YAMAHA FJR1300AS 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2008, Model line: FJR1300AS, Model: YAMAHA FJR1300AS 2008Pages: 102, PDF Size: 3.55 MB
Page 31 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU26823
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het“”-merkteken op de remhendel
staat.
DAU39540
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van het voertuig.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Bij het indrukken van het rempedaal worden
achter- en voorrem gelijktijdig bediend, de
achterrem volledig en de voorrem gedeelte-
lijk. Voor maximale remkracht dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
DAU39531
ABS Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. De ABS-werking wordt gecontro-
leerd door een ECU (elektronische
regeleenheid) die bij een systeemstoring
uitgaat van handmatig remmen.
WAARSCHUWING
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemdop uw rijsnelheid.
OPMERKING:
Het ABS voert gedurende enkele se-
conden een zelftest uit elke keer dat
het voertuig wegrijdt nadat de hoofd-
schakelaar is aangezet. Tijdens deze
test hoort u een “klikkend” geluid van-
onder de zitting en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht aantrekt
1. Remhendel
2.“”-merkteken
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1. Rempedaal
U2D2D2D0.book Page 17 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 32 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
of intrapt, voelt u eventueel een trilling
in de hendel of het pedaal. Dit is nor-
maal.
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendel of het rem-
pedaal kunnen pulsaties worden ge-
voeld, maar dat duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder de
pulsaties kan voelen in het rempedaal
of in de remhendel terwijl ABS actief is.
Er is echter speciaal gereedschap ver-
eist, dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamahadealer.
LET OP:
DCA16120
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoorhet ABS-systeem niet meer goed werkt.
DAU13072
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
11
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U2D2D2D0.book Page 18 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 33 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA11090
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is afgesloten.
DAU13220
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Steek om te tan-
ken het mondstuk van de pompslang in de
vulopening van de brandstoftank en vul tot
onderaan de vulpijp, zoals getoond in de af-
beelding.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU13320
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
25.0 L (6.61 US gal) (5.50 Imp.gal)
Brandstofreserve:
5.5 L (1.45 US gal) (1.21 Imp.gal)
U2D2D2D0.book Page 19 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 34 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU39450
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
DAU13442
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
U2D2D2D0.book Page 20 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 35 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
DAU39492
Zadels Duozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het duozadelslot en
draai hem linksom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel
omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek de uitsteeksels aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld, en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om het
duozadel te vergrendelen.2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Druk de hendel van het bestuurders-
zadel onder de achterzijde van het be-
stuurderszadel naar links zoals
getoond en verwijder dan het zadel.Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen.
1. Vergrendeling duozadel
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Vergrendelingshendel bestuurderszadel
2. Bestuurderszadel
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U2D2D2D0.book Page 21 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 36 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
2. Installeer het duozadel.OPMERKING:
Controleer of de zadels stevig zijn ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositieaan te passen. (Zie pagina 3-22.)
DAU39632
De hoogte van het bestuurders-
zadel verstellen Het bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de lage stand.
Het bestuurderszadel in de hoge stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-21.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de lage
stand zoals getoond.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “H” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken.1. Lage stand
2. Hoge stand
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
1. Afdekpaneel zadelbevestiging
U2D2D2D0.book Page 22 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 37 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging B zoals getoond.6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“H” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-21.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de
hoge stand.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “L” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken.5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond.1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “H”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging B (voor hoge stand)
3. Afdekpaneel zadelbevestiging
1. Sleuf “H”
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “L”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
3. Afdekpaneel zadelbevestiging
U2D2D2D0.book Page 23 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 38 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-24
3
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.OPMERKIN
G:
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-deld alvorens te gaan rijden.
DAU14422
Opbergcompartiment Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het
opbergen van een origineel Yamaha
CYCLELOK-slot. (Andere typen sloten pas-
sen mogelijk niet.) Bij het opbergen van een
CYCLELOK-slot in het opbergcomparti-
ment moet dit stevig met de riemen worden
bevestigd. Als het CYCLELOK-slot niet in
het opbergcompartiment is opgeborgen,
maak dan de riemen vast om het niet te ver-
liezen.
WAARSCHUWING
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuigniet.
1. Sleuf “L”
1. Opbergcompartiment
2. Yamaha CYCLELOK-slot (optie)
U2D2D2D0.book Page 24 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 39 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-25
3
DAU39480
Accessoirebox De accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.
Om de accessoirebox te openen
1. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze naar “ON”.
2. Druk op de knop van de accessoire-
box en open dan het deksel.
3. Draai de sleutel naar “OFF” om de
accu te sparen.
Om de accessoirebox te sluiten
1. Klap het deksel van de accessoirebox
omlaag.
2. Neem de sleutel uit.
LET OP:
DCA11800
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de accessoirebox. De accessoirebox
kan zeer heet worden, vooral wanneerde motor draait of warm is.
WAARSCHUWING
DWA11421
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoirebox niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuigniet.
DAU39611
Aanpassen van de koplamp-
hoogte De koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen van
de koplampen aan de plaatselijke wet- en
regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te zet-
ten.
1. Deksel accessoirebox
2. Accessoirebox
3. Knop accessoirebox
1. Knop koplamphoogteverstelling
U2D2D2D0.book Page 25 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM
Page 40 of 102
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-26
3
DAU39641
Stand van het stuur Het stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU39621
Openen en sluiten van de
stroomlijnpanelen De stroomlijnpanelen kunnen 30 mm (1.18
in) worden opengezet voor extra ventilatie
al naar gelang de rijomstandigheden.
Een stroomlijnpaneel openzetten
1. Verwijder de snelsluitschroeven.2. Trek het stroomlijnpaneel in de geo-
pende stand en breng de snelsluit-
schroeven weer aan.
Een stroomlijnpaneel sluiten
1. Verwijder de snelsluitschroeven.
1. Stuur
1. Gesloten stand
2. Geopende stand
3. Stroomlijnpaneel
1. Snelsluitschroef
1. Geopende stand
U2D2D2D0.book Page 26 Thursday, October 11, 2007 9:25 AM