ABS YAMAHA MAJESTY 400 2010 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2010, Model line: MAJESTY 400, Model: YAMAHA MAJESTY 400 2010Pages: 94, PDF Size: 1.99 MB
Page 6 of 94
INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSINFORMATIE
.............. 1-1
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden .................................. 1-4
BESCHRIJVING
................................ 2-1
Aanzicht linkerzijde .......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ....................... 2-2
Bedieningen en instrumenten .......... 2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN
............................. 3-1
Startblokkeersysteem ..................... 3-1
Contactslot/stuurslot ....................... 3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ............... 3-3
Snelheidsmeter ............................... 3-4
Toerenteller .................................... 3-4
Multifunctioneel display .................. 3-5
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ... 3-8
Stuurschakelaars ............................ 3-9
Voorremhendel ............................. 3-10
Achterremhendel .......................... 3-10
Achterremblokkeerhendel ............. 3-11
ABS (voor modellen met ABS) ..... 3-11
Tankdop ........................................ 3-12
Brandstof ...................................... 3-13
Uitlaatkatalysatoren ...................... 3-14
Zadels ........................................... 3-15
Verstellen van het
bestuurderszadel ....................... 3-16
Opbergcompartimenten ................ 3-17Afstellen van de
schokdemperunits ..................... 3-18
Zijstandaard ................................. 3-19
Startspersysteem ......................... 3-20
VOOR UW
VEILIGHEID – CONTROLES
VOOR HET RIJDEN
........................... 4-1
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE
.............................. 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Wegrijden ....................................... 5-2
Sneller en langzamer rijden ........... 5-2
Remmen ......................................... 5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ..................................... 5-4
Parkeren ......................................... 5-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN
AFSTELLINGEN
................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-1
Periodiek onderhoudsschema voor
het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema .................... 6-4
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen ........ 6-8
Controleren van de bougie ........... 6-11
Motorolie en oliefilterelement ....... 6-13Eindoverbrengingsolie ................. 6-16
Koelvloeistof ................................. 6-17
Luchtfilterelementen, aftapslangen
en luchtfilterelement in
V-snaarbehuizing ..................... 6-18
Controleren van de vrije slag
gaskabel ................................... 6-21
Klepspeling .................................. 6-21
Banden ........................................ 6-21
Gietwielen .................................... 6-23
Vrije slag voor- en
achterremhendel ....................... 6-24
Kabel van
achterremblokkeerhendel
afstellen .................................... 6-24
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-25
Controleren van
remvloeistofniveau .................... 6-26
Remvloeistof verversen ............... 6-27
Kabels controleren en smeren ..... 6-27
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel .............. 6-27
Smeren van voor- en
achterremhendels ..................... 6-28
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren .............. 6-28
Voorvork controleren .................... 6-29
Stuursysteem controleren ............ 6-30
Controleren van wiellagers .......... 6-30
Accu ............................................. 6-30
✼✦✧✯✱✥ ✤
Page 18 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU11004
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU43023
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch systeem dat de mo-
torwerking controleert, defect is. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdia-
gnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
OPMERKING
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid en de
startknop wordt ingedrukt. Dit wijst echter
niet op een storing.
DAU43032
ABS-waarschuwingslampje “”
(voor modellen met ABS)
LET OP
DCA10831
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knippe-
ren, is het ABS-systeem mogelijk defect.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te testen.
Zie pagina 3-11 voor uitleg over de werking
van het ABS-systeem.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de nood-
stopschakelaar op “ ” te zetten en de
sleutel naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
WAARSCHUWING
DWA11350
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden brandt of knippert, wordt
alleen het conventionele remsysteem
gebruikt. Wees dan voorzichtig en zorg
dat de wielen tijdens plotseling remmen
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje startblokkering
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
(voor modellen met ABS)
123
4
5
ABS
ABS
✼✦✧✯✱✥ ✦
Page 19 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
2
34
5
6
7
8
9
niet blokkeren.
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven ter-
wijl de scooter op de middenbok staat. Er is
dan echter geen sprake van een storing.
DAU38623
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. (Zie pagina 3-7 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
DAU11601
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.
DAU11872
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot aan het hoogste aantal toe-
ren per minuut en keert daarna weer terug
naar nul tpm om het elektrische circuit te
testen.
LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 8250 tpm en hoger
1. Snelheidsmeter
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
✼✦✧✯✱✥ ✧
Page 24 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU12348
Stuurschakelaars
LinksRechts
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaarterug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12721
Startknop “”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU44710
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje (al-
leen voor model met ABS) gaan branden
als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid en
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
1
2
3
4
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “”
3. Startknop “”1
2
3
✼✦✧✯✱✥ ✬
Page 26 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU12962
Achterremblokkeerhendel
Dit voertuig is uitgerust met een achterrem-
blokkeerhendel waarmee het achterwiel
kan worden vergrendeld bij het stilstaan
voor verkeerslichten, spoorwegovergangen
etc.
Blokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel naar
links totdat deze vastklikt.
Deblokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel terug in
de oorspronkelijke positie.
OPMERKING
Zorg ervoor dat het achterwiel niet be-
weegt als de achterremblokkeerhen-del wordt bekrachtigd.
Bekrachtig voor een veilige blokkering
van het achterwiel eerst de achterrem-
hendel voordat u de achterremblok-
keerhendel naar links beweegt.
WAARSCHUWING
DWA12361
Beweeg de achterremblokkeerhendel
nooit naar links terwijl het voertuig in be-
weging is, anders zou u de macht over
het stuur kunnen verliezen of een onge-
val kunnen veroorzaken. Zorg ervoor dat
het voertuig tot stilstand is gekomen
voordat u de achterremblokkeerhendel
naar links beweegt.
DAU12995
ABS (voor modellen met ABS)
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. Het ABS-systeem voorkomt blokke-
ren van de wielen tijdens plotseling remmen
op uiteenlopende typen wegdek en onder
allerlei weersomstandigheden, waarbij te-
gelijk de band/wegdekhechting en de func-
tionele werking optimaal blijven terwijl de
remwerking toch soepel verloopt. Het ABS
wordt bewaakt door een ECU, die in geval
van een storing zal terugvallen op handma-
tig remmen.
WAARSCHUWING
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemd
op uw rijsnelheid.
OPMERKING
Het ABS voert gedurende enkele se-
conden een zelftest uit elke keer dat
1. Achterremblokkeerhendel
1
✼✦✧✯✱✥ ✤✤
Page 27 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
2
34
5
6
7
8
9
de machine wegrijdt nadat de sleutel
naar “ON” is gedraaid. Tijdens deze
test hoort u een “klikkend” geluid aan
de voorkant van de machine en wan-
neer u een remhendel licht aantrekt,
voelt u eventueel een trilling in de hen-
del. Dit is normaal.
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendels kunnen
pulsaties worden gevoeld, maar dat
duidt niet op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter spe-
ciaal gereedschap vereist, dus neem
voor het uitvoeren van deze test con-
tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA16120
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoor
het ABS-systeem niet meer goed werkt.
DAU13163
Tankdop
Openen van de tankdop
1. Open het paneel door de hendel naar
voren te schuiven en trek dan de hen-
del omhoog.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
1
1
1. Deksel
2. Openingshendel
2 1
✼✦✧✯✱✥ ✤✥
Page 39 of 94
5-1
2
3
4
56
7
8
9
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48020
OPMERKING
Dit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. In dat geval wordt op het
multifunctionele display foutcode 30 weer-
gegeven, maar dit betreft geen storing.
Draai de sleutel naar “OFF” en vervolgens
naar “ON” om de foutcode te wissen. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwengeld
als u op de startknop drukt.
DAU36512
Starten van de motor
LET OP
DCA10250
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de ma-
chine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
Zie pagina 3-20 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes,
het volgende controlelampje en de vol-
gende indicatoren moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje motorstoring
ABS-waarschuwingslampje (voor mo-
dellen met ABS)
Controlelampje startblokkering
Indicator V-snaarvervanging
Olieverversingsindicator
LET OP
DCA15022
Als een waarschuwingslampje, contro-
lelampje of indicator niet dooft, zie dan
pagina 3-3, 3-6, 3-7 of 3-5 voor een con-
trole van het circuit van het desbetref-
fende waarschuwingslampje of
✼✦✧✯✱✥ ✤
Page 68 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU40260
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
Achterrem
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht hetremsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lek-
kage in het remsysteem. Als het remvloei-
stofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens het bijvullen
geen water of stof het remvloeistofre-
servoir binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden en vuil de hydraulisch
bediende kleppen van de ABS een-
heid kan verstoppen.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
1
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
✼✦✧✯✱✥ ✥✩
Page 74 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU48670
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering en het zekeringenkastje
met zekeringen voor afzonderlijke circuits
bevinden zich achter stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-8.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
Voor YP400 Voor YP400A
1. Reservehoofdzekering
2. Hoofdzekering
3. Zekering alarmverlichtingssysteem1
3
2
1. Reservehoofdzekering
2. Hoofdzekering
3. Zekering alarmverlichtingssysteem
4. Zekering ABS-regeleenheid
5. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
6. Zekering ABS-pompmotor
1
3
2
4
5
6
✼✦✧✯✱✥ ✦✥
Page 76 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU34240
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Als een koplampgloei-
lamp is doorgebrand, laat deze dan door
een Yamaha dealer vervangen en laat in-
dien nodig de koplamplichtbundel afstellen.
DAU24181
Achterlicht/remlichtunit
Dit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssys-
teem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
YP400A 10.0 A
Zekering ABS-motor:
YP400A 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
YP400A 20.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
✼✦✧✯✱✥ ✦✧