ECO mode YAMAHA MAJESTY 400 2009 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2009, Model line: MAJESTY 400, Model: YAMAHA MAJESTY 400 2009Pages: 92, PDF Size: 2.01 MB
Page 19 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
2
34
5
6
7
8
9
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven ter-
wijl de scooter op de middenbok staat. Er is
dan echter geen sprake van een storing.
DAU38623
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. (Zie pagina 3-7 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
DAU11601
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.
DAU11872
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot aan het hoogste aantal toe-
ren per minuut en keert daarna weer terug
naar nul tpm om het elektrische circuit te
testen.
LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 8250 tpm en hoger
1. Snelheidsmeter
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
Page 22 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven. (Zie
pagina 6-12.)
Het elektrisch circuit van de indicator kan
via de volgende procedure worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar op “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Kijk of de indicator een paar seconden
oplicht en dan dooft.
3. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
OPMERKING
De indicator olieverversing kan gaan knip-
peren als er gas wordt gegeven terwijl de
scooter op de middenbok staat; dit wijst dan
echter niet op een storing.
Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
Deze indicator knippert om de 20000 km
(12500 mi), wanneer de V-snaar moet wor-
den vervangen.
Het elektrisch circuit van de indicator kan
via de volgende procedure worden getest.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
2. Als de indicator niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, toont het multifunctio-
nele display een foutcode.
Noteer de foutcode als die op het multifunc-
tionele display staat aangegeven en vraag
een Yamaha dealer het voertuig te contro-
leren.
LET OP
DCA11790
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden gecon-
troleerd om motorschade te voorkomen.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft het multifunctionele display
een foutcode weer wanneer de sleutel naar
“ON” is gedraaid.
OPMERKING
Als het multifunctionele display foutcode 52
weergeeft, betreft dit mogelijk een storing in
het transpondersignaal. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
OPMERKING
Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
1. Weergave foutcode
1
Page 23 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
2
34
5
6
7
8
9
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te controle-
ren.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SELECT”-toets en de
“RESET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
Door de toets “SELECT” minstens
twee seconden lang ingedrukt te hou-
den, wisselt de klokweergave naar de
omgevingstemperatuurweergave.
Omgevingstemperatuurweergave
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –10 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C.
De weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur. Door detoets “SELECT” minstens twee seconden
lang ingedrukt te houden, wisselt de omge-
vingstemperatuurweergave terug naar de
klokweergave.
OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –10 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –10 °C weergege-
ven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)) of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
Page 62 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU21873
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10501
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm
2
, 29 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm 2
, 36 psi)
90–185 kg (198–408 lb):
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm 2
, 29 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm 2
, 36 psi)
Maximale belasting*:
185 kg (408 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
12
Page 63 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
2
3
4
5
67
8
9
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10470
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelatenaan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
DAU21992
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw machine.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat ingeval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgebalan-
ceerd. Een niet uitgebalanceerd wiel
zal mogelijk slecht functioneren, of kan
een slechte wegligging en een verkor-
te levensduur van de banden tot ge-
volg hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
Draai na reparatie of vervanging van
de achterband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
Voorband:
Maat:
120/80-14M/C 58S
Fabrikant/model:
IRC/MB67
DUNLOP/D305FL
Achterband:
Maat:
150/70-13M/C 64S
Fabrikant/model:
IRC/MB67
DUNLOP/D305L
Page 71 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
2
3
4
5
67
8
9
DAU34224
Accu
De accu bevindt zich achter stroomlijnpa-
neel A. (Zie pagina 6-7.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamaha
dealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge plek.
LET OP:
Draai voordat u de accu
verwijdert de sleutel naar “OFF” en
haal dan eerst de negatieve kabel
en daarna de positieve kabel
los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Accu
3. Positieve accukabel (rood)
2
1
3
Page 83 of 92
8-1
2
3
4
5
6
7
89
SPECIFICATIES
DAU2633X
Afmetingen:
Totale lengte:
2230 mm (87.8 in)
Totale breedte:
780 mm (30.7 in)
Totale hoogte:
1380 mm (54.3 in)
Zadelhoogte:
760 mm (29.9 in)
Wielbasis:
1565 mm (61.6 in)
Grondspeling:
120 mm (4.72 in)
Kleinste draaicirkel:
2600 mm (102.4 in)
Gewicht:
Incl. olie en brandstof:
223.0 kg (492 lb)
Motor:
Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
1-cilinder, vooroverhellend
Slagvolume:
395 cm
3
Boring
×
slag:
83.0
×
73.0 mm (3.27
×
2.87 in)
Compressieverhouding:
10.60 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:
Recommended brand:
YAMALUBE
Type:
SAE 10W-30 of SAE 10W-40 of SAE
15W-40 of SAE 20W-40 of SAE 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterelement:
1.50 L (1.59 US qt, 1.32 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
1.70 L (1.80 US qt, 1.50 Imp.qt)
Eindoverbrengingsolie:
Type:
YAMALUBE 4 (10W-30) of SAE 10W-30
type SE motorolie
Hoeveelheid:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Koelsysteem:
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.32 L (0.34 US qt, 0.28 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
1.57 L (1.66 US qt, 1.38 Imp.qt)
Luchtfilter:
Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:
Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
14.0 L (3.70 US gal, 3.08 Imp.gal)
Brandstofinjectie:
Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
5RUG 20
Bougie(s):
Fabrikant/model:
NGK/CR7E
Elektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Koppeling:
Type koppeling:
Droog, automatisch centrifugaal
Versnellingsbak:
Primair reductiesysteem:
Schroeftandwiel
Primaire reductieverhouding:
31/14 (2.214)
Secundair reductiesysteem:
Schroeftandwiel
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40SAE 10W-50