YAMAHA MT-09 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: MT-09, Model: YAMAHA MT-09 2019Pages: 100, PDF Size: 7.19 MB
Page 11 of 100

1-4
Veiligheidsinformatie
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het
monteren van in de handel verkrijgbare pro-
ducten of het verrichten van aanpassingen
die de ontwerp- of bedieningskenmerken
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of ov erlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-17
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
BS2-9-D2.book 4 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 12 of 100

1-5
Veiligheidsinformatie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
transport schuurplekken op de lak ver-
oorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
BS2-9-D2.book 5 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 13 of 100

2-1
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Beschrijving
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
3
4
5
6
7
8
1, 2
1. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-20)
2. Versteller voor ingaande demping (pagina 4-20)
3. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-22)
4. Zadel (pagina 4-19)
5. Opbergcompartiment (pagina 4-19)
6. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-22)
7. Schakelpedaal (pagina 4-13)
8. Olieaftapplug (pagina 7-11)
BS2-9-D2.book 1 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 14 of 100

Beschrijving
2-2
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
2
1
6
7
8
9
10
5 3, 4
1. Zekeringen (pagina 7-31)
2. Tankdop (pagina 4-15)
3. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-20)
4. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-20)
5. Koelvloeistofreservoir (pagina 7-14)
6. Kijkglas olieniveau (pagina 7-11)
7. Olievuldop (pagina 7-11)
8. Rempedaal (pagina 4-14)
9. Remlichtschakelaar (pagina 7-21)
10.Vloeistofreservoir
achterrem (pagina 7-22)
BS2-9-D2.book 2 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 15 of 100

Beschrijving
2-3
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
1
2
3
4
5
6
7
8
1. Koppelingshendel (pagina 4-13)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 4-3)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
4. Multifunctionele meter (pagina 4-7)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-22)
6. Schakelaargroep rechte rstuurzijde (pagina 4-3)
7. Gasgreep (pagina 7-16)
8. Remhendel (pagina 4-14)
BS2-9-D2.book 3 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 16 of 100

3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Speciale kenmerken
DAU76422
D-mode (rijmodus)D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesys teem. Dit model biedt drie rij-
modi: “STD”, “A” en “B”.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
Druk met de gasgreep gesloten op deze
schakelaar om de rijm odus te wisselen in
de onderstaande volgorde:
STD A B STDOPMERKING
Zorg ervoor dat u elke rijmodus be-
grijpt alvorens de rijmodusschakelaar
te bedienen.
De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina 4-10).
De huidige rijmodus wordt opgeslagen
wanneer de machine wordt uitgescha-keld.
Modus “STD”
Modus “STD” is geschikt voor uiteenlopen-
de rijomstandigheden.
Deze modus biedt een soepel en sportief rij-
gedrag van het lage- tot het hogetoerenbe-
reik.
Modus “A”
Modus “A” biedt een sp ortievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Modus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus “STD”
voor rijsituaties om die een sensitieve gas-
respons vragen.
DAU76434
TractieregelingDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de tractieregeling
in door het motorvermogen te reguleren tot-
dat de grip is hersteld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractieregeling vormt geen vervan-
ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijdbijzonder gladde oppervlakken.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
BS2-9-D2.book 1 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 17 of 100

Speciale kenmerken
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Tractieregeling instellen
Druk met de gasgreep gesloten deze scha-
kelaar omlaag om te wisselen van TCS “1”
naar TCS “2”. Druk de schakelaar omhoog
om te wisselen van “2” naar “1”.
Houd terwijl de machine stilstaat deze scha-
kelaar twee seconden omhoog gedrukt om
het systeem uit te schakelen. Druk omlaag
om het systeem in te schakelen.OPMERKING
De huidige TCS-instelling wordt weer-
gegeven in de TCS-weergave (pagina
4-10).
De tractieregeling kan alleen worden
in- of uitgeschakeld wanneer de ma-
chine stilstaat.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, wordt de tractieregeling in- geschakeld en ingesteld op “1” of “2”
(welke het laatst was geselecteerd).
Als de machine vast is komen te zitten
in modder, zand of een ander zacht
oppervlak, schakel dan de tractierege-
ling uit om het vrijmaken van het ach-terwiel te vergemakkelijken.
TCS “OFF”
In de modus TCS “OFF” is de tractierege-
ling uitgeschakeld.
TCS “1”
In de modus TCS “1” wordt de ondersteu-
ning van de tractieregeling geminimali-
seerd.
TCS “2”
In de modus TCS “2” wordt de ondersteu-
ning van de tractier egeling gemaximali-
seerd en wordt de wielslip het meest
geregeld. Het controlelampje “ ” knippert als de
tractieregeling is ingeschakeld. U hoort mo-
gelijk kleine veranderingen in het motor- en
uitlaatgeluid wanneer de tractieregeling
wordt ingeschakeld.
Als de tractieregeling op “OFF” wordt inge-
steld, gaat het controlelampje “ ” bran-
den.
LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 7-17.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-keurig kunnen regelen.
1. Schakelaar tractieregeling “TCS”
1
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
12
BS2-9-D2.book 2 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 18 of 100

Speciale kenmerken
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
De tractieregeling terugstellen
De tractieregeling word t automatisch uitge-
schakeld wanneer:
het voor- of achterwiel van de grond
komt tijdens het rijden.
tijdens het rijden overmatige wielslip
van het achterwiel wordt gedetec-
teerd.
een van de wielen wordt rondgedraaid
terwijl de sleutel op “ON” staat (zoals
bij het uitvoeren van onderhoud).
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaan zowel het controlelampje “ ” als het
waarschuwingslampje “ ” branden.
Probeer als dit gebeurt het systeem als
volgt terug te stellen. 1. Stop de machine en draai de sleutel
naar “OFF”.
2. Wacht enkele seconden en draai dan de sleutel terug naar “ON”.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.
OPMERKINGAls het controlelampje “ ” na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met de
machine worden gereden; laat de machine
echter zo snel mogelijk nakijken door uwYamaha dealer.
4. Laat een Yamaha dealer het voertuig nakijken en het controlelampje “ ”
uitschakelen.
DAU76401
SnelschakelsysteemHet snelschakelsysteem (QS) maakt bij
volgas elektronisch
ondersteund opschake-
len zonder koppelingshendel mogelijk. Als
de schakelschakelaar beweging van het
schakelpedaal (pagi na 4-13) detecteert,
worden het motorvermogen en aandrijfkop-
pel tijdelijk aangepast om het opschakelen
mogelijk te maken.OPMERKING
Het snelschakelsysteem werkt bij
snelheden van minimaal 20 km/h (12
mi/h) met een motortoerental van
2300 tpm of hoger en alleen bij optrek-
ken.
Het werkt niet als de koppelingshendelwordt ingetrokken.
BS2-9-D2.book 3 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 19 of 100

4-1
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Functies van instrumenten en bedieningselementenDAU10979
StartblokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 4-6)
Over de sleutels
De sleutel met het rode bovendeel wordt gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Bewaar de codeersleutel op een
veilige plaats. Ga als dat nodig is met de
machine en alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om de sleutels opnieuw te
laten coderen.
Gebruik de sleutel met het rode bovendeel
niet om met het voertuig te rijden. Deze
sleutel dient uitsluitend te worden gebruikt
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels. Gebruik altijd een standaard-
sleutel om met het voertuig te rijden.
OPMERKING
Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnenze signaalstoring veroorzaken.
LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de codeersleu-
tel bent verloren, kan de machine nog
worden gestart met de bestaande stan-
daardsleutels. Het is echter niet meermogelijk om een nieuwe standaardsleu-
tel te registreren. Als alle sleutels zijn
verloren of beschadigd, moet het volle-
dige startblokkeersysteem worden ver-
vangen. Ga daarom zorgvuldig met de
sleutels om.
Dompel ze niet onder in water.
Stel ze niet bloot aan hoge tempera-
turen.
Plaats ze niet in de buurt van mag-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische signalen uit-
zenden.
Ga er niet ruw mee om.
Probeer ze niet te slijpen of te wijzi-
gen.
Probeer ze niet uit elkaar te halen.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfdesleutelring.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
BS2-9-D2.book 1 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分
Page 20 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-2
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleut el (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-lies te minimaliseren.
DAU85040
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge- start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.
OPMERKING
Laat om ontladen van de accu te voor-
komen het contactslot niet ingescha-
keld zonder dat de motor draait.
De koplamp gaat automatisch bran-den als de motor wordt gestart.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-en.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
BS2-9-D2.book 2 ページ 2018年9月4日 火曜日 午後2時13分