ECO mode YAMAHA MT-07 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: MT-07, Model: YAMAHA MT-07 2022Pages: 98, PDF Size: 3.56 MB
Page 47 of 98

Gebruik en belan grijke rij-informatie5-2
5
DAU91880
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-3.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk
moet gaan branden en blijven bran-
den totdat de motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha d ealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startknop los als de motor start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl d e motor nog
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
DAU88780
OPMERKINGDit model is uitgerust met: een hellingshoeksensor. Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het controle-
lampje voor storing branden, maar dit
duidt niet op een storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het controlelampje uit te
zetten. Wanneer u dit niet, doet zal de
motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de
startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UBATD1D0.book Page 2 Thursday, September 2, 2021 8:46 AM
Page 59 of 98

Periodiek on derhoud en afstelling
6-10
6
DAU36113
FilterbusDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU60474
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen voor een correcte af-
lezing, en controleer dan het olieni-
veau via het kijkglas voor het
motorolieniveau linksonder in het car-
ter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.OPMERKINGControleer de o-ring op beschadiging en
vervang deze indien nodig.
1. Filterbus
2. Ontluchtingsslang filterbus
1 1 12 2
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1 1 1
3
42 2
UBATD1D0.book Page 10 Thursday, September 2, 2021 8:46 AM
Page 66 of 98

Periodiek on derhou d en afstelling
6-17
6
Inspectie van ban den
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten b anden door
een Yamaha d ealer vervangen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief b an-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over d e
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om d it te doen.
Rijd niet te snel d irect na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in ger e
d en voor dat het
zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10902
Monteer altij d voor- en achter ban-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
UBATD1D0.book Page 17 Thursday, September 2, 2021 8:46 AM
Page 67 of 98

Periodiek on derhoud en afstelling
6-18
6
weggedra g van de machine veran-
d eren, wat kan lei den tot een ong e-
val.
Controleer altij d of de ventiel dopjes
stevi g zijn bevesti gd om zo lucht-
lekka ge te voorkomen.
Gebruik uitsluiten d d e hierna ver-
mel de ban dventielen en luchtven-
tiel buisjes om te voorkomen d at de
b an den on der het rij den lee glopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitg erust met specia-
le ban den die geschikt zijn voor zeer
ho ge rijsnelhed en. Let op het vol gen de
om deze ban den zo effectief mo gelijk te
kunnen geb ruiken.
Gebruik bij vervan gin g uitsluitend
het voor geschreven type ban den.
Bij an dere ban den is het risico op
een klap ban d b ij zeer ho ge rijsnel-
he den niet d enkbeeldig .
Nieuwe ban den kunnen op bepaal-
d e weg oppervlakken een relatief
slechte grip he bben tot dat ze zijn
“in gere den ”. Aan
gera den w
ordt om
na monta ge van een nieuwe b and
on geveer 100 km (60 mi) voorzichti g
te rij den alvorens weer sneller te
g aan.
Voor dat met ho ge snelhei d wor dt
g ere den moeten de ban den zijn op-
g ewarm d.
Pas de ban dspannin g stee ds aan
vol gens de rijomstan dig he den.
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Voo r
ban d:
Maat: 120/70 ZR 17M/C(58W)
Fabrikant/model: MICHELIN/ROAD 5
Achter ban d:
Maat: 180/55 ZR 17M/C(73W)
Fabrikant/model:
MICHELIN/ROAD 5
VOOR en ACHTER: Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
UBATD1D0.book Page 18 Thursday, September 2, 2021 8:46 AM
Page 78 of 98

Periodiek on derhou d en afstelling
6-29
6
DAU23292
Controleren van wiella gersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU50212
AccuDe accu bevindt zich onder het bestuur-
derszadel. (Zie pagina 3-18.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is g iftig en gevaarlijk om-
d at het zwavelzuur b evat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met de hui d,
o gen of kle din g en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhe den na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
he den water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel g ed urend e 15 mi-
nuten met water en roep d irect
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstofg as. Houd daarom von-
ken, open vuur, si garetten e. d. uit
d e buur t van d
e accu
en zorg voor
vol doen de ventilatie b ij acculaden
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
1. Accu
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Positieve accukabel (rood)
1
3 3 3
2 2
UBATD1D0.book Page 29 Thursday, September 2, 2021 8:46 AM
Page 95 of 98

10-1
10
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
Aanduiding ingeschakelde versnelling ... 3-8
ABS....................................................... 3-14
ABS-waarschuwingslampje.................... 3-5
Accu ..................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-27BBagagebandhouders ............................ 3-22
Banden ................................................. 6-16
Bougies, controleren .............................. 6-9
Brandstof .............................................. 3-16
Brandstofniveaumeter ............................ 3-7
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CClaxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 3-3
Controlelampje startblokkering .............. 3-5DDe motor starten..................................... 5-2
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar ............................... 3-12EEco-controlelampje ................................ 3-7FFilterbus ................................................ 6-10
GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren .......................................... 6-25
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 3-23
Gereedschapssets ................................. 6-2
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 6-32HHelderheidsregeling ............................. 3-11
Helmborgkabel..................................... 3-19IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-1KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling .......................................... 6-16
Klok ........................................................ 3-7
Koelvloeistof......................................... 6-13
Koppelingshendel ................................ 3-13LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-12
Luchtfilterelement en aftapslang, vervangen en reinigen ........................ 6-15MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Motor raakt oververhit .......................... 6-36
Multifunctioneel display ......................... 3-8
Multifunctionele meter ........................... 3-6OOnderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek ......... 6-5 Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-33
PParkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-33RRegistratie van gegevens, voertuig ........ 9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ........................................... 6-26
Remhendel............................................ 3-13
Remlichtschakelaars............................. 6-20
Rempedaal............................................ 3-14
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-21
Remvloeistof, verversen ....................... 6-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-12SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-12
Schakelaar TRIP/INFO.......................... 3-12
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-13
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-21
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Snelheidsmeter ....................................... 3-6
Spanning aandrijfketting ....................... 6-23
Specificaties ........................................... 8-1
Stallen ..................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Startspersysteem.................................. 3-24
Stationair toerental, co ntroleren ........... 6-15
Stop/Run/Start-schakelaar ................... 3-12
Storingsindicatielampje (MIL) ................. 3-4
UBATD1D0.book Page 1 Thursday, September 2, 2021 8:46 AM