4-2
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Achterrem•Controleer de werking.
•Als de achterrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
•Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
•Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-12, 6-27–6-30
Gasgreep•Controleer of de werking soepel is.
•Controleer de vrije slag van de kabel.
•Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren.6-23, 6-31
Wielen en banden•Controleer op schade.
•Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
•Controleer de bandspanning.
•Corrigeer als dat nodig is.6-24–6-27
Remhendels•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.3-11–3-12, 6-27, 6-31
Middenbok, zijstandaard•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de scharnierpunten.6-31–6-32
Framebevestigingen•Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
•Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Controleer de werking.
•Corrigeer als dat nodig is.3-2–3-11, 6-37–6-42
Zijstandaardschakelaar•Controleer de werking van het startspersysteem.
•Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-22–3-23 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 41