brake sensor TOYOTA RAV4 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2023Pages: 646, PDF Size: 150.61 MB
Page 5 of 646

4.2.8 Brake Hold-systeem........207
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................209
4.3.1 Lichtschakelaar...........209
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...211
4.3.3 Schakelaar mistlampen*......214
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....216
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . 219
4.4Tanken ....................220
4.4.1 Openen van de tankdop......220
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................221
4.5.1 Toyota Safety Sense
*........221
4.5.2 PCS
(Pre-Crash Safety-systeem)
*...226
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....237
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......248
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....252
4.5.6 Dynamic Radar Cruise Control*. . 263
4.5.7 Cruise control*............272
4.5.8 Snelheidsbegrenzer*........275
4.5.9 BSM (Blind Spot Monitor)*.....276
4.5.10 Toyota Parking Assist-sensor*. . 281
4.5.11 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*................291
4.5.12 PKSB (Parking Support Brake)*. 296
4.5.13 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*...300
4.5.14 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*...............303
4.5.15 Stop & Start-systeem*......304
4.5.16 Rijmodusselectieschakelaar . . . 312
4.5.17 Multi-terrain Select (AWD-
uitvoeringen)...........313
4.5.18 Schakelaar SNOW-modus
(AWD-uitvoeringen).......316
4.5.19 Downhill Assist Control
*.....317
4.5.20 Uitlaatgasfiltersysteem*.....319
4.5.21 Ondersteunende systemen . . . 319
4.6 Rijtips.....................325
4.6.1Rijdenindewinter .........325
4.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's.............328
5. Voorzieningen in het interieur
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........332
5.1.1 Handmatig bediende
airconditioning
*...........332
5.1.2 Automatische airconditioning*. . 336
5.1.3 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*..........343
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 345
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 345
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 347
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......347
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............351
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen
inhetinterieur ................355
5.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur ...............355
6. Onderhoud en verzorging
6.1 Onderhoud en verzorging.........368
6.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieurvanuwauto........368
6.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieurvanuwauto ........371
6.2 Onderhoud..................373
6.2.1 Onderhoud en reparatie......373
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......374
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf
uit te voeren onderhoud......374
6.3.2 Motorkap...............376
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik....377
6.3.4Motorruimte .............378
6.3.5 Banden................384
6.3.6 Bandenspanning..........391
6.3.7Velgen.................392
6.3.8 Interieurfilter............393
6.3.9 Ruitenwisserrubber vervangen . . 395
6.3.10 Batterij afstandsbediening/
elektronische sleutel.......398
3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Page 74 of 646

(Knippert)Controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-
systeem
*1(indien aanwe-
zig)
(→Blz. 422)
(Knippert)Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*3
(indien aanwezig)
(→blz. 422)
(Knippert)Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 422)
(Knippert)Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig)
(→Blz. 422)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 423)
Waarschuwingslampje on-
juiste bediening pedaal*2
(→blz. 423)
(Knippert)Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
(→blz. 423)
(Knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 423)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1(indien
aanwezig) (→blz. 424)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
(→blz. 424)
Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 424)
Controlelampjes achter-
passagiersgordels*4
(→blz. 424)
Controle-
lampjes ach-
terpassa-
giersgordels
(→blz. 424)
*1Deze lampjes gaan branden wanneer
het contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is
aangeslagen of nadat er enkele seconden
verstreken zijn. Er kan een storing in een
systeem aanwezig zijn als het lampje niet
gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*3Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
*4Auto's met 12,3 inch display
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het ABS of het
waarschuwingslampje SRS niet gaat
branden als u de motor start, kan dat
betekenen dat deze systemen niet
beschikbaar zijn om u te beschermen in
geval van een ongeval, waardoor
dodelijk of ernstig letsel zou kunnen
ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1 Instrumentenpaneel
72
Page 76 of 646

Controlelampje Stop &
Start-systeem*5(indien
aanwezig) (→blz. 304)
Controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-
systeem
*3, 5(indien aanwe-
zig) (→blz. 305)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*5(→blz. 207)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*5
(→blz. 207)
Controlelampje antidief-
stalsysteem*8(→blz. 60,
blz. 62)
Controlelampje lage bui-
tentemperatuur*7
(→blz. 76, blz. 81)
ECO-controlelampje*5(in-
dien aanwezig) (→blz. 91)
Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 203)
Controlelampje auto EPB
OFF*3, 5(indien aanwezig)
(→blz. 203)
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 312)
Controlelampje SPORT-
modus (→blz. 312)
Controlelampje modus
MUD & SAND (indien aan-
wezig) (→blz. 314)
Controlelampje modus
ROCK & DIRT (indien aan-
wezig) (→blz. 314)
Controlelampje SNOW-
modus (indien aanwezig)
(→blz. 316)
Controlelampje Downhill
Assist Control*5(indien
aanwezig) (→blz. 317)
Controle-
lampje PAS-
SENGER AIR
BAG
*5, 8(in-
dien aanwe-
zig)
(→blz. 33)
*1Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*2Afhankelijk van de bedrijfscondities
wijzigen de kleur en de status (branden/
knipperen) van het controlelampje.
*3Het lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*4Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is ingesch-
akeld. Het gaat na enkele seconden uit.
*5Deze lampjes gaan branden wanneer het
contact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is
aangeslagen of nadat er enkele seconden
verstreken zijn. Er kan een storing in een
systeem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*6Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*7Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
*8Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
2.1 Instrumentenpaneel
74
Page 97 of 646

• “Brightness” (helderheid)
Hiermee kunt u de helderheid van de
indicatoren in de buitenspiegels
wijzigen. (→Blz. 277)
• “Sensitivity” (gevoeligheid) (indien
aanwezig)
Hiermee kunt u de timing van de
waarschuwing voor een naderend
voertuig wijzigen.
(Toyota Parking Assist-sensor)
(indien aanwezig) (→blz. 281)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• Toyota Parking Assist-sensor aan/uit
Hiermee kan de Toyota Parking
Assist-sensor worden in- of
uitgeschakeld.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer die bij het bedienen van de
Toyota Parking Assist-sensor klinkt
instellen.
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien
aanwezig) (→291)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
aan/uit
Hiermee kunt u het RCTA-systeem in-
of uitschakelen.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
RCTA-zoemer wijzigen.
PKSB (Parking Support Brake
System) (indien aanwezig) (→blz. 296)
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 248)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• Road Sign Assist aan/uit
Hiermee kunt u het RSA-systeem in-
of uitschakelen.• “Notification method”
(meldingsmethode)
Hiermee kunt u elke
meldingsmethode die wordt gebruikt
om de bestuurder te waarschuwen
wanneer het systeem een te hoge
snelheid, een verkeersbord voor een
inhaalverbod of een verkeersbord
voor verboden in te rijden signaleert,
wijzigen.
• “Notification Level” (drempelw. meld.)
Hiermee kunt u elk meldingsniveau
dat wordt gebruikt om de bestuurder
te waarschuwen wanneer het systeem
een verkeersbord met een
snelheidslimiet signaleert, wijzigen.
DRCC (RSA) (indien aanwezig) (→259)
Hiermee kunt u de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist in- of
uitschakelen.
Voertuiginstellingen
•
PBD (elektrisch bedienbare
achterklep) (indien aanwezig)
(→blz. 125)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– Systeeminstellingen
Hiermee kan de functie elektrisch
bedienbare achterklep worden in-
of uitgeschakeld.
– “Hands Free” (handsfree)
*
Hiermee kunt u de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep in-
of uitschakelen.
– “Opening Adjustment” (inst.
opening)
Selecteer de positie openen
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep geheel is geopend.
– “Volume”
Hiermee kunt u het volume instellen
van de zoemer die klinkt wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep in
werking is.
*Auto's met handsfree elektrisch
bedienbare achterklep
2.1 Instrumentenpaneel
95
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 106 of 646

PKSB (Parking Support Brake
System) (indien aanwezig) (→blz. 296)
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 248)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• Road Sign Assist aan/uit
Hiermee kunt u de RSA (Road Sign
Assist) in- of uitschakelen.
• “Notification Method”
(meldingsmethode)
Hiermee kunt u elke
meldingsmethode wijzigen die wordt
gebruikt om de bestuurder te
waarschuwen wanneer het systeem
een te hoge snelheid of een
verkeersbord voor verboden in te
rijden signaleert.
• “Notification Level” (drempelwaarde
melding)
Hiermee kunt u elk meldingsniveau
dat wordt gebruikt om de bestuurder
te waarschuwen wanneer het systeem
een verkeersbord met een
snelheidslimiet signaleert, wijzigen.
Voertuiginstellingen
• DRCC (RSA) (indien aanwezig)
(→blz. 259)
Hiermee kunt u de Dynamic Radar
Cruise Control met Road Sign Assist
in- of uitschakelen.
•
PBD (elektrisch bedienbare
achterklep) (indien aanwezig)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– Systeeminstellingen
Hiermee kan de functie elektrisch
bedienbare achterklep worden in-
of uitgeschakeld.
– “Hands Free” (handsfree)
*
Hiermee kunt u de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep in-
of uitschakelen.– “Opening Adjustment” (inst.
opening)
Selecteer de positie openen
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep geheel is geopend.
– “Volume”
Hiermee kunt u het volume instellen
van de zoemer die klinkt wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep in
werking is.
*Auto's met handsfree elektrisch
bedienbare achterklep
•
Stop & Start-systeem (indien
aanwezig)
Hiermee kunt u de werkingsduur van
het Stop & Start-systeem instellen als
de airconditioning is ingeschakeld
met de aircoschakelaar.
• “Rear Seat Reminder”
(herinneringsfunctie achterbank)
(→blz. 118) Hiermee kunt u de
herinneringsfunctie voor de
achterbank in- of uitschakelen.
• TPWS
(bandenspanningswaarschuwingssysteem)
(→blz. 386)
– “Set Pressure” (spanning instellen)
Hiermee kan het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd.
– “Change Wheel” (band wisselen)
Hiermee kunt u de ingestelde
identificatiecode van de sensor van
het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
wijzigen. Om deze functie te kunnen
inschakelen moet een tweede set
identificatiecodes van de sensoren
van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
door een Toyota-dealer worden
geregistreerd. Neem voor meer
informatie over het wijzigen van de
geregistreerde identificatiecode
contact op met een Toyota-dealer.
2.1 Instrumentenpaneel
104
Page 171 of 646

4.1 Voordat u gaat rijden..........170
4.1.1Rijdenmetdeauto.........170
4.1.2 Lading en bagage.........177
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen
(Azerbeidzjan, Georgië,
Tadzjikistan, Turkmenistan en
Nieuw-Caledonië).........178
4.1.4 Rijden met een aanhangwagen
(behalve Azerbeidzjan, Georgië,
Tadzjikistan, Turkmenistan en
Nieuw-Caledonië).........178
4.2Rijprocedures..............186
4.2.1 Contactslot (auto's zonder Smart
entry-systeem en startknop) . . .186
4.2.2 Startknop (auto's met Smart
entry-systeem en startknop) . . .187
4.2.3 Automatische transmissie
*....192
4.2.4 Multidrive CVT*..........196
4.2.5 Handgeschakelde transmissie*. .200
4.2.6 Richtingaanwijzerschakelaar....203
4.2.7 Parkeerrem............203
4.2.8 Brake Hold-systeem........207
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............209
4.3.1 Lichtschakelaar..........209
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...211
4.3.3 Schakelaar mistlampen*......214
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....216
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . .219
4.4Tanken..................220
4.4.1 Openen van de tankdop......220
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................221
4.5.1 Toyota Safety Sense
*.......221
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*.226
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....237
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......248
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....252
4.5.6 Dynamic Radar Cruise Control*...263
4.5.7 Cruise control*...........272
4.5.8 Snelheidsbegrenzer*........275
4.5.9 BSM (Blind Spot Monitor)*.....276
4.5.10 Toyota Parking Assist-sensor*. .2814.5.11 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*..............291
4.5.12 PKSB (Parking Support Brake)*. .296
4.5.13 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*...300
4.5.14 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............303
4.5.15 Stop & Start-systeem*......304
4.5.16 Rijmodusselectieschakelaar . . .312
4.5.17 Multi-terrain Select
(AWD-uitvoeringen).......313
4.5.18 Schakelaar SNOW-modus
(AWD-uitvoeringen).......316
4.5.19 Downhill Assist Control
*.....317
4.5.20 Uitlaatgasfiltersysteem*.....319
4.5.21 Ondersteunende systemen....319
4.6Rijtips..................325
4.6.1Rijdenindewinter.........325
4.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's............328
Rijden4
169
Page 181 of 646

van deze extra spiegels aan beide
zijden zo af dat ze altijd maximaal zicht
bieden op de weg achter u.
Bij het rijden met een aanhangwagen
Schakel de onderstaande systemen uit,
aangezien de systemen mogelijk niet
goed werken.
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 237)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) (→blz. 252)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig) (→blz. 263)
• Cruise control (indien aanwezig)
(→blz. 272)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien
aanwezig) (→blz. 296)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig) (→blz. 276)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig) (→blz. 281)
• RCTA-functie (Rear Cross Traffic Alert)
(indien aanwezig) (→blz. 276)
WAARSCHUWING!
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk
op. Anders kunnen zich ongevallen
voordoen die tot dodelijk of ernstig
letsel kunnen leiden.
Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een
aanhangwagen of de maximaal
toegestane gewichten niet worden
overschreden. (→Blz. 180)
Voorkomen van een ongeval of letsel
• Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen
wanneer het compacte reservewiel
onder uw auto is gemonteerd.
• Auto's met bandenreparatieset: Rijd
niet met een aanhangwagen
wanneer een band is gemonteerd die
is gerepareerd met de
bandenreparatieset.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Gebruik het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem (indien aanwezig)
of de cruise control (indien
aanwezig) niet wanneer u met een
aanhangwagen rijdt.
Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor
het rijden met een aanhangwagen niet.
Voor het afrijden van een lange
helling
Minder snelheid en schakel terug.
Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling
terug.
Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode
achtereen in. Anders kan het
remsysteem oververhit raken of kan de
remwerking teruglopen.
Maximale gewichten
Controleer het maximaal toelaatbare
aanhangwagengewicht, het maximaal
toelaatbare voertuiggewicht (GVW), de
maximale asbelasting (MPAC) en de
maximaal toelaatbare kogeldruk voordat
u met een aanhangwagen gaat rijden.
(→Blz. 462)
Trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel
Toyota adviseert gebruik te maken van
een originele Toyota trekhaak/
afneembare trekhaak voor uw auto. Ook
andere geschikte en kwalitatief
vergelijkbare trekhaken mogen worden
gebruikt.
Voor auto's waarbij de trekhaak de
verlichting of kentekenplaat blokkeert,
moet het volgende in acht worden
genomen:
• Monteer geen trekhaak die niet
eenvoudig kan worden verwijderd of
weggeklapt.
4.1 Voordat u gaat rijden
179
4
Rijden
Page 211 of 646

WAARSCHUWING!
Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake
Hold-systeem gebruikt op een steile
helling. De Brake Hold-functie kan de
remmen in een dergelijke situatie
mogelijk niet vasthouden.
Mogelijk wordt het systeem ook niet
geactiveerd, afhankelijk van de hoek
van de helling.
Wanneer u stilhoudt op een glad
wegdek
Het systeem kan de auto niet
stilhouden wanneer de banden hun
grip hebben verloren. Gebruik het
systeem niet wanneer u stilhoudt op
een glad wegdek.
OPMERKING
Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet
ontworpen voor langdurig gebruik bij
het parkeren van de auto. Als u het
contact UIT zet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, worden de remmen
mogelijk gelost, waardoor de auto in
beweging komt. Trap het rempedaal in,
zet de selectiehendel in stand P (auto's
met automatische transmissie of
Multidrive CVT) of de neutraalstand
(auto's met handgeschakelde
transmissie) en activeer de parkeerrem
wanneer u de startknop bedient.
4.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
4.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Inschakelen van de koplampen
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:1.
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan branden.
2.
De koplampen en alle verlichting
die hierboven genoemd is, gaan
branden.
3.
De koplampen, de
dagrijverlichting (→blz. 209) en alle
verlichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en
uitgeschakeld.
De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart
en de parkeerrem wordt gedeactiveerd
met de lichtschakelaar in de stand
.
(Brandt helderder dan de parkeerlichten
voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen
voor gebruik in het donker.
Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in
negatieve zin beïnvloed worden als er iets
over de sensor heen geplaatst wordt of
als er iets op de ruit wordt aangebracht
waardoor de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
4.2 Rijprocedures
209
4
Rijden
Page 228 of 646

4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
*Indien aanwezig
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor en een camera voor om
objecten (→blz. 226) vóór de auto te signaleren. Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding met een object groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan te sporen om uit te wijken en wordt de potentiële
remdruk verhoogd om de bestuurder te helpen een aanrijding te voorkomen. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object zeer groot is,
worden de remmen automatisch bekrachtigd om te helpen een aanrijding te voorkomen
of om de impact van een aanrijding te helpen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden gewijzigd. (→Blz. 229)
Signaleerbare objecten en beschikbaarheid functie
Het systeem kan de volgende zaken signaleren (de waarneembare zaken verschillen
afhankelijk van de functie):
Regio'sSignaleerbare
objectenBeschikbaarheid func-
tieLanden/gebieden
A■Voertuigen
■Fietsers
■VoetgangersDe Pre-Crash-
waarschuwing, Pre-
Crash Brake Assist, Pre-
Crash Brake-functie,
Emergency Steering
Assist en assistentie bij
het rechts/links afslaan
op een kruispunt zijn
beschikbaarIJsland, Albanië, Andorra, Italië, Oe-
kraïne, Estland, Oostenrijk, Nederland,
Kazachstan, Griekenland, Kroatië, Gi-
braltar, Zwitserland, Zweden, Spanje,
Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Dene-
marken, Duitsland, Noorwegen, Hon-
garije, Finland, Frankrijk, Bulgarije,
België, Bosnië en Herzegovina, Polen,
Portugal, Macedonië, Monaco, Servië,
Montenegro, Letland, Litouwen, Roe-
menië, Luxemburg, de Faeröer, Israël,
Turkije, de Canarische Eilanden
B VoertuigenDe Pre-Crash-
waarschuwing, Pre-
Crash Brake Assist en
Pre-Crash Brake-
functie zijn beschikbaarAzerbeidzjan, Georgië, Armenië
De landen en regio's in het overzicht zijn van toepassing vanaf oktober 2022. Afhankelijk
van wanneer de auto is verkocht kunnen de landen en regio's echter verschillen. Neem
voor meer informatie contact op met uw Toyota-dealer.
Systeemfuncties
Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
frontale aanrijding waarschijnlijk is, klinkt
er een zoemer en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven op
het multi-informatiedisplay om de
bestuurder aan te sporen om uit te wijken.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
226
Page 298 of 646

• Als er water op de achterbumper spat
of gespoten wordt, bijvoorbeeld van
een sproeier
• In geval van bewegende objecten
(vlaggen, uitlaatgassen, grote
regendruppels of sneeuwvlokken,
plassen op het wegdek, enz.)
• Wanneer de afstand tussen uw auto
en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Roosters en goten
• Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
4.5.12 PKSB (Parking Support
Brake)*
*Indien aanwezig
Het Parking Support Brake-systeem
bestaat uit de volgende functies die
werken bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden, bijvoorbeeld bij het
parkeren. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
object groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan te
sporen om uit te wijken. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd object
zeer groot is, worden de remmen
automatisch bekrachtigd om te helpen
een aanrijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te helpen
verminderen.
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
→Blz. 300Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
(indien aanwezig)
→Blz. 303
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden. Afhankelijk van
de auto en de conditie van de weg, de
weersomstandigheden, enz. werkt het
systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
Parking Support Brake-systeem is
ontworpen om te helpen de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem
niet werkt.
• Het Parking Support Brake-systeem
is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
296