stop start TOYOTA RAV4 HYBRID 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2021Pages: 626, PDF Size: 108.42 MB
Page 190 of 626

189
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Instellingen (bijv. openingshoek elektrisch
bedienbare achterklep) kunnen worden
gewijzigd. (Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke vo orkeursinstellingen:
Blz. 598)
WAARSCHUWING
■Sluitsysteem achterklep
●Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig
sluiten. Het duurt enkele seconden
voordat het sluitsysteem van de achter-
klep in werking treedt. Zorg ervoor dat
uw vingers e.d. niet bekneld raken, aan-
gezien dit ernstig le tsel tot gevolg kan
hebben.
●Wees voorzichtig wanneer u het sluit-
systeem gebruikt, aangezien het sys-
teem nog werkt wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is uitgeschakeld.
■Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw bezit-
tingen klem komen te zitten.
●Zorg er als er iemand dichtbij staat voor
dat deze persoon veilig is en meld dat u
de achterklep gaat openen of sluiten.
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
wordt uitgeschakeld terwijl deze in wer-
king is, wordt de automatische werking
gestopt. De achterklep moet vervol-
gens met de hand worden bediend.
Wees extra voorzi chtig op een helling
aangezien de achterklep plotseling
open of dicht kan gaan.
●Wanneer niet langer aan de voorwaar-
den voor de werking van de elektrisch
bedienbare achterklep wordt voldaan,
klinkt er mogelijk een zoemer en zal de
achterklep mogelijk niet meer openen of
sluiten. De achterklep moet vervolgens
met de hand worden bediend. Wees
extra voorzichtig op een helling aange-
zien de achterklep plotseling open of
dicht kan gaan.
●Als de auto op een heuvel staat, kan de
achterklep plotseling dichtvallen, nadat
deze automatisch is geopend. Zorg
ervoor dat de achterklep volledig is
geopend.
●In de volgende situaties signaleert de
elektrisch bedienbare achterklep moge-
lijk een storing en wordt de automati-
sche bediening uitgeschakeld. In dit
geval moet de achterklep met de hand
worden bediend. Wees extra voorzichtig
op een helling aangezien de achterklep
plotseling open of dicht kan gaan.
• Wanneer de achterklep met een obsta- kel in aanraking komt
• Wanneer de spanning van de 12V-accu plotseling laag wordt, bijvoorbeeld wan-
neer het contact AAN wordt gezet, of
wanneer het hybridesysteem tijdens de
automatische bediening wordt gestart
●Als er op de achterklep een fietsendra-
ger of een vergelijkbaar zwaar onder-
deel gemonteerd is, kan de achterklep
na het openen plotseling dichtvallen
waardoor lichaamsdelen bekneld kun-
nen raken en letsel kan optreden. Wij
raden u aan om originele Toyota-onder-
delen te gebruiken wanneer u accessoi-
res op de achterklep wilt monteren.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 189 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 195 of 626

1943-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
●Wanneer het alarm in de auto continu
klinkt
■Energiebesparende functie (auto's met
instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de 12V-accu leeg
raken wanneer de auto gedurende langere
tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedu- rende 10 minuten of langer op een afstand
van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren alleen via het
bestuurdersportier worden ontgrendeld.
Pak in dat geval de greep van het bestuur-
dersportier vast of gebruik de afstandsbe-
diening of de mechanische sleutel om de
portieren te ontgrendelen.
■De energiebespaarmodus van een elek-
tronische sleutel inschakelen
●Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel minder
snel leeg omdat de ontvangst van radiogol-
ven door de elektronische sleutel wordt
gestopt.
Druk twee keer in terwijl u
ingedrukt houdt.
Ga na of het controlelampje van de elektroni-
sche sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar- modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
●Bij elektronische sleutels die gedurende
langere tijd niet worden gebruikt, kan
vooraf in de energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties kunnen storingen optre-
den in de communicatie tussen de elektroni-
sche sleutel en de auto, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering mogelijk niet
goed werken:
(Oplossingen: Blz. 569)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er in de buurt gebruik wordt gemaakt
van een andere sleutel met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzendt)
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• Een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of andere draadloze
communicatiemiddelen
SituatieCorrectieprocedure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier geopend
was (of het bestuur-
dersportier werd
geopend terwijl het
contact in de stand
ACC stond).
Zet het contact UIT
en sluit het bestuur-
dersportier.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 194 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 273 of 626

2724-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van het hybridesysteem
Blz. 290
■Rijden
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(Blz. 296)
2 Deactiveer de parkeerrem.
(Blz. 301)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem automa-
tisch gedeactiveerd wanneer de selectiehen-
del in een andere stand dan P wordt gezet.
( Blz. 302)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem. ( Blz. 301)
Zet de selectiehendel in stand P als er gedu-
rende langere tijd wordt gestopt.
( Blz. 296)
■Parkeren van de auto
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
2 Activeer de parkeerrem ( Blz. 301)
en zet de selectiehendel in stand P.
( Blz. 296)
3 Zet het contact UIT om het hybride-
systeem uit te schakelen. 4
Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(Blz. 296)
2 Trek de parkeerremschakelaar
omhoog om de parkeerrem hand-
matig te activeren. ( Blz. 301)
3 Laat het rempedaal opkomen en
trap langzaam het gaspedaal in om
de auto in beweging te brengen.
Functie automatisch deactiveren parkeer-
rem ( Blz. 302)
■Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt geacti-
veerd. ( Blz. 411)
■Rijden met een gunstig brandstofver-
bruik
Houd er rekening mee dat hybrideauto's ver-
gelijkbaar zijn met conventionele auto's en
dat het belangrijk is dat u niet plotseling acce-
lereert, enz. Raadpleeg “Tips voor rijden met
een hybrideauto”. ( Blz. 418)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 272 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 274 of 626

273
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (
Blz. 134)
Het is gemakkelijker om milieuvriendelijk te
rijden door te rijden overeenkomstig het dis-
play voor begeleiding milieubewust bedie-
nen gaspedaal. Ook kunt u door het gebruik
van de begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal uw “Eco Score” eenvoudig verho-
gen.
●Bij het wegrijden: Trap, terwijl u binnen het
bereik voor begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal blijft, het gaspedaal
geleidelijk in en accelereer tot aan de
gewenste snelheid. Wanneer wordt voor-
komen dat er overmatig wordt geaccele-
reerd, neemt de score van “Start” toe.
●Tijdens het rijden: Laat, nadat u de
gewenste snelheid hebt bereikt, het gaspe-
daal los en rijd met een constante snelheid
binnen het bereik voor begeleiding milieu-
bewust bedienen gaspedaal. Door de auto
binnen het bereik voor begeleiding milieu-
bewust bedienen gaspedaal te houden,
neemt de score van “Cruise” (constant)
toe.
●Bij het tot stilstand brengen van de auto:
Wanneer u bij het tot stilstand brengen van
de auto het gaspedaal eerder loslaat,
neemt de score voor “Stop” toe.
■Beperken van het vermogen van het
hybridesysteem (Brake Override-sys-
teem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het ver-
mogen van het hybridesysteem mogelijk
beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay ter-
wijl het systeem in werking is. ( Blz. 538)
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling)
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het vermogen
van het hybridesyst eem mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D,
van D in R, van N in R, van P in D
* of van P
in R* (D omvat S) wordt gezet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het multi-
informatiedisplay. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzingen op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge- trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite met
het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de TRC
( Blz. 412) om de wegrijregeling uit te
schakelen, zodat de auto gemakkelijker
wegrijdt in modder of op verse sneeuw.
●De wegrijregeling werkt niet als de Trail-
modus is ingeschakel d (AWD-uitvoerin-
gen).
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel- heid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( Blz. 584)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
■Bij het starten van de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en het controlelampje
READY brandt. Dit voorkomt kruipen van
de auto.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 273 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 293 of 626

2924-2. Rijprocedures
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( Blz. 301)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand P. 4
Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Het hybridesysteem stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand ver-
andert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
WAARSCHUWING
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap onder geen enkele voorwaarde het
gaspedaal in bij het starten van het hybri-
desysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt, vergren-
del of open de portieren dan niet totdat de
auto veilig en volledig tot stilstand is geko-
men. Als onder deze omstandigheden het
stuurslot wordt geactiveerd, kan dit leiden
tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
OPMERKING
■Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op
een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan
normaal, bijvoorbeeld al s de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
■Uitschakelen van het hybridesys-
teem in noodgevallen
●Als u in een noodgeval het hybridesys-
teem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2
seconden ingedrukt of drukt u deze min-
stens 3 keer kort achter elkaar in.
( Blz. 524)
Raak de startknop echter tijdens het rij-
den niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijd ens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel
of de remmen. De stuurbekrachtiging
werkt echter niet meer. Hierdoor zal het
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Zet om het hybridesysteem opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld de selectiehendel in stand N
en druk de startknop kort en stevig in.
Wijzigen van de standen van
het contact
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 292 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 412 of 626

411
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■ECB (elektronisch geregeld rem-
systeem)
Het elektronisch geregelde remsys-
teem genereert remkracht overeen-
komstig de bediening van de remmen.
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
■Trailer Sway Control (indien aan-
wezig)
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 411 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 417 of 626

4164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
■De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC/VSC-systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
●Vertrouw niet alleen op de Active Cor-
nering Assist. De Active Cornering
Assist werkt mogelijk niet effectief bij het
accelereren op een helling of bij het rij-
den op een glad wegdek.
●Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelij k tijdelijk gestopt
om een goede werking van de remmen,
TRC en VSC te garanderen.
■De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start
Assist Control. De Hill Start Assist Con-
trol werkt mogelijk niet effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de
Hill Start Assist Control niet bedoeld om
de auto gedurende langere tijd op zijn
plaats te houden. Gebruik de Hill Start
Assist Control niet om de auto op een
helling op zijn plaats te houden omdat
dat kan leiden tot een ongeval.
■Als de TRC/het ABS/de VSC/de Trai-
ler Sway Control in werking is
Het controlelampje Traction Control knip-
pert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees
bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control
is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichti g en pas uw snelheid
aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC/VSC/Trailer Sway Con-
trol alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorg dragen voor de voer-
tuigstabiliteit en het aandrijfvermogen.
Trailer Sway Control is onderdeel van het
VSC-systeem en werkt niet als het VSC is
uitgeschakeld of een storing heeft.
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat
hebben, van hetzelfde merk zijn en het-
zelfde profiel en draagvermogen hebben.
Controleer verder of alle banden de aan-
bevolen spanning hebben.
De ABS, TRC en VSC/Trailer Sway Con-
trol werken niet goed als er verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het vervangen van de wielen of
banden.
■Omgaan met banden en wielop-
hanging
Problemen met de banden of wijzigingen
aan de wielophanging hebben een nega-
tief effect op de ondersteunende systemen
en kunnen een storing veroorzaken.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 416 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 420 of 626

419
4
4-6. Rijtips
Rijden
Rijd met een constante snelheid. Neem
als u ergens moet stoppen de tijd voor
het loslaten van het gaspedaal en trap
rustig het rempedaal in. Er kan meer
elektrische energie worden geregene-
reerd tijdens het decelereren.
Maak alleen gebruik van de airconditio-
ning als dat nodig is. Dit helpt het ben-
zineverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge tempera-
turen de recirculatiemodus. Dit beperkt
de belasting van de airconditioning en
vermindert ook het brandstofverbruik.
In de winter: De benzinemotor wordt
pas automatisch uitgeschakeld als de
benzinemotor en het interieur warm zijn
en verbruikt dus brandstof. Het brand-
stofverbruik kan worden verminderd
door overmatig gebruik van de verwar-
ming te vermijden.
Controleer de bandenspanning regel-
matig. Een onjuiste bandenspanning
kan leiden tot een hoog brandstofver-
bruik.
Winterbanden kunnen veel wrijving ver-
oorzaken en kunnen, als ze worden
gebruikt op droge wegen, dus ook een
hoger verbruik vero
orzaken. Gebruik
banden die geschikt zijn voor het sei-
zoen. Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Neem geen onno-
dige bagage mee. Ook een groot impe-
riaal leidt tot een hoger
brandstofverbruik.
Opwarmen van de motor is niet nodig,
omdat de benzinemotor als hij koud is
automatisch start en weer wordt uitge-
schakeld. Als vaak korte afstanden
worden gereden, warmt de motor her-
haaldelijk op en ook dat kan leiden tot
een hoger brandstofverbruik.
Rijden op de snelweg
Airconditioning
Controle van bandenspanning
Bagage
Opwarmen voor het rijden
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page
419 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 434 of 626

433
5
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Voorzieningen in het interieur
■Geconcentreerde luchtcirculatie-
modus voorstoel handmatig
in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde luchtcir-
culatiemodus voor de voorstoel is inge-
schakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen
naar de voorstoelen moet stromen of
naar alle stoelen. Wanneer de modus
handmatig wordt bediend, stopt de
automatische regeling van de luchtcir-
culatie.
Druk op op het bedieningspaneel
van de airco om de luchtcirculatie in te
stellen.
Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
■Werking van de automatische luchtcir-
culatie
●Voor het behoud van een comfortabel inte-
rieur kan de luchtstroom, direct nadat het
hybridesysteem is gestart en op andere
momenten, afhankelijk van de buitentem-
peratuur, naar stoelen zonder passagiers
worden geleid.
●Als, nadat het hybridesysteem is gestart,
passagiers in de auto van plaats verande-
ren of in- of uit de auto stappen, kan het
systeem de aanwezigheid van passagiers
niet goed bepalen en werkt de automati-
sche regeling van de luchtcirculatie niet.
■Handmatige regeling van de luchtcircu-
latie
Zelfs wanneer de functie handmatig wordt
ingesteld om de luchtstroom alleen naar de
voorstoelen te leiden, wordt mogelijk automa-
tisch lucht naar alle stoelen geleid wanneer
een achterstoel bezet is.
■Terugkeren naar automatische luchtcir-
culatie
1 Zet, wanneer de indicator uit is, het con-
tact UIT.
2 Wacht ten minste 60 minuten en zet het
contact AAN.
■Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en luchthoe-
veelheid veranderen overeenkomstig
de geselecteerde luchtcirculatiemodus.
■Afstellen van de richting van de
luchtstroom en openen/sluiten
van de uitstroomopeningen
Voor
1 Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2 De uitstroomopening openen
3 De uitstroomopening sluiten
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 433 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 456 of 626

455
5
5-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur• Knippert continu 3 keer herhaaldelijk
(oranje)
• Knippert continu 4 keer herhaaldelijk (oranje)
■De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Bruikbare draagbare apparaten
Standaard Wireless Qi-laders kunnen wor-
den gebruikt voor draagbare apparaten.
Niet voor alle standaard Qi-apparaten is ech-
ter compatibiliteit gegarandeerd.
De draadloze lader is bedoeld voor draag-
bare apparaten met een laag vermogen van
niet meer dan 5 W, zoals mobiele telefoons
en smartphones.
■Wanneer er hoesjes of accessoires aan
de draagbare apparaten zijn bevestigd
Laad niet op wanneer er een hoesje of
accessoire aan het draagbare apparaat is
bevestigd dat niet compatibel is met Qi.
Afhankelijk van het type hoesje of accessoire
kan het zijn dat het laden niet mogelijk is.
Verwijder het hoesje of accessoire als het
draagbare apparaat op het laadgebied is
geplaatst, ook al wordt er niet geladen.
■Tijdens het laden is via AM-radio ruis te
horen
Schakel de draadloze lader uit en controleer
of de ruis is afgenomen. Als de ruis afneemt,
druk dan gedurende 2 seconden op de voe-
dingsschakelaar van de draadloze lader.
Hiermee kan de frequentie van de lader wor-
den gewijzigd en de ruis worden verminderd.
In dat geval gaat ook de werkingsindicator 2
keer oranje knipperen.
■Belangrijke punten met betrekking tot
de draadloze lader
●Als de elektronische sleutel niet in het inte-
rieur kan worden gesignaleerd, kan er niet
worden geladen. Wanneer het portier
wordt geopend en gesloten, wordt het
laden mogelijk tijdelijk onderbroken.
Vermoedelijke
oorzakenOplossing
Fout in communicatie
tussen auto en lader.
Als het contact in
stand ACC staat: Zet
het contact AAN.
Als het contact AAN
staat: Zet het contact
UIT en vervolgens
AAN.
Neem contact op met
een erkende Toyota-
dealer of herstel-
ler/reparateur of een
andere naar beho-
ren gekwalificeerde
en uitgeruste des-
kundige als de wer-
kingsindicator na het
uitvoeren van de
bovenstaande proce-
dure nog steeds
knippert.
Vermoedelijke oorzakenOplossing
Er bevindt zich een
vreemde substantie
tussen het draag-
bare apparaat en het
laadgebied.
Verwijder de
vreemde substantie.
Het draagbare appa-
raat is niet synchroon
doordat het van het
midden van het laad-
gebied is geschoven.Plaats het draagbare
apparaat in het mid-
den van het laadge-
bied.
Vermoedelijke
oorzakenOplossing
De temperatuur in de
draadloze lader stijgt.
Stop direct met laden
en start het laden
weer na een poos te
hebben gewacht.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 455 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM