stop start YAMAHA FJR1300AS 2013 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2013, Model line: FJR1300AS, Model: YAMAHA FJR1300AS 2013Pages: 120, PDF Size: 3.7 MB
Page 18 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in het contactslot en draai
deze dan naar “OFF”. Houd de sleutel hier-
bij ingedrukt.
DAU39460
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en de achterlich-
ten, de kentekenverlic hting en de parkeer-
lichten branden. De alarmverlichting en
richtingaanwijzers kunnen worden inge-
schakeld, maar alle andere elektrische sys-
temen zijn uit. De sleutel kan worden
uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU49393
Controle- en waarschuwings-
lampjes
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Controlelampje stopmodus “ ”
3. Waarschuwingslampje YCC-S- systeem “ ”
4. Terugschakelcontrolelampje “ ”
5. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje grootlicht “ ”
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
12.Waarschuwingslampje elektronisch verstel-
baar veringsysteem “ ”
13.Controlelampje tractieregeling “TCS”
14.Controlelampjes cruise control
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
1234
5
11
6
10
7
13
12
14
9
8
ABS
U1MDD0D0.book Page 3 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 20 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.OPMERKINGAls de startknop wordt ingedrukt terwijl de
motor draait gaat het ABS-waarschuwings-
lampje branden, maar dit duidt niet op een
storing.
DAU54260
Controlelampje tractieregeling “TCS”
Dit controlelampje knippert wanneer de
tractieregeling is ingeschakeld en brandt
wanneer de tractieregeling is ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan. Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, gaan het controle-
lampje en het waarschuwingslampje motor-
storing branden. (Zie pagina 3-29 voor
uitleg over de werking van de tractierege-
ling.)
Probeer in dat geval om
de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen” op pagina 3-30 te
volgen.
DAU55391
Waarschuwingslampje elektronisch ver-
stelbaar veringsysteem “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in het elek-
tronisch verstelbare veringsysteem.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU55430
Terugschakelcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje knippert wanneer de ver-
snelling te hoog is voor de snelheid van de
machine.
Om schade aan de YCC-S-koppeling te
voorkomen, gaat het terugschakelcontrole-
lampje knipperen als het nodig is om terug
te schakelen. Als dit gebeurt, schakel dan
terug totdat het controlelampje stopt met
knipperen.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “TCS”
NA.TEM
P
C.TEM
P
TIME T
R
2
1
U1MDD0D0.book Page 5 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 21 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
DAU55441
Waarschuwingslampje YCC-S-
systeem “ ”
Als dit waarschuwingslampje tijdens het rij-
den gaat branden, is het YCC-S-systeem
mogelijk defect. Als dit gebeurt:●
kan het onmogelijk zijn om uit de huidi-
ge versnelling te schakelen.
●
kan de koppeling in aangrijping blijven,
waardoor de machine bij het stoppen
met een schok tot stilstand kan komen.
Breng de machine op een veilig moment tot
stilstand en parkeer hem op een veilige
plaats. Laat een Yamaha dealer het
YCC-S-systeem controleren.
OPMERKINGOm de machine na het stoppen te kunnen
verplaatsen terwijl schakelen met de scha-
kelhendel of het schakelpedaal niet moge-
lijk is, kunt u het volgende doen:
Plaats de machine op de middenbok en
druk vervolgens, terwijl u het achterwiel
ronddraait, de schakelpedaalstang en het
scharnierpunt hiervan naar voren totdat de
versnellingsbak in de vrijstand staat.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU55450
Controlelampje stopmodus “ ”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
de stopmodus wordt geactiveerd.
Als in de stopmodus niet kan worden terug-
geschakeld, gaat het controlelampje knip-
peren. Zie pagina 3-25 voor een uitleg over de st-
opmodus.
DAU54680
Controlelampje startblokkering “ ”
Het elektrisch circuit
voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-22 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
1. Scharnierpunt schakelpedaalstang
2. Stang schakelpedaal
1
2
U1MDD0D0.book Page 6 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 24 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
OPMERKING●
De hervattingsfunctie werkt alleen
wanneer u rijdt in de 3e versnelling bij
snelheden tussen ongeveer 50 km/h
(31 mi/h) en 160 km/h (100 mi/h), of in
de 4e of 5e versnelling bij snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en
180 km/h (112 mi/h).
●
Wanneer u drukt op de aan-uitschake-
laar terwijl het de cruise control in wer-
king is, wordt de cruise control volledig
uitgeschakeld en wordt de eerder in-
gestelde kruissnelheid gewist. U kunt
de hervattingsfunctie pas weer gebrui-
ken nadat u een nieuwe kruissnelheid
hebt ingesteld.
Automatische uitschakeling van cruise con-trolDe cruise control voor dit model wordt elek-
tronisch geregeld en is gekoppeld aan de
andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:●
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
●
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
●
De startschakelaa r/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
●
De motor slaat af.
●
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control wordt uitgeschakeld
onder de bovenstaande omstandigheden,
gaat het controlelampje “ ” uit en knippert
het controlelampje “SET” gedurende 4 se-
conden, waarna dit uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschak elaar/noodstopscha-
kelaar wordt in de stand “ ” gezet, de
motor slaat af of de zijstandaard wordt om-
laag gezet, gaat het controlelampje “ ” uit
(het controlelampje “SET” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.
OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.●
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
●
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde kruis-
snelheid. Als dit gebeurt, kunt u de in-
stelschakelaar niet gebruiken om de
ingestelde kruissnelheid aan te pas-
sen. Als u de rijsnelheid wilt verlagen,
gebruikt u de remmen. Wanneer u de
remmen gebruikt, wordt de cruise con-
trol uitgeschakeld.
Zelfdiagnosesysteem1. Waarschuwingslampje YCC-S-
systeem “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Controlelampje cruise control “ ”
4. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”
5. Weergave foutcode
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
3
4
5
2
1
U1MDD0D0.book Page 9 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 38 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-23
3
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en toont
de informatieweergave een foutcode.
Als het informatiedisplay foutcodes weer-
geeft, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om de machine te controle-
ren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en toont de informatieweergave een
foutcode wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid.OPMERKINGAls de informatieweergave foutcode 52
toont, betreft dit mogelijk een storing in het
transpondersignaal. Als deze fout zich voor-
doet, probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
DAU49431
D-mode (rijmodus) D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesysteem met twee modusselecties
(toermodus “T” en sportmodus “S”).
Druk de rijmodusschakelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-26 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)OPMERKINGMaak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.Toermodus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.1. Rijmodusschakelaar “MODE”
STOPMODERUNSTART
1
U1MDD0D0.book Page 23 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 39 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-24
3
Sportmodus “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in het
lage- en middelhogetoerenbereik.
DAU1234C
Stuurschakelaars Links Rechts
DAU54200
Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dimlicht
staan.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar
naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
3. Stopmodusschakelaar “ ”
4. Cruise-controlschakelaars
5. Claxonschakelaar “ ”
6. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
7. Dimlichtschakelaar /lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”17
652
4
3
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar “//”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
STO PMODERUNSTART
32
1
U1MDD0D0.book Page 24 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 40 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-25
3
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU55370
Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
Als u de motor wilt starten met de startmo-
tor, zet u deze schakelaar op “ ” en drukt
u vervolgens op de “ ”-zijde van de scha-
kelaar terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine is omgevallen of
als de gaskabel blijft hangen.
DAU42341
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alar mverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU12780
Cruise control-schakelaars
Zie pagina 3-7 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU54230
Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de functieweergave en in-
stelmodusweergave van de
multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-10
voor meer informatie.
DAU54220
Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de functieweergave en in-
stelmodusweergave van de
multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-10
voor meer informatie.
DAU55461
Stopmodusschakelaar “ ”
Wanneer u op deze schakelaar drukt, wordt
de stopmodus geactiveerd en gaat het con-
trolelampje stopmodus branden.
Wanneer de stopmodus is geactiveerd,
werkt deze samen met het YCC-S-systeem
om automatisch terug te schakelen naar de
1e versnelling, afhankelijk van de snelheid
van de machine.
Als deze functie is geactiveerd en de ver-
snellingsbak in de 2e versnelling of hoger
staat wanneer de bestuurder de machine
stilzet, wordt automatisch teruggeschakeld
naar de 1e versnelling.OPMERKINGWanneer de stopmodus is geactiveerd,
knippert het terugschakelcontrolelampje al-
leen wanneer de bestuurder probeert te
starten in de 2e versnelling of hoger.
U1MDD0D0.book Page 25 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 41 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-26
3
DAU54690
Rijmodusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T” en
de sportmodus “S”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-12.)
U kunt de rijmodus niet wijzigen terwijl de
cruise control in werking is.
DAU55490
YCC-S-systeem Dit voertuig is uitgerust met het YCC-S
(Yamaha Chip Controlled-Shift)-systeem.
Door de basisfunctie van het systeem kan
de bestuurder schakelen zonder een kop-
pelingshendel te gebruiken. Daarnaast is
het stuur voorzien van een handschakel-
hendel, zodat de bestuurder met de voet
kan schakelen via het schakelpedaal of met
de hand via de schakelhendel. (Zie pagina
3-27.)
Wanneer de motor wordt gestart en het
schakelpedaal of de schakelhendel wordt
bediend, wordt een signaal verzonden naar
de MCU (motorregeleenheid) waardoor de
koppeling wordt ontkoppeld. De ECU (elek-
tronische regeleenheid) past vervolgens de
elektronische gasklep aan, de schakeling
wordt uitgevoerd en vervolgens wordt de
koppeling weer aangegrepen zodra de mo-
tor met de juiste snelheid draait. De MCU
regelt het aangrijpen van de koppeling opti-
maal, op basis van motortoerental, behoef-
te en rijomstandigheden.
OPMERKINGDit is geen automatische versnellingsbak;
alleen het koppelingsysteem werkt automa-
tisch. De bestuurder moet zelf schakelen,
behalve wanneer de machine tot stilstand
komt terwijl de stopmodus is geactiveerd.Zie “Stopmodusschakelaar” (Zie pagina
3-25.) en GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE (Zie pagina 5-1.) voor
meer uitleg over dit systeem.
U1MDD0D0.book Page 26 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 61 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-46
3
Met de motor uit:
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Beweeg de zijstandaard omlaag.
3. De startschakelaar/noodstopschakelaar moet op “ ” staan.4. Draai de sleutel naar “ON”.
5. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
6. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
7. Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.Start de motor?
Met de motor nog aan:
8. Beweeg de zijstandaard omhoog.
9. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
10. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
11. Beweeg de zijstandaard omhoog.
12. Laat de rem los.
13.
Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar, een remlichtschakelaar of
het YCC-S-systeem werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Een remlichtschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA
NEE JA NEE JA NEE
OPMERKINGHet controlelampje/waarschuwingslampje
tractieregeling “TCS” kan gaan branden, maar
dit wijst niet op een storing.
WAARSCHUWING
•
•Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.
U1MDD0D0.book Page 46 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 66 of 120
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU47150
OPMERKINGDit model is uitgerust met:●
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
●
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen
en de motor opnieuw te starten.
DAU55471
Starten van de motor
WAARSCHUWING
DWA16410
Bekrachtig altijd de voor- of achterrem
terwijl het contactslot in de stand “ON”
staat en een versnelling is ingeschakeld.
Anders kan de machine plotseling gaan
rijden wanneer u de motor start, wat kan
leiden tot controleverlies en een moge-
lijk ongeval.Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:●
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met de versnellingsbak in de vrij-
stand, waarbij de zijstandaard omhoog
of omlaag is.
●
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met een versnelling ingeschakeld,
en de zijstandaard is omhoog.
Zie pagina 3-45 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de startschakelaar/nood-
stopschakelaar op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.●
Waarschuwingslampje olieni-
veau
U1MDD0D0.book Page 1 Monday, February 18, 2013 10:45 AM