cruise control TOYOTA PROACE VERSO EV 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE VERSO EV, Model: TOYOTA PROACE VERSO EV 2021Pages: 360, PDF Size: 69.02 MB
Page 195 of 360

195
Rijden
6
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
► Om het geprogrammeerde toerental tijdelijk te overschrijden, drukt u het gaspedaal volledig in.De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.Als de snelheid gedurende langere tijd wordt overschreden, klinkt er een waarschuwingssignaal.Laat het gaspedaal los om terug te keren naar een snelheid onder de ingestelde snelheid.Als het overschrijden van de ingestelde snelheid niet wordt veroorzaakt door een actie van de bestuurder (bijvoorbeeld op een steile helling), klinkt er onmiddellijk een geluidssignaal.Zodra de rijsnelheid de ingestelde snelheid heeft bereikt, wordt de snelheidsbegrenzer weer ingeschakeld: de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.
Uitschakelen
► Draai knop 1 in de stand “0”: de weergave van informatie over de snelheidsbegrenzer verdwijnt.
Storing
Bij een storing in de snelheidsbegrenzer worden streepjes weergegeven (eerst knipperend en vervolgens permanent brandend).Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Cruise control - specifieke
adviezen
WARNI NG
Activeer de cruise control uitsluitend als de verkeerssituatie het mogelijk maakt om gedurende een bepaalde tijd met een constante snelheid en een veilige afstand tot
uw voorligger te blijven rijden.Blijf altijd opletten wanneer de cruise control is ingeschakeld. Wanneer u een van de toetsen voor het instellen van de snelheid ingedrukt houdt, kan de snelheid van uw auto snel veranderen.In een steile afdaling kan de cruise control niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden. Rem indien nodig om de rijsnelheid te verlagen.Op een steile helling of bij het trekken van een aanhangwagen kan het voorkomen dat de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of vastgehouden.
Page 196 of 360

196
NOTIC E
Overschrijden van de ingestelde snelheidTrap het gaspedaal in om de ingestelde snelheid tijdelijk te overschrijden (hierbij knippert de ingestelde snelheid).Laat om terug te keren naar de ingestelde snelheid het gaspedaal los (wanneer deze snelheid is bereikt, stopt de snelheidsweergave met knipperen).
WARNI NG
Beperkingen van het systeemGebruik het systeem nooit in de volgende situaties:– In een stedelijk gebied waar voetgangers kunnen oversteken.– In druk verkeer (behalve uitvoeringen met Stop & Go-functie).– Op bochtige of steile wegen.– Op gladde of overstroomde wegen.
– In slechte weersomstandigheden.– Bij het rijden op een kombaan.– bij het rijden op een rollenbank.– Bij het gebruik van sneeuwkettingen, sneeuwsokken of spijkerbanden.
Cruise control
WARNI NG
Zie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen en Cruise control - specifieke adviezen.
Dit systeem zorgt ervoor dat de auto automatisch de door de bestuurder ingestelde snelheid aanhoudt, zonder dat de bestuurder het gaspedaal hoeft in te trappen.De cruise control moet handmatig worden ingeschakeld.Daarvoor moet de auto met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.Bij een auto met een handgeschakelde transmissie moet minimaal de derde versnelling zijn ingeschakeld.Bij een auto met een automatische transmissie moet stand D zijn geselecteerd of moet, in stand M, minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.
Bij een elektrische auto moet stand D of B van de keuzeschakelaar zijn ingeschakeld.
NOTIC E
De cruise control blijft bij auto's met Stop & Start actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
NOTIC E
Bij het UIT zetten van het contact worden alle geprogrammeerde snelheden gewist.
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt / verlagen van de ingestelde snelheid
3.De actuele rijsnelheid instellen als de aan te houden snelheid / verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder opgeslagen snelheid
Page 197 of 360

197
Rijden
6
5.Afhankelijk van de uitvoering:De met de functie “Opslaan van snelheden” opgeslagen snelheden weergevenofGebruiken van de door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid (weergave MEM)
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de Snelheidslimietherkenning en advies.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
6.Werking cruise control onderbroken/hervat.
7.Cruise control geselecteerd.
8.Ingestelde snelheid.
Inschakelen/onderbreken
► Draai knop 1 in de stand “CRUISE” om de cruise control-functie te selecteren; de functie is gepauzeerd.► Druk wanneer de gewenste snelheid is bereikt op toets 2 of 3 om de cruise control in te schakelen en de actuele rijsnelheid op te slaan als de ingestelde snelheid.► Laat het gaspedaal los.► Druk op toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken.► Druk nogmaals op toets 4 om de cruise control weer in te schakelen (ON).
NOTIC E
De werking van de cruise control kan ook tijdelijk worden onderbroken:– door het intrappen van het rempedaal.– door het intrappen van het koppelingspedaal bij uitvoeringen met handgeschakelde transmissie (afhankelijk van de motoruitvoering).– automatisch, als het elektronisch stabiliteitsprogramma (VSC) in werking treedt.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
De cruise control moet zijn ingeschakeld.Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:► In stappen van +/- 1 km/h: druk zo vaak als nodig kort op toets 2 of 3.► Continu, in stappen van +/- 5 km/h: houd toets 2 of 3 ingedrukt.
WARNI NG
Tijdens het ingedrukt houden van toets 2 of 3 kan de rijsnelheid snel veranderen.
Page 198 of 360

198
WARNI NG
Stel om veiligheidsredenen een snelheid in die niet al te veel afwijkt van de actuele rijsnelheid. Zo voorkomt u dat de auto onverwacht gaat accelereren of vaart minderen.
Wijzigen van de ingestelde snelheid met behulp van de opgeslagen snelheden en het touchscreen:► Druk op toets 5 om de opgeslagen snelheden weer te geven.► Druk op de toets van het touchscreen om de gewenste snelheid te selecteren.Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.Wijzigen van de ingestelde snelheid door deze te vervangen door de snelheid die door de Snelheidslimietherkenning en advies wordt voorgesteld op het instrumentenpaneel:► Druk één keer op toets 5; er verschijnt een
melding ter bevestiging van het verzoek om de snelheid op te slaan.► Druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde snelheid op te slaan.Deze snelheid verschijnt direct als nieuwe ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Indien noodzakelijk (inhaalmanoeuvre enz.) kunt u de ingestelde snelheid overschrijden door het gaspedaal in te trappen.De cruise control wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.Laat het gaspedaal los om terug te keren naar de ingestelde snelheid.Zodra de auto de ingestelde snelheid heeft bereikt, schakelt de cruise control weer in: de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.
WARNI NG
In een steile afdaling kan de cruise control niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.U moet dan mogelijk het rempedaal intrappen om de rijsnelheid te beperken. De werking van de cruise control wordt dan automatisch onderbroken.Druk op toets 4 om het systeem opnieuw in te schakelen bij een rijsnelheid hoger dan 40 km/h.
Uitschakelen
► Draai knop 1 in stand “0”. De informatie van de cruise control wordt niet meer weergegeven.
Storing
Bij een storing in het cruise control-systeem worden streepjes weergegeven (eerst knipperend en vervolgens permanent brandend).Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 199 of 360

199
Rijden
6
Adaptive Cruise Control
WARNI NG
Zie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen en Cruise control - specifieke adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt de snelheid van uw auto automatisch aangehouden op een waarde die u vooraf hebt ingesteld (ingestelde snelheid), terwijl voldoende afstand (die vooraf door de bestuurder is ingesteld) tot de voorligger wordt gehouden. Het systeem regelt het accelereren en decelereren van de auto automatisch door alleen gebruik te maken van de motorremwerking (alsof de bestuurder de mintoets “-” heeft ingedrukt).
Hiervoor maakt het gebruik van de radar in de voorbumper.
WARNI NG
Dit systeem is hoofdzakelijk ontworpen voor snelwegen en autowegen. Het werkt alleen bij
bewegende voertuigen die in dezelfde richting als uw auto rijden.
NOTIC E
Als de bestuurder een richtingaanwijzer bedient om een langzamere auto in te halen, stelt de cruise control uw auto in staat om de voorligger tijdelijk te naderen om te helpen bij de inhaalmanoeuvre. De ingestelde snelheid wordt echter nooit overschreden.
WARNI NG
Sommige voertuigen op de weg kunnen niet goed gesignaleerd of verkeerd geïnterpreteerd worden door de radar (bijv. een vrachtwagen), wat kan leiden tot een slechte inschatting van de afstand en het onjuist accelereren of afremmen van de auto.
Stuurkolomschakelaars
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt/verlagen van de ingestelde snelheid
3.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt/verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder opgeslagen snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:De met de functie “Opslaan van snelheden” opgeslagen snelheden weergevenofGebruiken van de door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid (weergave MEM)
6.Weergeven en instellen van de afstand tot de voorligger
Gebruik
Activeren van het systeem (onderbroken)
De adaptieve cruise control moet worden geselecteerd in het menu “Rijden/Auto”.► Draai bij draaiende motor knop 1 omlaag in de stand CRUISE. De cruise control kan nu gebruikt worden.
Starten van de cruise control en selecteren van een snelheid
De rijsnelheid moet tussen 40 en 150 km/h liggen.
Page 200 of 360

200
Bij een auto met een handgeschakelde transmissie moet minimaal de derde versnelling zijn ingeschakeld.Bij een auto met een automatische transmissie moet stand D zijn geselecteerd of moet, in stand M, minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.Bij een elektrische auto moet stand D of B van de keuzeschakelaar zijn ingeschakeld.
WARNI NG
Als de ingestelde snelheid voor de cruise control hoger is dan 150 km/h, schakelt de adaptieve cruise control over naar de standaard cruise control-modus (zonder automatische regeling van een veilige tussenafstand).
► Druk op toets 2 of 3: de actuele snelheid wordt de ingestelde snelheid (ten minste 40 km/h) en de cruise control wordt onmiddellijk geactiveerd.► Druk op 3 om de ingestelde snelheid te verhogen of op 2 om deze te verlagen (in stappen van 5 km/h als de toets ingedrukt wordt gehouden).
WARNI NG
Door toets 2 of 3 ingedrukt te houden verandert de rijsnelheid snel.
Onderbreken/hervatten van de cruise control
► Druk op 4 of trap het rempedaal in. Om de cruise control te onderbreken, kunt u ook:• Vanuit stand DN selecteren,• Trap het koppelingspedaal gedurende ten minste 10 seconden in.• Druk op de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem.► Druk op toets 4 om de werking van de cruise control te hervatten. De werking van de cruise control kan automatisch worden onderbroken:• Wanneer de drempel voor de ingestelde afstand tot de voorligger wordt bereikt.• Wanneer de afstand tussen uw auto en de voorligger te klein wordt.• Wanneer de auto of de voorligger te langzaam in beweging komt.• Wanneer het VSC-systeem geactiveerd wordt.
W ARNI NG
Als de bestuurder probeert de werking van de cruise control te hervatten nadat de functie is onderbroken, wordt de melding “Inschakelen niet mogelijk, omstandigheden niet geschikt” kort weergegeven als de werking niet kan worden hervat (er wordt niet voldaan aan de veiligheidsvoorwaarden).
Gebruik van de functie Snelheidslimietherkenning en advies of opslaan van verkeersborden met een snelheidslimiet om de ingestelde snelheid te wijzigen.
► Druk op 5 om de door het systeem op het instrumentenpaneel of touchscreen voorgestelde snelheid te accepteren en druk er nogmaals op om te bevestigen.
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of decelereren van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op 6 om de drempelwaarden voor de afstand (“Op afstand”, “Normaal” of “Sluiten”) weer te geven en druk er nogmaals op om een drempelwaarde te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang
Page 201 of 360

201
Rijden
6
er wordt geaccelereerd. De snelheid op het instrumentenpaneel knippert.
Uitschakelen van het systeem
► Draai knop 1 omhoog in de stand 0 (UIT).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
7.Werking cruise control onderbroken/hervat.
8.Weergave van de geselecteerde cruise control-modus of aanpassingsfase rijsnelheid.
9.Ingestelde snelheid.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het head-up display.
Meldingen en
waarschuwingen
NOTIC E
De weergave van deze meldingen of waarschuwingen is niet sequentieel.
“Cruise control onderbroken” of “Cruise control afgebroken” na een korte acceleratie door de bestuurder.“Cruise control actief”, geen voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief”, voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, voertuig te dichtbij gesignaleerd of met een lagere snelheid.“Cruise control actief en snelheid
aangepast”, dreigende automatische uitschakeling na het bereiken van een limiet van de cruise control.
“Cruise control onderbroken”, automatische uitschakeling na overschrijding van de snelheidslimiet en geen reactie van de bestuurder.
Beperkingen van het
systeem
Het regelingsbereik is beperkt tot een verschil van maximaal 30 km/h tussen de ingestelde snelheid en de snelheid van de voorligger.Als het verschil groter is, wordt de werking van het systeem onderbroken als de afstand tot de voorligger te klein wordt.De adaptieve cruise control maakt alleen gebruik van de motorremwerking om vaart te minderen. Daardoor neemt de snelheid langzaam af, zoals dat ook gebeurt bij het loslaten van het gaspedaal.De werking van het systeem wordt automatisch onderbroken:– als de voorligger te sterk of te plotseling
afremt en u zelf niet remt,– als een voertuig invoegt tussen uw auto en uw voorligger,– als het systeem de snelheid niet voldoende kan verminderen om een veilige afstand te bewaren, zoals in een steile afdaling.Gevallen die niet door de radar worden gesignaleerd:– Stilstaande voertuigen (file, auto met pech, enz.).
Page 202 of 360

202
– Tegemoetkomende voertuigen.In de volgende situaties moet de bestuurder de cruise control onderbreken:
– Bij het rijden achter een smal voertuig.
– Voertuigen die niet in het midden van de rijstrook rijden.
– Voertuigen die een bocht in rijden.– Voertuigen die plotseling van rijstrook wisselen.
Schakel de cruise control weer in zodra de omstandigheden dit toelaten.Situaties waarin de bestuurder onmiddellijk de controle moet overnemen:
– Er voegt plotseling een voertuig in tussen uw auto en de voorligger.– De voorligger remt zeer sterk af.
NOTIC E
De Adaptive Cruise Control werkt zowel overdag als 's nachts, ook bij mist en matige regen.
WARNI NG
De functie remt de auto niet af via het remsysteem, maar alleen op de motor.Het regelingsbereik is beperkt: de snelheid wordt niet meer aangepast als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van de voorligger te groot wordt.
WARNI NG
Als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van uw voorligger te groot wordt, kan het systeem de snelheid van uw auto niet meer aanpassen: de cruise control wordt automatisch uitgeschakeld.
Storing
Bij een storing in de adaptieve cruise control wordt u hierover geïnformeerd middels een
geluidssignaal en de melding “Storing in rijhulpfuncties”.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Active Safety Brake met
Collision Risk Alert en
Intelligent Emergency
Braking Assistance
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:
– waarschuwt de bestuurder dat de auto risico loopt op een aanrijding met de voorligger.– verlaagt de snelheid van de auto om een aanrijding te voorkomen of de ernst ervan te verminderen.Dit systeem heeft drie functies:– Collision Risk Alert,
Page 347 of 360

347
Alfabetische index
12V-accu 240, 270–273
A
Aanhanger 124, 233Aanhangergewichten 277–278, 282Aansluiting 12 V 81, 83Aansluiting 220 V 84ABS 121Accessoires 11 9, 168Accu 231–232, 270Accu laden 272–273Achterbank 68Achterdeuren 37–38, 50–51, 265Achterklep 37–38, 40, 52Achterruitverwarming 99Achterstoel en -bank op rails 68, 73–75Achteruitrijcamera 187, 212–213, 215Actieradius AdBlue 21, 240Actieradius AdBlue® 21Active Safety Brake 202–205
Adaptieve cruise control met Stop-functie 192–193Adaptieve snelheidsregelaar 192, 199, 201–202AdBlue® 21, 243AdBlue® bijvullen 244AdBlue®-reservoir 244Afmetingen 284Afstandsbediening 31–37, 39, 164Afstellen van de koplamphoogte 11 2
Afzetten van de motor 165, 167–168Airbags 130, 132–133, 136Airbags vóór 131, 133, 137Airconditioning 94, 98Airconditioning (handbediend) 95–96, 99Airconditioning met gescheiden regeling 99Alarmknipperlichten 11 9, 250Alarmsysteem 53–55Algemeen menu 28, 290Allesdragers 234Android Auto verbinding 3 11, 332Antiblokkeersysteem (ABS) 121–122Antidiefstalsysteem/Startblokkering 33Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 122, 125–126Apple®-speler 295, 309, 337Apple CarPlay verbinding 3 11, 331Apps 332Armleuning vóór 60, 81Automatische airconditioning met gescheiden regeling 96–97Automatische ruitenwissers 11 5
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 174, 176–179, 183, 241, 272Automatisch inschakelen verlichting 109Automatisch noodremsysteem 202–205
B
Bagageafdekking 85
Bagagenet voor hoge belading 87–88Banden 242, 287Banden oppompen 242, 287Bandenreparatieset 253, 255–256Bandenspanning 242, 253, 256, 287Bandenspanningscontrole (met set) 252–253, 255–256Bandenspanning te laag (detectie) 184Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 40–41, 102Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 40Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 289, 303–304, 319Bekerhouder 81Beladen 86, 234Beveiliging tegen beknellen ~ Klembeveiliging 89Bijvullen AdBlue® 240, 244Binnenspiegel 63Bluetooth
(handsfree set) 296–297, 312–313, 338–339Bluetooth (telefoon) 312–313, 338–339Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 299Bluetooth-verbinding 297, 312–313, 333, 338–339Boordcomputer 25–27Boordgereedschap 251Brandstof 8, 216Brandstofadditief 240–241