park assist TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 4 of 602
Ter informatie....................5
Over deze handleiding...............7
Zoekmethoden....................8
Overzicht.......................9
1.Veiligheid en beveiliging
1.1 Voor een veilig gebruik............24
1.1.1 Voordat u gaat rijden.........24
1.1.2 Veilig rijden..............25
1.1.3 Veiligheidsgordels..........26
1.1.4 SRS-airbags..............30
1.1.5 Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen.....38
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen . 38
1.2.1 Aan/uit-schakelaar airbag
*.....38
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . . 40
1.2.3 Baby- en kinderzitjes.........40
1.3 Noodoproep..................54
1.3.1 eCall
*1, 2................54
1.4 Hybridesysteem................64
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem....64
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............68
1.5 Antidiefstalsysteem.............73
1.5.1 Startblokkering............73
1.5.2 Supervergrendeling
*.........74
1.5.3 Alarm*.................74
2. Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes
2.1 Instrumentenpaneel.............80
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............80
2.1.2 Meters en tellers (4,2 inch
display).................86
2.1.3 Meters en tellers (7 inch display) . . 90
2.1.4 Multi-informatiedisplay.......95
2.1.5
Energiemonitor/verbruiksscherm . . . 106
3. Voordat u gaat rijden
3.1 Informatie over sleutels..........112
3.1.1 Sleutels................112
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren...................115
3.2.1 Portieren...............1153.2.2 Achterklep..............120
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop...............134
3.3 Verstellen van de stoelen.........139
3.3.1 Voorstoelen.............139
3.3.2 Achterstoelen............140
3.3.3 Ergonomisch geheugen
*......142
3.3.4 Hoofdsteunen............144
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels................146
3.4.1 Stuurwiel...............146
3.4.2 Binnenspiegel
*...........147
3.4.3 Digitale binnenspiegel*......148
3.4.4 Buitenspiegels............156
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het
schuifdak...................157
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten . . . 157
3.5.2 Panoramadak
*............160
4. Rijden
4.1 Voordat u gaat rijden............166
4.1.1 Rijden met de auto.........166
4.1.2 Lading en bagage..........172
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen
(Azerbeidzjan en Georgië).....173
4.1.4 Rijden met een aanhangwagen
(behalve Azerbeidzjan en
Georgië)...............173
4.2 Rijprocedures................180
4.2.1 Startknop...............180
4.2.2 EV-modus..............184
4.2.3 Hybridetransmissie.........186
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar . . . 190
4.2.5 Parkeerrem..............190
4.2.6 Brake Hold..............194
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................196
4.3.1 Lichtschakelaar...........196
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...198
4.3.3 Schakelaar mistlampen......201
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....202
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . 205
4.4Tanken ....................206
4.4.1 Openen van de tankdop......206
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................208
4.5.1 Toyota Safety Sense
*........208
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)
*...............212
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....220
2
Page 5 of 602
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......230
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....234
4.5.6 Cruise control*............245
4.5.7 Snelheidsbegrenzer*........247
4.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)*.....249
4.5.9 Toyota Parking Assist-sensor*. . 268
4.5.10 PKSB (Parking Support Brake)*. 277
4.5.11 Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
*......282
4.5.12 Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)
*...............285
4.5.13 Rijmodusselectieschakelaar . . . 286
4.5.14 Trail-modus
(AWD-uitvoeringen).......288
4.5.15 GPF-systeem
(benzineroetfilter)
*........289
4.5.16 Ondersteunende systemen . . . 290
4.6 Rijtips.....................296
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto.............296
4.6.2 Rijden in de winter.........297
4.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's.............300
5. Voorzieningen in het interieur
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........304
5.1.1 Automatische airconditioning . . 304
5.1.2 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*..........310
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 312
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 312
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 314
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......314
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............318
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het
interieur...................322
5.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur...............322
6. Onderhoud en verzorging
6.1 Onderhoud en verzorging.........334
6.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieur van uw auto........3346.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieur...............337
6.2 Onderhoud..................339
6.2.1 Onderhoud en reparatie......339
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......340
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te
voeren onderhoud.........340
6.3.2 Motorkap...............342
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik....343
6.3.4 Motorruimte.............344
6.3.5 12V-accu...............349
6.3.6 Banden................351
6.3.7 Bandenspanning..........356
6.3.8 Wielen................357
6.3.9 Interieurfilter............359
6.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopening en het filter van
het batterijpakket
(tractiebatterij)..........362
6.3.11 Ruitenwisserrubber
vervangen.............366
6.3.12 Batterij elektronische sleutel . . 369
6.3.13 Controleren en vervangen van
zekeringen.............371
6.3.14 Lampen...............374
7.Bij problemen
7.1 Belangrijke informatie...........384
7.1.1 Alarmknipperlichten........384
7.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden
gebracht...............384
7.1.3 Als de onder water staat of het water op
de weg stijgt.............385
7.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen................385
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept...............385
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....390
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt.................390
7.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........398
7.2.5 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's zonder een reservewiel) . . 403
7.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel) . . . 413
7.2.7 Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart...........422
7.2.8 Als u uw sleutels verliest......423
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Page 84 of 602
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
(Rood)Waarschuwings-
lampje remsys-
teem*1(→blz. 390)
(Geel)Waarschuwings-
lampje remsys-
teem*1(→blz. 391)
Laadstroomcontro-
lelampje*1
(→blz. 391)
Waarschuwings-
lampje hoge koel-
vloeistoftempera-
tuur
*2(→blz. 391)
Waarschuwings-
lampje hybridesys-
teem oververhit
*2
(→blz. 391)
Waarschuwings-
lampje lage olie-
druk
*2(→blz. 391)
Motorcontrole-
lampje*1
(→blz. 392)
Waarschuwings-
lampje SRS*1
(→blz. 392)
Waarschuwings-
lampje ABS*1
(→blz. 392)
(Rood/geel)Waarschuwings-
lampje elektrische
stuurbekrachti-
ging*1(→blz. 392)
(Knippert of brandt)Waarschuwings-
lampje PCS
*1(in-
dien aanwezig)
(→blz. 393)
(Oranje)Controlelampje LTA
(indien aanwezig)
(→blz. 393)
(Knippert)Controlelampje
Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*3
(indien aanwezig)
(→blz. 393)
(Knippert)Controlelampje
PKSB OFF
*1(indien
aanwezig)
(→blz. 394)
(Knippert)Controlelampje
RCTA OFF
*1(indien
aanwezig)
(→Blz. 394)
Controlelampje
Traction Control*1
(→blz. 394)
Waarschuwings-
lampje onjuiste be-
diening pedaal
*2
(→blz. 395)
(Knippert)Controlelampje
Brake Hold-systeem
in werking
*1
(→blz. 395)
(Knippert)Waarschuwings-
lampje parkeerrem
(→blz. 395)
Waarschuwings-
lampje lage banden-
spanning
*1(indien
aanwezig)
(→blz. 395)
Waarschuwings-
lampje laag brand-
stofniveau
(→blz. 396)
Controlelampje
bestuurders- en
voorpassagiersgor-
del (→blz. 396)
Controlelampjes
achterpassagiers-
gordels (→blz. 396)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
2.1 Instrumentenpaneel
82
Page 85 of 602
een systeem aanwezig zijn als het lampje
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*3Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het ABS of het
waarschuwingslampje SRS niet gaat
branden als u het hybridesysteem start,
kan dat betekenen dat deze systemen
niet beschikbaar zijn om u te
beschermen in geval van een ongeval,
waardoor ernstig letsel zou kunnen
ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje
richtingaanwijzers
(→blz. 190)
Controlelampje
achterlicht
(→blz. 196)
Controlelampje
grootlicht
(→blz. 198)
Controlelampje Au-
tomatic High Beam-
systeem (indien
aanwezig)
(→blz. 198)
Controlelampje
mistlampen voor
(indien aanwezig)
(→blz. 201)
Controlelampje
mistachterlicht (in-
dien aanwezig)
(→blz. 201)
Controlelampje
Smart entry-
systeem met start-
knop
*1(→blz. 180)
Controlelampje
cruise control
(→blz. 234,
blz. 245)
Controlelampje Dy-
namic Radar Cruise
Control (indien aan-
wezig) (→blz. 234)
Controlelampje
cruise control SET
(→blz. 234,
blz. 245)
Controlelampje
snelheidsbegrenzer
(indien aanwezig)
(→blz. 248)
Controlelampje
LT A*2(indien aan-
wezig) (→blz. 226)
Controlelampje
Toyota Parking
Assist-sensor
OFF
*3, 4(indien aan-
wezig) (→blz. 269)
Controlelampje
PKSB OFF*3, 5(in-
dien aanwezig)
(→blz. 279)
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 86 of 602
(Knippert)Controlelampje
Traction Control
*5
(→blz. 291)
Controlelampje VSC
OFF*3, 5(→blz. 292)
Waarschuwings-
lampje PCS*3, 5(in-
dien aanwezig)
(→blz. 214)
BSM-indicatoren
in de buitenspie-
gels
*5, 6(indien aan-
wezig) (→blz. 250)
Controlelampje BSM
(indien aanwezig)
(→blz. 250)
Controlelampje
RCTA OFF*3, 5(in-
dien aanwezig)
(→blz. 250)
Controlelampje
stand-bystand
Brake Hold-
systeem
*5
(→blz. 194)
Controlelampje
Brake Hold-systeem
in werking
*5
(→blz. 194)
Controlelampje an-
tidiefstalsysteem
(→blz. 73, blz. 75)
Controlelampje
READY (→blz. 180)
Controlelampje lage
buitentempera-
tuur
*7(→blz. 87,
blz. 93)
EV-controlelampje
(→blz. 65)
Waarschuwings-
lampje parkeerrem
(→blz. 190)
Controlelampje EV
MODE (→blz. 184)
Controlelampje
ECO-rijmodus
(→blz. 286)
Controlelampje
SPORT-modus
(→blz. 286)
Controlelampje
Trail-modus (indien
aanwezig)
(→blz. 288)
Controlelampje
PASSENGER AIR
BAG
*5, 8(indien
aanwezig)
(→blz. 38)
*1Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*2Afhankelijk van de bedrijfscondities
wijzigen de kleur en de status
(branden/knipperen) van het
controlelampje.
*3Het lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*4Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
*5Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als de lampjes
niet gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
2.1 Instrumentenpaneel
84
Page 104 of 602
• “Steering Assist” (stuurhulp)
Hiermee kunt u de stuurassistentie in-
of uitschakelen.
• “Sensitivity” (gevoeligh.)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van
de Lane Departure Alert instellen.
• “Sway Warning” (uitzw. waarsch.)
Hiermee kunt u de waarschuwing voor
slingeren in- of uitschakelen.
• “Sway Sensitivity” (gevoel. uitzw.)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van
de waarschuwing voor slingeren
instellen.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig) (→blz. 212)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• PCS aan/uit
Hiermee kunt u het Pre-Collision-
systeem in- of uitschakelen.
• “Sensitivity” (gevoeligh.)
Hiermee kunt u het
waarschuwingstijdstip van het
Pre-Crash Safety-systeem wijzigen.
BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig) (→blz. 249)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• BSM (Blind Spot Monitor) aan/uit
Hiermee kunt u het BSM-systeem in-
of uitschakelen.
• “Brightness” (helderheid)
Hiermee kunt u de helderheid van de
indicatoren in de buitenspiegels
wijzigen. (→Blz. 250)
• “Sensitivity” (gevoeligh.)Hiermee kunt u de timing van de
waarschuwing voor een naderend
voertuig wijzigen.
(Toyota Parking Assist-sensor)
(indien aanwezig) (→blz. 268)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• Toyota Parking Assist-sensor aan/uit
Hiermee kan de Toyota Parking
Assist-sensor worden in- of
uitgeschakeld.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer die bij het bedienen van de
Toyota Parking Assist-sensor klinkt
instellen.
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien
aanwezig) (→blz. 249)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
aan/uit
Hiermee kunt u het RCTA-systeem in-
of uitschakelen.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
RCTA-zoemer wijzigen.
PKSB (Parking Support Brake
System) (indien aanwezig) (→blz. 277)
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 230)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• Road Sign Assist aan/uit
Hiermee kunt u het RSA-systeem in-
of uitschakelen.
• “Notification method”
(meldingsmethode)
Hiermee kunt u elke
meldingsmethode die wordt gebruikt
om de bestuurder te waarschuwen
wanneer het systeem een te hoge
snelheid, een verkeersbord voor een
2.1 Instrumentenpaneel
102
Page 167 of 602
4.1 Voordat u gaat rijden..........166
4.1.1 Rijden met de auto.........166
4.1.2 Lading en bagage.........172
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen
(Azerbeidzjan en Georgië).....173
4.1.4 Rijden met een aanhangwagen
(behalve Azerbeidzjan en
Georgië)..............173
4.2 Rijprocedures..............180
4.2.1 Startknop.............180
4.2.2 EV-modus.............184
4.2.3 Hybridetransmissie........186
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar. . . .190
4.2.5 Parkeerrem............190
4.2.6 Brake Hold.............194
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............196
4.3.1 Lichtschakelaar..........196
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*. . .198
4.3.3 Schakelaar mistlampen......201
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers. . . .202
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . .205
4.4Tanken..................206
4.4.1 Openen van de tankdop......206
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................208
4.5.1 Toyota Safety Sense
*.......208
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*.212
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....220
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......230
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....2344.5.6 Cruise control
*...........245
4.5.7 Snelheidsbegrenzer*........247
4.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)*.....249
4.5.9 Toyota Parking Assist-sensor*. . .268
4.5.10 PKSB (Parking Support Brake)*. .277
4.5.11 Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
*......282
4.5.12 Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............285
4.5.13 Rijmodusselectieschakelaar . . .286
4.5.14 Trail-modus (AWD-uitvoeringen) .288
4.5.15 GPF-systeem (benzineroetfilter)
*.................289
4.5.16 Ondersteunende systemen. . . .290
4.6 Rijtips..................296
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto............296
4.6.2 Rijden in de winter.........297
4.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's............300
Rijden4
165
Page 168 of 602
4.1 Voordat u gaat rijden
4.1.1 Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
Starten van het hybridesysteem
→Blz. 180
Rijden
1. Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D. (→Blz. 186)
2. Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 190)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem
automatisch gedeactiveerd wanneer
de selectiehendel in een andere stand
dan P wordt gezet. (→Blz. 191)
3. Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in beweging
te brengen.
Stilstaan
1. Trap, terwijl de selectiehendel in stand
D staat, het rempedaal in.
2. Activeer indien nodig de parkeerrem.
(→Blz. 190)
Zet de selectiehendel in stand P als er
gedurende langere tijd wordt gestopt.
(→Blz. 186)
Parkeren van de auto
1. Trap, terwijl de selectiehendel in stand
D staat, het rempedaal in.
2. Activeer de parkeerrem (→blz. 190)
en zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 186)
3. Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen.
4. Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel bij
u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling
indien nodig wielblokken.Wegrijden op een helling
1. Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D. (→Blz. 186)
2. Trek de parkeerremschakelaar
omhoog om de parkeerrem
handmatig te activeren. (→Blz. 190)
3. Laat het rempedaal opkomen en trap
langzaam het gaspedaal in om de auto
in beweging te brengen.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem (→blz. 192)
Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt
geactiveerd. (→Blz. 291)
Rijden met een gunstig
brandstofverbruik
Houd er rekening mee dat hybrideauto's
vergelijkbaar zijn met conventionele
auto's en dat het belangrijk is dat u niet
plotseling accelereert, enz. (→Blz. 296)
Rijden in de regen
• Rijd voorzichtig als het regent, omdat
het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad
kan zijn.
• Rijd extra voorzichtig wanneer het
begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
• Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm
vormen die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (→blz. 98)
Het is gemakkelijker om
milieuvriendelijk te rijden door te rijden
overeenkomstig het display voor
begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal. Ook kunt u door het gebruik
van de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal uw “Eco Score”
eenvoudig verhogen.
• Bij het wegrijden: Trap, terwijl u
binnen het bereik voor begeleiding
4.1 Voordat u gaat rijden
166
Page 244 of 602
• Wanneer de op dat moment
ingestelde snelheid hoger is dan de
herkende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (auto's met RSA)
U kunt de Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist inschakelen/
uitschakelen via het scherm
op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 101)
Wanneer de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist in werking
is en u bergaf rijdt, overschrijdt de
rijsnelheid mogelijk de ingestelde
snelheid.
In dit geval wordt de weergegeven
ingestelde rijsnelheid verlicht en klinkt er
een zoemer om de bestuurder te
waarschuwen.
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik kan worden
gebruikt als
• De selectiehendel staat in stand D.
• De gewenste snelheid kan worden
ingesteld wanneer de rijsnelheid
ongeveer 30 km/h of hoger is. (Als de
snelheid echter wordt ingesteld
terwijl de rijsnelheid lager is dan
ongeveer 30 km/h, wordt de snelheid
ingesteld op ongeveer 30 km/h.)Accelereren na het instellen van de
rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren.
Na het accelereren gaat de auto weer
rijden met de ingestelde snelheid. Als de
afstandsregelmodus is ingeschakeld,
neemt de rijsnelheid echter mogelijk af
tot onder de ingestelde snelheid, zodat
de afstand tot de voorligger
gehandhaafd blijft.
Als de auto stopt tijdens rijden met de
volgregeling
• Door op de schakelaar +RES te
drukken terwijl de voorligger stopt,
wordt, als de voorligger begint te
rijden, binnen ongeveer 3 seconden
nadat op de schakelaar is gedrukt het
rijden met de volgregeling hervat.
• Als de voorligger binnen 3 seconden
nadat uw auto is gestopt begint te
rijden, wordt het rijden met de
volgregeling hervat.
Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de
volgende situaties.
• De VSC is geactiveerd.
• De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
• Wanneer de VSC of TRC wordt
uitgeschakeld.
• De sensor kan niet goed signaleren
omdat hij ergens door bedekt is.
• Wanneer de remregeling of de
begrenzingsregeling voor het
vermogen van een ondersteunend
systeem in werking is. (Bijvoorbeeld:
Pre-Crash Safety-systeem,
wegrijregeling)
• De parkeerrem is geactiveerd.
• De auto wordt door het systeem
stilgezet op een steile helling.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
242
Page 266 of 602
• Onder de volgende omstandigheden
is de kans dat de BSM-functie onnodig
een auto en/of object signaleert
groter:
– Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
– Wanneer de afstand tussen uw auto
en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
– Bij het op- en afrijden van
opeenvolgende steile hellingen,
zoals heuvels, dalingen in de weg,
enz.
– Wanneer de rijstroken smal zijn of
wanneer op de rand van een
rijstrook wordt gereden en een auto
die op een andere dan de
aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
– Bij het rijden op wegen met scherpe
bochten, opeenvolgende bochten of
oneffenheden
– Als de banden slippen of spinnen
– Wanneer er slechts weinig ruimte zit
tussen uw auto en een auto achter u
– Wanneer een accessoire (zoals een
fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
– Als achter de auto water of sneeuw
opgeworpen wordtDe Rear Crossing Traffic Alert-functie
(indien aanwezig)
Werking van de RCTA
De RCTA-functie maakt gebruik van
radarsensoren om auto's die van rechts of
links achter naderen te signaleren en
waarschuwt de bestuurder voor de
aanwezigheid van dergelijke auto's door
de indicatoren in de buitenspiegels te
laten knipperen en een zoemer te laten
klinken.
ANaderende auto's
BDetectiegebieden
Weergave RCTA-icoon (indien aanwezig)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, wordt
het volgende weergegeven op het
scherm van het navigatiesysteem (indien
aanwezig) of het scherm van het
multimediasysteem (indien aanwezig).
• Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
264