YAMAHA MAJESTY S 125 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: MAJESTY S 125, Model: YAMAHA MAJESTY S 125 2015Pages: 84, PDF Size: 2.22 MB
Page 51 of 84
![YAMAHA MAJESTY S 125 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
2
3
4
567
8
9
geen olie op de band of het wiel te-
rechtkomt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindoverbren-gingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vul YAMAHA MAJESTY S 125 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
2
3
4
567
8
9
geen olie op de band of het wiel te-
rechtkomt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindoverbren-gingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vul](/img/51/51023/w960_51023-50.png)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
2
3
4
567
8
9
geen olie op de band of het wiel te-
rechtkomt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindoverbren-gingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUT1525
Controleren van het koelvloeistofniveau
Voor iedere rit moet als volgt het koelvloei-
stofniveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ververst vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, verwijder dan paneel C
en de reservoirdop. (Zie pagina 6-9.)
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162]
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: 0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
12
Page 52 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
1
2
3
4
56
7
8
9
4. Vul koelvloeistof of gedestilleerd waterbij tot aan de merkstreep voor maxi-
mumniveau en bevestig de reser-
voirdop en het paneel. LET OP: Als er
geen koelvloeistof aanwezig is, ge-
bruik dan in plaats daarvan gedistil-
leerd water of onthard leidingwater.
Gebruik geen hard water of zout wa-
ter, dit is schadelijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is gebruikt, vervang dit dan
zo snel mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat de effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382] DAUT4180
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in de
v-snaarbehuizingHet luchtfilter en de luchtfilterelementen in
de v-snaarbehuizing moeten worden gerei-
nigd of vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Controleer beide
luchtfilterelementen vaker als u in zeer stof-
fige of vochtige gebieden rijdt. Verder moet
de aftapslang van het luchtfilter regelmatig
worden gecontroleerd en gereinigd.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder de schroefafdekking en ver- wijder vervolgens het luchtfilterdeksel
door de schroeven los te halen.
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
Inhoud koelvloeistofreservoir:0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Page 53 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
2
3
4
567
8
9
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelementaan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis. Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/of
cilinder(s) overmatig versleten ra-
ken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven en de schroefafdekking
aan te brengen.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang 1. Controleer of zich in de slang aan de achterkant van het luchtfilterhuis geen
water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing 1. Verwijder het luchtfilterdeksel op de V-snaarbehuizing door de bouten los
te halen. 2. Trek het luchtfilterelement naar buiten
en reinig het met perslucht. LET OP:
Spring voorzichtig om met het fil-
terelement en verdraai het niet om
beschadiging te voorkomen.
[DCA10522]
3. Plaats het filterelement in het luchtfil-
1. Schroefafdekking
2. Luchtfilterdeksel
3. Aftapslang luchtfilter
1. Luchtfilterelement
2
1 3
1
1. Bout
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
2
1
1
1
Page 54 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
1
2
3
4
56
7
8
9
terhuis.
4. Monteer het luchtfilterdeksel van de
V-snaarbehuizing door de bouten aan
te brengen.
DAU44735
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
DAU21385
De vrije slag van de gasgreep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
Stationair toerental:
1600–1800 tpm1. Vrije slag van gasgreep
1
Page 55 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
2
3
4
567
8
9
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21879
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):90 kg (198 lb):
Voor:200 kPa (2.00 kgf/cm
2, 29 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
90 kg - Maximale belasting: Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belasting*: 160 kg (353 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
Page 56 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
1
2
3
4
56
7
8
9
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van bandMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)ZAUM00**
1
2
Voorband: Maat: 120 / 70 - 13 M/C 53P
Fabrikant/model:
KENDA / K703F
Achterband: Maat:
130 / 70 - 13 M/C 57P
Fabrikant/model: KENDA / K703
Page 57 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
2
3
4
567
8
9
schappen verkrijgt.
DAUT4100
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Draai na reparatie of vervanging van
de achterband de ventielmoer vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
1. VentielmoerAanhaalmoment:Ventielmoer:
2.0 Nm (0.2 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
1
Page 58 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU50861
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controlerenAan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine wordt
gebruikt. Lucht in het hydraulisch sy-
steem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met eenongeluk als gevolg.
DAU22312
Controleren van voor- en
achterremblokkenVoorrem Achterrem
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicator zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator de remschijf
bijna raakt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.1. Slijtage-indicator remblok
2. Remschijf
3. Remblok1
1 2
3
1. Slijtage-indicator remblok
2. Remschijf
3. Remblok1
1 2
3
Page 59 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
2
3
4
567
8
9
DAU22582
Controleren van
remvloeistofniveauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
VoorremAchterrem
WAARSCHUWING
DWA15991
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof
dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-belvorming kan optreden.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan ge lakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
1. Merkstreep minimumniveau
1
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof: DOT 4
1
Page 60 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU22724
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinder, de
remklauwen en de remslang vervangen vol-
gens de intervalperioden of wanneer ze lek-
ken of zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23098
Kabels controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10712]DAU23115
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel