ABS YAMAHA FJR1300AE 2016 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: FJR1300AE, Model: YAMAHA FJR1300AE 2016Pages: 122, PDF Size: 3.31 MB
Page 5 of 122
Inhoudsopgave
Veilig heidsinformatie ........................1-1
Beschrijvin g.......................................2-1
Aanzicht linkerzijde..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten .........2-3
Functies van instrumenten en
b ed ienin gselementen .......................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot.......................3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes................3-4
Cruise control ..................................3-7
Multifunctionele meter...................3-10
D-mode (rijmodus) ........................3-22
Stuurschakelaars...........................3-23
Koppelingshendel .........................3-24
Schakelpedaal...............................3-25
Remhendel ....................................3-25
Rempedaal ....................................3-26
ABS ...............................................3-26
Tractieregeling...............................3-27
Tankdop ........................................3-29
Brandstof.......................................3-29
Tankoverloopslang ........................3-31
Uitlaatkatalysatoren ......................3-31
Zadels............................................3-32
De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen .......3-33
Opbergcompartimenten ................3-35
Accessoirebox...............................3-36
Aanpassen van de koplamphoogte ..........................3-37
Stand van het stuur .......................3-38
Openen en sluiten van de
ventilatieopeningen van de
stroomlijnpanelen ......................3-38
Achteruitkijkspiegels .....................3-40
De voor- en achtervering afstellen......................................3-40
Zijstandaard ..................................3-45
Startspersysteem ..........................3-45
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........... .....................3-47
Bochtenlichten ..............................3-48 Voor uw veili
ghei d – controles voor
het rij den ........................................... 4-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ..................................... 5-1
Starten van de motor ...................... 5-2
Schakelen ....................................... 5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 5-4
Inrijperiode ...................................... 5-5
Parkeren.......................................... 5-5
Perio diek on derhou d en
afstellin g............................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema van het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema..................... 6-4
Panelen verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-7
Controleren van de bougies ......... 6-10
Filterbus ........................................ 6-11
Motorolie en oliefilterpatroon ........ 6-11
Cardanolie..................................... 6-14
Koelvloeistof ................................. 6-15
Luchtfilterelement reinigen ........... 6-17
Stationair toerental controleren .... 6-18
De vrije slag van de gasgreep controleren ................................ 6-19
Klepspeling ................................... 6-19
Banden ......................................... 6-20
Gietwielen ..................................... 6-22
Koppelingshendel ......................... 6-23
Vrije slag van remhendel controleren ................................ 6-23
Remlichtschakelaars ..................... 6-24
C o
ntroleren van voor- en
achterremblokken...................... 6-24
Niveaus van rem- en koppelingsvloeistof
controleren ................................ 6-25
Rem- en koppelingsvloeistof verversen ................................... 6-27
Kabels controleren en smeren ...... 6-27
UB96D0D0.book Page 1 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 18 of 122
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-4
3
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11124Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is. Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
DAU58400Controlelampjes cruise control
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
Zie pagina 3-7 voor uitgebreide informatie
over de werking van deze controlelampjes.
Het elektrisch circuit voor deze controle-
lampjes kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Deze contro-
lelampjes moeten enkele seconden gaan
branden en dan uitgaan.
Als een controlelampje niet meteen gaat
branden wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of als een controlelampje blijft bran-
den, laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
DAU73171Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
5. Vrijstandcontrolelampje “ ”
6. Controlelampje grootlicht “ ”
7. ABS-waarschuwingslampje “ ”
8. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
9. Waarschuwingslampje elektronisch verstelbaar veringsysteem “ ”
10.Controlelampje tractieregeling “TCS”
11.Controlelampjes cruise control
GEARN25A.TEMP ˚C
LoC.TEMP˚C
0:06TIME TRIP
128374
1011
65
9
ABS
UB96D0D0.book Page 4 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 19 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAU69890ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren. (Zie pagina 3-26 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van
10 km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ered en,
of als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen d at de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem- systeem en
de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU54261Controlelampje tractiere gelin g “TCS”
Dit controlelampje knippert wanneer de
tractieregeling is ingeschakeld en brandt
wanneer de tractieregeling is ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, gaan het controle-
lampje en het waarschuwingslampje mo-
torstoring branden. (Zie pagina 3-27 voor
uitleg over de werking van de tractierege-
ling.)
Probeer in dat geval om de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen” op pagina 3-28 te
volgen.
ABS
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “TCS”
NA.TEMP
C.TEMP
TIME TR
21
UB96D0D0.book Page 5 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 40 of 122
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-26
3
DAU39542
Rempe daal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van het voertuig.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Bij het indrukken van het rempedaal wor-
den achter- en voorrem gelijktijdig bediend,
de achterrem volledig en de voorrem ge-
deeltelijk. Voor maximale remkracht dient u
gelijktijdig zowel de remhendel in te knijpen
als het rempedaal in te drukken.
DAU73181
ABS
De anti-blokkeervoorziening remsysteem
(ABS) van dit model bestaat uit een dubbel
uitgevoerd elektronisch regelsysteem dat
de voorrem en achterrem onafhankelijk
aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test kunt u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid horen en wanneer u de
remhendel of het rempedaal licht be-
dient, kan een trilling in de hendel of
het pedaal voelbaar zijn. Dit duidt niet
op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
1. Rempedaal
1
UB96D0D0.book Page 26 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 41 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-27
3
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA16831
Hou d alle soorten ma gneten (inclusief
ma gneet grijpers, ma gnetische schroe-
ven draaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaaf, an ders
kunnen de ma gnetische rotors van de
wielnaven beschad igd raken met een
onjuiste werkin g van het ABS-systeem
en gekoppel de remsysteem tot gevol g.
DAU54271
Tractiereg eling
De tractieregeling draagt bij aan het behou-
den van grip bij het optrekken op gladde
oppervlakken, zoals onverharde of natte
wegen. Wanneer sensoren detecteren dat
het achterwiel begint te slippen (ongecon-
troleerde slip), grijpt de tractieregeling in
door het motorvermogen te reguleren tot-
dat de grip is hersteld. Het controlelampje
“TCS” knippert om de bestuurder te laten
weten dat de tractieregeling is ingescha-
keld.
OPMERKING
Er zijn mogelijk ook kleine veranderingen in
het motor- en uitlaatgeluid waarneembaar
wanneer de tractieregeling wordt ingescha-
keld.
WAARSCHUWING
DWA15432
De tractiere gelin g vormt geen vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan wegglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt de tractieregeling automatisch inge-
schakeld.
De tractieregeling kan alleen handmatig
worden in- of uitgeschakeld wanneer de
sleutel in de stand “ON” staat en de machi-
ne is gestopt.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
1
1
UB96D0D0.book Page 27 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 66 of 122
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU58240
Starten van d e motor
Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-45 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de startschake-
laar/noodstopschakelaar op “ ” is
gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampjes cruise control
Waarschuwingslampje elektro-
nisch verstelbaar veringsysteem
Controlelampje startblokkering
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet gaat bran den wanneer d e
sleutel naar “ON” wor dt ged raai d, of
wanneer een waarschuwin gs- of contro-
lelampje niet d ooft, zie dan pa gina 3-4
voor een controle van het circuit van het
b etreffen de waarschuwin gs- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
g aat bran den en weer uit gaat zoals hier-
b oven beschreven, zie dan pa gina 3-4
voor een controle van het circuit van het
waarschuwin gslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere
startpoging moet zo kort mogelijk du-
ren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
UB96D0D0.book Page 2 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 95 of 122
Periodiek on derhou d en afstellin g
6-26
6
Koppeling
OPMERKING
Het remvloeistofreservoir voor de achter-
rem bevindt zich achter paneel C. (Zie pagi-
na 6-7.)
WAARSCHUWING
DWA16031
Onjuist uitg evoerd on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen of ver-
min der de werkin g van d e koppelin g.
Neem de vol gen de voorzor gsmaatre ge-
len in acht:
Bij een te laa g rem- of koppelin gs-
vloeistofniveau kan lucht binnen-
d rin gen in het rem- of
koppelin gssysteem, waar door de
rem- of koppelin gsprestaties afne-
men.
Reini g d e reservoir doppen alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen de
ru bberaf dic htin
gen
bescha digd ra-
ken met lekka ge tot g evolg.
Vul bij met hetzelf de type remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens bijvullen
g een water of stof het reservoir
voor rem- of koppelin gsvloeistof
kan binnen drin gen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verla gen zo dat damp belvor-
min g kan optred en en vuil d e
hy draulisch bed ien de kleppen van
d e ABS eenhei d kan verstoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen bescha dig en. Veeg g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.
Als het vloeistofniveau te ver daalt, raakt
het vloeistofmembraan vervormd door de
toenemende onderdruk. Breng het mem-
braan terug in de oorspronkelijke vorm al-
vorens aan te brengen in het reservoir voor
rem- of koppelingsvloeistof.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Een laag koppelingsvloeistofni-
veau kan duiden op lekkage in het koppe-
lingssysteem. Controleer daarom het
koppelingssysteem op lekkage. Als het
rem- of koppelingsvloeistofniveau plotse-
ling sterk daalt, moet u een controle laten
uitvoeren door een Yamaha-dealer alvo-
rens verder te rijden.
1. Merkstreep minimumniveau
Aan bevolen rem- en koppelin gs-
vloeistof:
DOT 4 remvloeistof
UB96D0D0.book Page 26 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 103 of 122
Periodiek on derhou d en afstellin g
6-34
6
DAU54515
Zekeringen vervan gen
De zekeringenkastjes en afzonderlijke ze-
keringen bevinden zich onder paneel A. (Zie
pagina 6-7.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
1. Hoofdzekering
2. Reservezekering
3. Cruise control zekering
4. Zekering remlicht
5. Zekeringenkastje
6. Hoofdzekering 2
5
1
3
4
2
5 26
1. Zekering ABS-motor
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Backup-zekering (voor klok en
startblokkeersysteem)
5. Zekering elektronische smoorklep
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
8. Zekering vering
9. Zekering signaleringssysteem
10.Aansluitzekering 1 (voor gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires)
11.Zekering ABS-regeleenheid
12.Zekering ontstekingssysteem
13.Zekering rechter radiatorkoelvinmotor
14.Zekering linker radiatorkoelvinmotor
15.Zekering alarmverlichtingssysteem
16.Zekering kuipruitstelmotor
8
1
7
23
4
5
6
7
14
710 9111213
71615
UB96D0D0.book Page 34 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 104 of 122
Periodiek on derhou d en afstelling
6-35
6
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU72980
Voertui gverlichtin g
Dit model is volledig uitgerust met lampen
van het LED-type. Er zijn geen vervangbare
gloeilampen.
Als een lampje niet gaat branden, contro-
leer dan de zekeringen en laat vervolgens
een Yamaha dealer de machine controle-
ren.
LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
Voor geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Hoofdzekering 2: 30.0 A
Aansluitzekering 1: 3.0 A
Koplampzekering:
7.5 A
Remlicht zekering: 1.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 10.0 A × 2
Backup-zekering: 7.5 A
Circuitzekering alarmverlichtingssy-
steem: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 20.0 A
Zekering vering:
15.0 A
Zekering cruise control: 1.0 A
Zekering kuipruitmotor: 20.0 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
UB96D0D0.book Page 35 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM
Page 110 of 122
Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
7-3
7
Windscherm reinigen
Vermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig het wind-
scherm met een doek of spons die is be-
vochtigd met een neut raal reinigingsmiddel
en was het vervolgens grondig af met wa-
ter. Gebruik voor extra reiniging Yamaha
reinigingsmiddel voor windschermen of
een ander hoogwaardig reinigingsproduct.
Sommige kunststofreinigers kunnen kras-
sen achterlaten op het windscherm. Test
dergelijke producten eerst op een deel van
het windscherm dat uw zicht niet beïn-
vloedt.
Na reini gin g
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de motorfiets volledig drogen al- vorens deze te stallen of af te dekken.WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreini gin g van d e remmen of ban-
d en kan lei den tot verlies van de controle
over de machine.
Controleer of er g een olie of was op
d e remmen of ban den zit.
Reini g d e remschijven en remvoe-
rin gen in dien no dig met een norma-
le remschijfreini ger of aceton en
spoel de ban den schoon met lauw
water en een mil d reini gin gsmi ddel.
Test de remwerkin g en het wegge-
d ra g van d e machine in b ochten
voor dat u met ho ge snelhe den gaat
rij den.
LET OP
DCA10801
Bren g een gerin ge hoeveelhei d
oliespray en was aan en verwij der
overtolli ge hoeveelhe den.
Bren g oliespray of was nooit aan op
ru bber of kunststof d elen, behan del
d eze met een d aartoe bestem d ver-
zor gin gsmi ddel.
Vermij d het g eb ruik van schuren de
poetsmi ddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
UB96D0D0.book Page 3 Wednesday, November 4, 2015 9:01 AM