ABS YAMAHA MAJESTY 250 2003 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: MAJESTY 250, Model: YAMAHA MAJESTY 250 2003Pages: 114, PDF Size: 2.07 MB
Page 16 of 114

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Contactslot/stuurslot-unit ...................................................................3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ......................................3-2
Snelheidsmeter ..................................................................................3-4
Toerenteller .......................................................................................3-4
Brandstofniveaumeter .......................................................................3-5
Temperatuurmeter koelvloeistof ........................................................3-5
Multifunctioneel display .....................................................................3-5
Antidiefstal-alarm (optie) ..................................................................3-10
Stuurschakelaars .............................................................................3-10
Voorremhendel ................................................................................3-11
Achterremhendel .............................................................................3-12
ABS .................................................................................................3-13
Vuldop brandstoftank .......................................................................3-15
Brandstof .........................................................................................3-16
Uitlaatkatalysator .............................................................................3-17
Rijderzadel .......................................................................................3-18
Verstellen van het rijderzadel ..........................................................3-18
Opbergcompartimenten ...................................................................3-19
Afstellen van de schokdemperunits .................................................3-21
Zijstandaard .....................................................................................3-22
Startspersysteem .............................................................................3-22
3
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 15
Page 18 of 114

3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU03733.(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achter-
licht, de kentekenverlichting en het par-
keerlicht branden, maar alle overige elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Om het contactslot naar “
.” te draaien:
1. Draai de sleutel naar “LOCK”.
2. Draai de sleutel iets linksom tot hij
stuit.
3. Draai de sleutel nog verder linksom
en druk tegelijkertijd in tot hij vast-
klikt.
DCA00043
<>
Gebruik de parkeerverlichting niet
gedurende langere tijd, anders kan de
accu ontladen raken.
DAU04901ABS-waarschuwingslampje “ ”ABS-waarschuwingslampje
DCA00019
<>
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knip-
pert, is het ABS-systeem mogelijk
defect. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
Zie pagina 3-13 voor uitleg over de wer-
king van ABS.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de nood-
stopschakelaar op “#” te zetten en de
sleutel naar “ON” te draaien. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan. Als het waar-
schuwingslampje niet oplicht of blijft bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te controleren.
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
Controlelampjes en waarschuwingslampjesDAU04121Controlelampjes richtingaanwijzers
“4” en “6”
Controlelampjes richtingaanwijzersHet bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is
gedrukt.
13
45
2
1. Controlelamp linker richtingaanwijzers
“4”
2. ABS-waarschuwingslampje “”
3. Controlelamp grootlicht “&”
4. Controlelampje “
7” voor
olieverversingstermijn
5. Controlelamp rechter richtingaanwijzer
“6”
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 17
Page 19 of 114

3-3
DWA00069
X@
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden brandt of knippert,
wordt alleen het conventionele rem-
systeem gebruikt. Wees dan voorzich-
tig en zorg dat de wielen tijdens plot-
seling remmen niet blokkeren.
OPMERKING:
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden als de startknop wordt ingedrukt
en als gas wordt gegeven terwijl de
scooter op de middenbok staat. Er is dan
echter geen sprake van een storing.
DAU00063Controlelampje grootlicht “&”Controlelampje grootlichtDit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is inge-
schakeld.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU03734
Controlelampje “7” voor oliever-
versingstermijn
Controlelampje voor olieverversingstermijnDit controlelampje gaat aan zodra de eer-
ste 1.000 km zijn afgelegd en gaat vervol-
gens telkens na 3.000 km branden, om
zo aan te geven dat het tijd is om de
motorolie te verversen.
Als de motorolie werd ververst voordat
het controlelampje olieverversingstermijn
brandde (dus voordat de intervalperiode
voor olieverversing was verstreken), moet
het controlelampje na de olieverversing
worden teruggesteld om het eerstvolgen-
de tijdstip voor olieverversing correct aan
te geven. (Zie pagina 6-17 voor de juiste
werkwijze.)
Het elektrisch circuit van het controle-
lampje kan via de volgende procedure
worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “#”
en draai de sleutel naar “ON”.
2. Kijk of het controlelampje een paar
seconden oplicht en dan dooft.
3. Als het controlelampje niet gaat
branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:
Het controlelampje olieverversingstermijn
kan gaan knipperen als gas wordt gege-
ven terwijl de scooter op de middenbok
staat; dit wijst dan echter niet op een sto-
ring.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 18
Page 29 of 114

3-13
DAU03631
ABSABSHet Yamaha ABS (Anti-lock Brake
System) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. Het ABS-systeem voorkomt blok-
keren van de wielen tijdens plotseling
remmen op uiteenlopende typen wegdek
en onder allerlei weersomstandigheden,
waarbij tegelijk de band/wegdek hechting
en de functionele werking optimaal blijven
terwijl de remwerking toch soepel ver-
loopt. De ABS-werking wordt gecontro-
leerd door een ECU (Electronic Control
Unit) die bij een systeemstoring uitgaat
van handmatig remmen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DW000020
X@
8Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
8Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg lan-
ger zijn dan bij remmen zonder
ABS. Houd daarom steeds vol-
doende afstand tot uw voorligger,
afgestemd op uw rijsnelheid.
OPMERKING:
8Wanneer ABS is geactiveerd, wor-
den de remmen op de gebruikelijke
wijze bediend. In de remhendels
kunnen pulsaties worden gevoeld,
maar dat duidt niet op een storing.
8Dit ABS-systeem is uitgerust met
een testfunctie, waarbij de motorrij-
der pulsaties kan voelen in de rem-
bediening terwijl ABS actief is. Er is
echter speciaal gereedschap vereist,
dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw
Yamaha dealer.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 28
Page 30 of 114

3-14
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Onderdelen van ABS-systeem
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15
1. Voorremslang
2. Achterremslang
3. Waarschuwingslampje ABS
4. Noodlooprelais
5. ECU (elektronische regeleenheid)
6. Stoprelais
7. Hydraulische stuureenheid (HU)
8. Voorremslang
9. Opneemring voorwielsensor
10. Voorwielsensor
11. Zekeringenkastjes
12. ABS-testaansluiting
13. Achterremslang
14. Opneemring achterwielsensor
15. Achterwielsensor
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 29
Page 45 of 114

3
2
1
1. Startknop
2. Voorremhendel
3. Achterremhendel
5-1
DAU00372
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
DAU01118
X@
8Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties
en hun werking voordat u gaat rij-
den. Informeer bij een Yamaha
dealer als u de werking van een
schakelaar of functie niet volko-
men begrijpt.
8Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat deze hierin
ook niet lange tijd aaneen draaien.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inademen ervan kan al binnen
korte tijd leiden tot bewusteloos-
heid en dodelijk letsel. Controleer
altijd of er voldoende ventilatie is.
8Start de motor om veiligheidsre-
denen te allen tijde met de mid-
denbok naar beneden.
DAU03616*
Starten van de motorStarten van de motorDC000046
<>
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
DW000054
X@
8Controleer voor het starten van de
motor de werking van het starts-
persysteem en volg daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-23.
8Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “#” is gezet.
DCA00068
<>
Wanneer de contactsleutel naar “ON”
wordt gedraaid, moet het ABS waar-
schuwingslampje een paar seconden
oplichten en dan uitgaan. Als het ABS
waarschuwingslampje niet oplicht of
blijft branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te contro-
leren.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 44
Page 80 of 114

6-30
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens het bijvul-
len geen water of stof het remvloei-
stofreservoir binnendringen. Water
zal het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat dampbel-
vorming kan optreden en vuil de
hydraulisch bediende kleppen van
de ABS eenheid kan verstoppen.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald. DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels
Kabels, controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór
iedere rit worden gecontroleerd. De
kabels en de kabeleinden dienen zo
nodig te worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren
of te vervangen wanneer deze is bescha-
digd of niet soepel beweegt.
DW000112
X@
Bij een beschadiging van de buitenka-
bel kan de kabelbediening verslechte-
ren en de binnenkabel gaan roesten.
Vervang een beschadigde kabel zo
snel mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
DAU03976
Verversen van remvloeistofRemvloeistof, verversenVraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalperio-
den voorgeschreven onder OPMERKING
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de olie-afdichtin-
gen van de hoofdremcilinders en de rem-
klauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer
ze lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslangen: Vervang elke vier jaar.Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 79
Page 86 of 114

6-36
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DC000102
<>
8Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.
8Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met con-
stante laadspanning) vereist. Bij
gebruik van een conventionele
acculader raakt de accu bescha-
digd. Wanneer u niet beschikt
over een speciale acculader voor
permanent-dichte accu’s (onder-
houdsvrij type), vraag dan een
Yamaha dealer uw accu op te
laden.
1. Draai de sleutel naar “OFF” en scha-
kel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met
de voorgeschreven ampèrewaarde
aan.
DC000103
<>
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch
systeem en mogelijk brandgevaar te
vermijden.
DAU04110*
Zekeringen vervangenZekeringen, vervangenDe zekeringenkastjes bevinden zich
onder de accukap. (Zie pagina 6-34 voor
instructies over verwijderen en aanbren-
gen van de accukap.)
Vervang een zekering als volgt als deze
is doorgebrand.
4
5
79
6
18
3
2
910
1. Hoofdzekering
2. Reservezekering (klok)
3. Zekering ABS-regeleenheid
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Zekering ontstekingssysteem
6. Koplampzekering
7. Zekering signaleringssysteem
8. Zekering ABS-pompmotor
9. Reservezekering (×5)
10. Reservehoofdzekering
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering: 30 A
Reservezekering (klok): 10 A
Zekering ABS-regeleenheid: 10 A
Zekering radiatorkoelvin: 4 A
Zekering ontstekings-
systeem: 7,5 A
Koplampzekering: 15 A
Zekering signalerings-
systeem: 15 A
Zekering ABS-pompmotor: 30 A
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 85
Page 99 of 114

7-3
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7
Na reinigen
1. Droog de scooter met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrij-
stalen delen te doen glanzen, ook
het uitlaatsysteem. (Zelfs thermische
verkleuringen op roestvrijstalen uit-
laatsystemen kunnen door oppoet-
sen worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
4. Gebruik een reinigingsspray als uni-
verseel schoonmaakmiddel om
eventueel nog achtergebleven vuil te
verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen
alvorens te stallen of af te dekken.
DWA00002
X@
8Controleer of er geen olie of was
aanwezig is op de wielen of de
remmen. Reinig de remschijven
en remvoeringen zo nodig met
een normale remschijfreiniger of
aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
zachte zeep.
8Test eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten alvorens
de scooter werkelijk te gaan
gebruiken.
DCA00013
<>
8Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
8Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
8Vermijd het gebruik van schuren-
de poetsmiddelen, deze tasten de
lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 98
Page 106 of 114

8-4
SPECIFICATIES
8
Gloeilampen wattage ×aantal
Koplamp 12 V, 60/55 W ×1
12 V, 55 W ×1
Achterlicht/remlicht 12 V, 5/21 W ×2
Voorremrichtingaanwijzerlamp12 V, 21 W ×2
Achterremrichtingaanwijzerlamp12 V, 18 W ×2
Parkeerlicht 12 V, 5 W ×1
Kentekenplaatverlichting 12 V, 5 W ×1
Meter-verlichting
12 V, 1,7 W ×4
Grotlicht-kontrolelampje 12 V, 1,7 W ×1
Richtingsaanwilzer- 12 V, 3,4 W ×2
kontrolelampje
Olieverversing-kontrolelampje 12 V, 1,7 W ×1
ABS-waarschuwingslampje 12 V, 1,7 W ×1
Zekeringen
Hoofdzekering 30 A
Zekering ABS-pompmotor 30 A
Koplampzekering 15 A
Zekering signaleringssysteem 15 A
Zekering ABS-regeleenheid 10 A
Zekering ontstekingssysteem 7,5 A
Zekering radiatorkoelvin 4 A
Klok (Reservezekering) 10 A
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:34 AM Page 105