sensor TOYOTA YARIS HATCHBACK 2014 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2014, Model line: YARIS HATCHBACK, Model: TOYOTA YARIS HATCHBACK 2014Pages: 512, PDF Size: 26.14 MB
Page 411 of 512

4118-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
*3: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordels herinnert de
bestuurder en de passagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. De
zoemer klinkt gedurende 30 seconden nadat de auto een snelheid van ten
minste 20 km/h heeft bereikt. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet is
vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid
horen.
*4: Het waarschuwingslampje van het roetfiltersysteem kan blijven branden
als het waarschuwingslampje motorolie verversen brandt. Laat in dit geval
uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
*5: Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om
na te gaan of uw auto een roetfiltersysteem heeft.
■Detectiesensor passagier en waarschuwingszoemer passagiersgordel
●Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor
het waarschuwingslampje laten knipperen, ook al zit er niemand op de pas-
sagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwingslampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcontrolelampje branden als de
brandstoftank geheel leeg gereden is. Als de brandstoftank leeg is, vul deze
dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als het motorcontrolelampje niet uit gaat.
■Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoorbaar, zoals in een luidruchtige
omgeving of wanneer het volume van de audio hoog staat.
■Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging (waarschuwings-
zoemer)
Als de laadtoestand van de accu laag wordt of de spanning tijdelijk daalt, kan
het waarschuwingslampje van de elektrische stuurbekrachtiging gaan bran-
den en kan er een waarschuwingszoemer klinken.
Page 413 of 512

4138-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E■Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op
den duur optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwingslampje
na een paar minuten uitgaan als de banden weer op de juiste spanning
gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door het reservewiel (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
Het reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en -zender.
Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet
uitgaan, ook al is het wiel met de lekke band vervangen door het reservewiel.
Vervang het reservewiel door het wiel met de gerepareerde band en breng de
band op de juiste spanning. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
■Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem buiten werking is
(auto's met bandenspanningwaarschuwingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
●Als er banden zonder bandenspanningssensor worden gebruikt
●Als de identificatiecodes op de bandenspanningssensoren niet zijn geregis-
treerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-ECU
●Als de bandenspanning 500 kPa (5,1 kg/cm
2 of bar, 73 psi) of meer
bedraagt
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem kan onder de volgende
omstandigheden worden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
●Als zich in de nabijheid een elektrische voorziening bevindt, die dezelfde
radiografische signalen uitzendt
●Als in de auto een radio aanstaat op dezelfde frequentie
●Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt
●Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen en in de wiel-
kasten
●Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd (Zelfs wanneer er origi-
nele velgen zijn gemonteerd, kan het zijn dat het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem bij sommige bandentypes niet goed werkt.)
●Als er sneeuwkettingen worden gebruikt
Page 428 of 512

4288-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E
■Het compacte reservewiel
●Op de band van het compacte reservewiel staat aan de zijkant de aandui-
ding TEMPORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het compacte reservewiel.
(Blz. 483)
■Nadat de band verwisseld is (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet gereset worden.
(Blz. 348)
■Bij gebruik van het reservewiel (inclusief compact reservewiel) (auto's
met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor
en -zender, waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wordt aange-
geven door het bandenspanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u
het reservewiel monteert nadat het waarschuwingslampje voor een lage ban-
denspanning is gaan branden, dit lampje blijven branden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met
sneeuw of ijs
Vervang een van de achterwielen van de auto door het compacte reserve-
wiel. Voer onderstaande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voor-
wielen:
Vervang het wiel links of rechts achter door het compacte reservewiel.
Vervang het wiel met de lekke voorband door het wiel dat van de achter-
zijde afkomstig is.
Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen.
1
2
3
Page 432 of 512

4328-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_F_WE_52D53E
OPMERKING
■Rijd niet door als de auto een lekke band heeft
Rijd nooit door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is.
■Rijd voorzichtig over oneffenheden in het wegdek heen als het com-
pacte reservewiel onder de auto gemonteerd is
De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de standaardbanden. Wees voorzichtig
bij het rijden over slechte wegen.
■Rijden met sneeuwkettingen en het compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie beschadigen en het rijgedrag in nega-
tieve zin beïnvloeden.
■Bij het vervangen van banden (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige omdat de bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee wordt omgegaan.
Page 447 of 512

4478-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_F_WE_52D53E
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenreparatieset worden gerepareerd
indien de beschadiging te wijten is aan perforatie door een spijker of
schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet uit de band. Door het verwijderen
van de spijker of de schroef kan het gat groter worden waardoor de band
niet meer tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig. Zorg dat de reparatieset niet nat
wordt, wanneer de set bijvoorbeeld in de regen wordt gebruikt.
●Zet de reparatieset niet op een stoffige ondergrond zoals bijvoorbeeld
zand. Als de reparatieset stof e.d. opzuigt, kunnen er storingen optreden.
■Voorzorgsmaatregelen voor de bandenreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding 12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbronnen.
●Als er benzinedruppels op de reparatieset terechtkomen, kan de set defect
raken. Zorg dat de set niet met benzine in aanraking kan komen.
●Berg de reparatieset op, zodat de set beschermd is tegen vuil en vocht.
●Berg de reparatieset op in de bagageruimte, buiten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de bandenspanningsmeter niet bloot aan schokken. Hier-
door kunnen storingen optreden.
■Om schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders te voorko-
men (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang bij het vervangen van
de band ook de bandenspanningssensor en -zender. (Blz. 348)
Page 491 of 512

4919-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
9
Specificaties
YARIS_F_WE_52D53E■
Automatische verlichting (Blz. 202)
■Verlichting (Blz. 202)
■Verlichting (Blz. 299)
*: Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
instelling
Gevoeligheid lichtsensor Niveau 3Niveau
1 tot 5OO
12
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
instelling
Tijd dat het dimlicht blijft ingescha-
keld terwijl de auto geparkeerd
staat
30 seconden
60 seconden
—O90 seconden
120
seconden
12
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
instelling
Tijd die verstrijkt voordat de inte-
rieurverlichting uit gaat15 seconden
7,5
seconden
—O
30 seconden
Werking als de portieren worden
ontgrendeldAAN UIT — O
Werking als het contact UIT wordt
gezetAAN UIT — O
Werking wanneer u de auto nadert
en de elektronische sleutel bij u
draagt
*
AAN UIT — O
12
Page 502 of 512

502Alfabetische index
YARIS_F_WE_52D53E
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem ....... 348
Functie .................................. 348
Initialisatie ............................. 348
Plaatsen van banden-
spanningssensoren en
-zenders.............................. 348
Registreren van
identificatiecodes ................ 350
Resetknop bandenspannings-
waarschuwingssysteem...... 349
Waarschuwingslampje .......... 409
Bekerhouders........................... 303
Bevestigingspunten .................. 67
Binnenspiegel .......................... 149
Blokkeerschakelaar
ruitbediening.......................... 155
Bougie....................................... 480
Bovenste gordel......................... 68
Brake Assist ............................. 235
Brandstof
Als de brandstof opraakt
en de motor afslaat ............. 462
Brandstofmeter ....................... 88
Capaciteit .............................. 473
Informatie .............................. 487
Tanken .................................. 216
Type .............................. 216, 473
Uitschakelsysteem
brandstofpomp.................... 404
Waarschuwingslampje .......... 408
Brandstoffilter .................. 346, 407
Brandstofverbruik
Actueel brandstofverbruik ....... 92
Gemiddeld brandstofverbruik .. 92
Buitenspiegels ......................... 152
Buitenspiegelverwarming
.................................... 283, 291
Verstellen en inklappen......... 152
Verwarming ................... 283, 291
Buitentemperatuur, display ...... 94CD-speler.................................. 257
Claxon....................................... 147
Condensor................................ 341
Contact (startknop) ......... 182, 185
Contactslot ...................... 182, 185
Contactslotverlichting ............ 299
Controlelampje
achterpassagiersgordel........ 408
Controlelampje
bestuurdersgordel ................ 408
Controlelampje
voorpassagiersgordel........... 408
Controlelampjes ........................ 85
CRS (baby- en kinderzitjes) ...... 53
Cruise control .......................... 220
Waarschuwingslampjes ........ 407
Curtain airbags .......................... 37C
Page 507 of 512

507Alfabetische index
YARIS_F_WE_52D53E
Reservewiel .............................. 419
Bandenspanning ................... 483
Opbergmogelijkheden ........... 419
Resetten van onderhouds-
gegevens ................................ 338
Richtingaanwijzers .................. 200
Richtingaanwijzerschakelaar 200
Vermogen ............................. 486
Vervangen van lampen . 384, 386
Richtingaanwijzers achter ...... 200
Richtingaanwijzerschakelaar 200
Vermogen ............................. 486
Vervangen van lampen ......... 386
Richtingaanwijzers opzij ......... 200
Richtingaanwijzerschakelaar 200
Vermogen ............................. 486
Vervangen van lampen ......... 385
Richtingaanwijzers voor ......... 200
Richtingaanwijzerschakelaar 200
Vermogen ............................. 486
Vervangen van lampen ......... 384
Rijden ........................................ 160
De juiste houding achter
het stuur................................ 28
Inrijperiode, tips..................... 163
Procedures............................ 160
Rijden in de winter ................ 242
Rijden in de winter ................... 242
Rijden met een
aanhangwagen ...................... 173
Roetfiltersysteem..................... 240
Waarschuwingslampjes ........ 409
Ruiten........................................ 155
Achterruitverwarming .... 283, 291
Elektrisch bedienbare ruiten . 155
Ruitensproeiers ..................... 210Ruitensproeiers ............... 210, 214
Controleren ........................... 345
Rijden in de winter, voorbe-
reidingen en controles ........ 242
Schakelaar .................... 210, 214
Ruitenwissers .......................... 210
Ruitenwissers met
intervalstand ....................... 210
Ruitenwissers met
regensensor ....................... 211
Schakelaars
Achterruitenwisser- en
-sproeierschakelaar ............ 214
Blokkeerschakelaar
ruitbediening ....................... 155
Contactslot .................... 182, 185
Cruise control-schakelaar ..... 220
Lichtschakelaar ..................... 202
Paddle shift-schakelaars
................................... 193, 194
Resetknop bandenspannings-
waarschuwingssysteem .... 349
Schakelaar
achterruitverwarming .......... 297
Schakelaar
alarmknipperlichten ............ 394
Schakelaar centrale
vergrendeling...................... 118
Schakelaar mistlampen ........ 208
Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers ........................... 210
Schakelaar VSC OFF ........... 236
Schakelaars buitenspiegels .. 152
Schakelaars centrale
vergrendeling...................... 118
Schakelaars ruitbediening .... 155
S
*: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.