole. Wees alert!Reinig het instrumentenpaneel, touchscreens en andere displays door ze voorzichtig af te nemen met een zachte, droge doek. Breng geen schoonmaakproducten (alcohol, desinfectiemiddel) of zeepsop rechtstreeks aan op deze oppervlakken - kans op beschadiging!
Carrosserie
Hoogglanslak
WARNI NG
Gebruik voor het reinigen van de carrosserie geen schurende producten of oplosmiddelen, benzine of olie.Gebruik nooit een schuurspons om hardnekkige vlekken weg te krijgen. Kans op krassen op het lakwerk!Gebruik geen autowas in fel zonlicht of op onderdelen van kunststof of rubber.
NOTIC E
Gebruik een zachte spons en zeepsop of een pH-neutraal product.Veeg de auto af met een schone microvezeldoek.Breng autowas aan op een schone en droge auto.Houd u aan de op het product vermelde gebruiksaanwijzing.
Getextureerde lak
Dit type lak reageert onder invloed van licht, door variaties in het uiterlijk en de afwerking die de lijnen en contouren van de auto accentueren. De afwerklaag is verrijkt met deeltjes die zichtbaar
blijven en zorgen voor een unieke satijnglans met
reliëf. Dankzij de licht korrelige structuur voelt de auto verrassend aan.
WARNI NG
Maak nooit schoon zonder water te gebruiken.Was uw auto nooit in een automatische wasstraat met rolborstels.Selecteer nooit het programma met
hotwaxafwerking.Gebruik nooit hogedruklansen met een borstel: kans op krassen in de lak!Breng nooit glanspolish of conserveringsmiddelen aan op de carrosserie of lichtmetalen velgen; deze producten leggen glanzende of gevlekte gebieden onherstelbaar bloot.
NOTIC E
Kies voor hogedrukreiniging of in elk geval een hogedrukwaterstraal.Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.Gebruik alleen een schone microvezeldoek voor het schoonvegen van de auto. Beweeg hem over de auto zonder te wrijven.Veeg gemorste brandstof voorzichtig van de carrosserie met een zachte doek en laat de
carrosserie drogen.Maak kleine verontreinigingen (bijv. vingerafdrukken) schoon met een onderhoudsproduct dat wordt aanbevolen door TOYOTA.
Page 343 of 360

343
Alfabetische index
Bluetooth- verbinding 289, 304–305, 325, 330–331Boordcomputer 25–27Boordgereedschap 243Brandstof 8, 209Brandstofadditief 232–233Brandstofniveaumeter 209–2 11Brandstoftank 209, 209–2 11, 2 11
Brandstof tanken 210–2 11Brandstoftank leeg (diesel) 242Brandstofverbruik 8Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 210–2 11Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 210–2 11Buitenspiegels 61–62, 98, 201–203
C
Carrosserie 240Carrosserie-onderhoud 240CD 286, 301CD MP3 286–287, 301CD-/MP3 -speler 286–287Centrale vergrendeling 31, 37, 42Claxon 11 9Configuratie van de auto 27–28Connectiviteit 323Contact 162–163, 332Contact aangezet 163Controlelampjes 12–13Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20
Controlepaneel 214, 216Controles 229, 232–234
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 284–285, 300, 328
Dagteller 24Dashboardkastje 80–81Datum (instellen) 30, 308, 335Datum instellen 30, 308, 335Derde remlicht 257Detectie obstakels 203Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 178–179, 248, 253De tractiebatterij laden 216Dieselmotor 209, 229, 242, 270Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 284, 300, 328Dimlicht 106, 254–255Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer) 25Display instrumentenpaneel 25Dodehoekbewaking 201–202, 203Dubbele cabine met vaste achterbank 78–79Dubbele cabine met wegklapbare bank 79Dynamische noodrem 166–168
E
Eco-mode ~ Eco-modus 224Eco-rijden (adviezen) 8ECO-stand 176Eendelige vaste bank 68–69Een lamp vervangen (achterdeuren) 257Electronic Stability Program (ESC) 120, 123
Elektrisch bedienbare schuifdeur 37–38, 44–47Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 165–168, 233Elektrische ruitbediening 54Elektrisch verstelbare stoelen 57–58Elektromotor 5, 9, 28, 163, 212, 226, 229, 263, 267, 274Elektronische remdrukregelaar (REF) 11 9Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 11 9–120Elektronische sleutel 31, 164Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 159Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 120–121, 123Energiestromen 28Etiketten 6, 67Extra verwarming 52, 99–101
F
Flacon AdBlue® 236
Page 344 of 360

344
Flessenhouder 80Follow me home-verlichting 32Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 108–109Frequentie (radio) 327Functie snelweg (richtingaanwijzers) 107
G
Gekoppeld navigatiesysteem 320–323Geluidssignaal stil voertuig (elektrische auto) 11 9, 158Geluidssignaal voor voetgangers (elektrische auto) 11 9, 158Geprogrammeerd laden 29, 222Geprogrammeerd laden (elektrische auto) 28–29, 213, 220Gereedschap 244, 249Gereedschapskist 243Gesproken commando's ~ Spraakcommando's 313–317Gevarendriehoek 242Gewichten 269–270, 274GPS 320Grootlicht 106, 254–255Grootlichtassistent 109–11 0
H
Halogeenlampen 254–255
Handgeschakelde versnellingsbak ~ Versnellingsbak, handgeschakeld 168–169, 177, 233Handrem 164, 233Handsfree-schuifdeur 48–49Handsfree set 288–289, 304–305, 330–331Head-up display 182–183Helderheid 306
Het opslaan van de snelheid 184Hill-Holder ~ Hill Start Assist 168–169Hoedenplank 82Hoek van de stoel 56Hoek van de stoel verstellen 56, 58Hoofdsteunen verstellen 58Hoofdsteunen vóór 58Hoogspanning 212Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling 61Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~ Gordelverstelling 125Hulpoproep 11 7–11 8
I
Identificatiegegevens 279Identificatieplaatjes constructeur 279Identificatie (stickers) 279Indeling achter 86Indeling interieur ~ Interieurindeling 80–81, 86Individuele achterstoel(en) op rails 75–77, 126Informatie, voertuig 339
Infraroodcamera 181Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank (inhoud) 209–2 11Inrichting laadruimte 84Instapverlichting 108–109Instellen van de uitrustingen 27–28Instellingen van het systeem 307, 334Instrumentenpaneel 10, 182
Intelligente tractiecontrole 121Interieurfilter 93, 232Interieurfilter (vervangen) 232Interieurverlichting 104, 111ISOFIX 151, 151–152ISOFIX bevestigingen 139, 151, 151–152ISOFIX kinderzitjes 142–143, 151, 151–152, 151–152
K
Kaartleeslampjes 104Kentekenplaatverlichting 258Keyless entry and start 31–33, 35–38, 161–163Kilometerteller 24Kinderbeveiliging 155–156Kinderbeveiliging achterportierruiten 156Kinderen 127, 135, 142–143, 151, 151–152, 151–152Kinderen (veiligheid) 155Kinderzitjes 127, 131–139, 152Kinderzitjes (conventioneel) 134–139Kinderzitjes i-Size 152