display YAMAHA FJR1300AS 2010 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2010, Model line: FJR1300AS, Model: YAMAHA FJR1300AS 2010Pages: 106, PDF Size: 3.67 MB
Page 6 of 106

INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE ..............1-1
BESCHRIJVING ................................2-1
Aanzicht linkerzijde ..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten ..........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN.............................3-1
YCC-S-systeem ..............................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot .......................3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ...............3-4
Snelheidsmeter ...............................3-6
Toerenteller ....................................3-6
Multifunctioneel display ..................3-7
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) ........................................3-13
Stuurschakelaars ..........................3-14
Schakelpedaal ..............................3-16
Handschakelhendel ......................3-16
Remhendel ...................................3-17
Rempedaal ...................................3-17
ABS ..............................................3-17
Tankdop ........................................3-18
Brandstof ......................................3-19
Tankbeluchtingsslang/
overloopslang ............................3-20
Uitlaatkatalysatoren ......................3-20
Zadels ...........................................3-21De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen ...... 3-22
Opbergcompartiment ................... 3-24
Accessoirebox .............................. 3-25
Aanpassen van de
koplamphoogte ......................... 3-26
Stand van het stuur ...................... 3-26
Openen en sluiten van de
stroomlijnpanelen ...................... 3-26
Achteruitkijkspiegels ..................... 3-27
Voorvork afstellen ........................ 3-28
Schokdemperunit afstellen ........... 3-29
Stelknop handvatverwarming ....... 3-31
Zijstandaard ................................. 3-31
Startspersysteem ......................... 3-32
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ............................... 3-34
VOOR UW VEILIGHEID –
CONTROLES VOOR HET RIJDEN... 4-1
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE.............................. 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ...................................... 5-2
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ..................................... 5-4
Parkeren ......................................... 5-4PERIODIEK ONDERHOUD EN
AFSTELLINGEN................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-1
Periodiek onderhoudsschema voor
het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema .................... 6-5
Panelen verwijderen en
aanbrengen ................................ 6-9
Controleren van de bougies ......... 6-12
Motorolie en oliefilterpatroon ....... 6-13
Cardanolie ................................... 6-16
Koelvloeistof ................................ 6-17
Luchtfilterelement ........................ 6-18
Stationair toerental controleren .... 6-19
Controleren van de vrije slag
gaskabel ................................... 6-19
Klepspeling .................................. 6-19
Banden ........................................ 6-20
Gietwielen .................................... 6-22
YCC-S-koppeling ......................... 6-22
Vrije slag van remhendel
controleren ............................... 6-23
Remlichtschakelaars .................... 6-23
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-24
De vloeistofniveaus van rem en
YCC-S-koppeling controleren ... 6-24
De vloeistof voor rem en
YCC-S-koppeling verversen ..... 6-26
Kabels controleren en smeren ..... 6-26U1DAD0D0.book Page 1 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 14 of 106

BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Achteruitkijkspiegel (pagina 3-27)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-14)
3. Toerenteller (pagina 3-6)
4. Snelheidsmeter (pagina 3-6)
5. Multifunctioneel display (pagina 3-7)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-24)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-14)
8. Remhendel (pagina 3-17)9. Gasgreep (pagina 6-19)
10.Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
11.Knop koplamphoogteverstelling (pagina 3-26)
12.Knop handvatverwarming (pagina 3-31)
13.Handschakelhendel (pagina 3-16)U1DAD0D0.book Page 3 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 20 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU38624
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-12 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
DAU11601
Snelheidsmeter De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.
DAU11872
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot aan het hoogste aantal toe-
ren per minuut en keert daarna weer terug
naar nul tpm om het elektrische circuit te
testen.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 9000 tpm en hoger
1. Toerenteller
2. Snelheidsmeter
3. Multifunctioneel display
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
U1DAD0D0.book Page 6 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 21 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU40538
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA14431
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een klok
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloeistof
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een omgevingstemperatuurweergave
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de selectie- en resettoetsen ge-
bruikt.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de selectietoets wisselt
de weergave tussen de kilometertellermo-
dus “ODO” en de rittellermodi “Trip 1” en
“Trip 2”, in de onderstaande volgorde:
ODO → Trip 1 → Trip 2 → ODOOPMERKINGBij het selecteren van “Trip 1” of “Trip 2”
knippert het display vijf seconden lang.Als nog ca. 5.5 L (1.45 US gal, 1.21 Imp.gal)
brandstof in de brandstoftank aanwezig is,
wisselt het display automatisch naar “Trip
F”, de brandstofreserve-ritteller, en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
1. Multifunctioneel display
2. Selectietoets
3. Resettoets
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve
2. Selectietoets
3. Resettoets
U1DAD0D0.book Page 7 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 22 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
van de selectietoets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Trip F → ODO → Trip 1 → Trip 2 → Trip FOPMERKINGBij het selecteren van “Trip 1”, “Trip 2” of
“Trip F” knippert het display vijf seconden
lang.Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de selectietoets te
drukken en drukt u vervolgens minstens 1
seconde lang op de selectietoets terwijl het
display knippert. Wanneer u de brandstofre-
serve-ritteller niet zelf met de hand op nul
terugstelt, wordt deze automatisch terugge-
steld zodra na het tanken 5 km (3 mi) is ge-
reden en verschijnt de vorige
weergavemodus weer.Klok
De klok op tijd zetten:
1. Houd de selectietoets en de resettoets
tegelijkertijd minstens twee seconden
lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de resettoets om de
uren in te stellen.
3. Druk op de selectietoets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de resettoets om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de selectietoets en laat deze
dan los om de klok te starten.Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
1. Klok
2. Selectietoets
3. Resettoets
1. Brandstofniveaumeter
U1DAD0D0.book Page 8 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 23 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Temperatuurmeter koelvloeistof
De temperatuurmeter koelvloeistof geeft de
temperatuur van de koelvloeistof aan. De
koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk van
de weersomstandigheden en de motorbe-
lasting. Als het bovenste segment knippert,
stop dan het voertuig, stop vervolgens de
motor en laat de motor afkoelen. (Zie pagi-
na 6-37.)
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt ech-
ter niet getoond, deze wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje.
Om schade aan de YCC-S-koppeling te
voorkomen, gaat de aanduiding knipperen
als het nodig is om terug te schakelen. Als
dit gebeurt, schakel dan terug totdat de aan-
duiding stopt met knipperen.De modus omgevingstemperatuur, mo-
dus huidig brandstofverbruik en modus
gemiddeld brandstofverbruik (behalve
voor Groot-Brittannië)
Druk op de resettoets om de weergave in
onderstaande volgorde te wisselen tussen
de modus omgevingstemperatuur “Air”, de
modus huidig brandstofverbruik “km/L” of
“L/100 km”, en de modus gemiddeld brand-
stofverbruik “AV_ _._ km/L” of “AV_ _._
L/100 km”:
Air (omgevingstemperatuur) → km/L of
L/100 km → AV_ _._ km/L of AV_ _._ L/100
km → Air
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje“”
1. Omgevingstemperatuur/huidig brandstofver-
bruik/gemiddeld brandstofverbruik
2. Selectietoets
3. Resettoets
U1DAD0D0.book Page 9 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 24 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
Modus omgevingstemperatuurDit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de omgevingstemperatuur.OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –9 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –9 °C weergegeven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (ongeveer onder
20 km/h) of door het oponthoud bij ver-
keerslichten, spoorwegovergangen
etc.
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km”.
Als de weergave is ingesteld op
“km/L”, wordt de afstand weergegeven
die onder de huidige omstandigheden
kan worden afgelegd op 1.0 L brand-
stof.
Als de weergave is ingesteld op “L/100
km”, wordt de hoeveelheid brandstof
weergegeven die nodig is om onder de
huidige omstandigheden 100 km af te
leggen.
OPMERKING
Houd de resettoets een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de
twee weergaven voor het huidige
brandstofverbruik.
Bij snelheden onder 10 km/h wordt “_
_._” weergegeven.
Modus gemiddeld brandstofverbruikDeze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
De weergave van het gemiddeld brandstof-
verbruik kan worden ingesteld op “AV_ _._
km/L” of “AV_ _._ L/100 km”.
Als de modus voor gemiddeld brandstofver-
bruik wordt geselecteerd, knippert de weer-
gave vijf seconden lang, waarna afhankelijk
van de ingestelde eenheid “AV_ _._ km/L”
(gemiddelde afstand die kan worden afge-
legd op 1.0 L brandstof) of “AV_ _._ L/100
km” (gemiddelde hoeveelheid brandstof die
nodig is om 100 km af te leggen) wordt
weergegeven.
1. Omgevingstemperatuur
1. Huidig brandstofverbruik
1. Gemiddeld brandstofverbruik
U1DAD0D0.book Page 10 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 25 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, drukt u op
de resettoets om de modus te selecteren en
houdt u vervolgens de resettoets 1 seconde
lang ingedrukt terwijl de weergave knippert.OPMERKIN
G
Houd de resettoets 1 seconde lang in-
gedrukt om te wisselen tussen de twee
weergaven voor het gemiddelde
brandstofverbruik.
Na het terugstellen van een weergave
voor het gemiddelde brandstofverbruik
wordt “_ _._” weergegeven totdat de
machine 1 km heeft afgelegd.
LET OP
DCA15472
Bij storingen wordt “– –.–” weergege-
ven. Vraag een Yamaha dealer de machi-
ne te controleren.
Modus omgevingstemperatuur, modus
huidig brandstofverbruik en modus ge-
middeld brandstofverbruik (alleen voor
Groot-Brittannië)
Druk op de resettoets om de weergave in
onderstaande volgorde te wisselen tussen
de modus omgevingstemperatuur “Air”, de
modus huidig brandstofverbruik “MPG”, en
de modus gemiddeld brandstofverbruik
“AV_ _._ MPG”:
Air → MPG → AV_ _._ MPG → AirModus omgevingstemperatuur
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de omgevingstemperatuur.OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –9 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –9 °C weergegeven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
1. Omgevingstemperatuur/huidig brandstofver-
bruik/gemiddeld brandstofverbruik
2. Selectietoets
3. Resettoets
1. Omgevingstemperatuur
U1DAD0D0.book Page 11 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 27 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het multifunctionele display een foutcode
weer.
Noteer zo’n foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer het voertuig na te
zien.LET OP
DCA11790
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden gecon-
troleerd om motorschade te voorkomen.Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft het multifunctionele display een
foutcode weer wanneer de sleutel naar
“ON” is gedraaid.OPMERKINGAls het multifunctionele display foutcode 52
weergeeft, betreft dit mogelijk een storing in
het transpondersignaal. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te controle-
ren.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
U1DAD0D0.book Page 13 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 52 of 106

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU46632
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen
en de motor opnieuw te starten.
DAU40336
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met de versnellingsbak in de vrij-
stand, waarbij de zijstandaard omhoog
of omlaag is.
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met een versnelling ingeschakeld,
en de zijstandaard is omhoog.
Zie pagina 3-32 voor meer informatie.WAARSCHUWING
DWA14541
Bekrachtig altijd de voor- of achterrem
terwijl het contactslot in de stand “ON”
staat en een versnelling ingeschakeld is,
anders kan het achterwiel vrij bewegen.1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op“” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes,
het volgende controlelampje en de vol-
gende indicatoren moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwinglampje en contro-
lelampjes motorstoring en
YCC-S
U1DAD0D0.book Page 1 Friday, January 15, 2010 2:48 PM