ECO mode YAMAHA MT-09 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: MT-09, Model: YAMAHA MT-09 2022Pages: 108, PDF Size: 3.7 MB
Page 18 of 108

Speciale kenmerken
3-1
3
DAU91323
“D-MODE”“D-MODE” is een elektronisch geregeld
motorprestatiesysteem.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzig d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Het “D-MODE”-systeem bestaat uit 4 ver-
schillende kenvelden voor de regeling van
de motorrespons en het motorvermogen.
Hierdoor kunt u kiezen uit diverse modi
naargelang uw voorkeuren en rijomgeving.
D-MODE 1 - Sportieve motorrespons
D-MODE 2 - Gemiddelde motorrespons
D-MODE 3 - Milde motorrespons
D-MODE 4 - Milde motorrespons en be-
perking van het motorvermogenOPMERKING De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt getoond in de weergave MODE.
(Zie pagina 4-11.)
De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt opgeslagen wanneer de machi-
ne wordt uitgeschakeld.
De “D-MODE” wordt geregeld met
behulp van de schakelaars MODE, zie
pagina 4-4 voor meer informatie.
DAU91434
“TCS-MODE”Dit model is uitgerust met de tractierege-
ling, de anti-uitbreekregeling (SCS) en het
anti-liftsysteem (LIF). Deze zijn gegroe-
peerd in “TCS-MODE”. “TCS-MODE” heeft
4 instellingen:
“TCS-MODE M” kan worden aangepast in
het instellingenmenu, zie pagina 4-15.
Tractiere gelin g
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het optrekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling “ ” knip-
pert om de bestuurder te laten weten dat
de tractieregeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.
OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere systemen worden geacti-
veerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld door “TCS-MODE” op
“OFF” te zetten met behulp van de
schakelaars MODE. Zie pagina 4-4
voor meer informatie over “TCS-MO-
DE”.
MODE
Tr a c -
tiere-
gelin g
SCS LIF
TCS-MODE 1 1 1 1
TCS-MODE 2 2 2 2
TCS-MODE M 1, 2, 3 OFF, 1,
2, 3 OFF,
1, 2, 3
TCS-MODE
OFF OFF OFF OFF
Tractieregeling
UB7ND1D0.book Page 1 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 28 of 108

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-8
4
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.LET OP
DCA27222
Vermijd beweging of trilling van de ma-
chine bij het aanzetten van het contact-
slot, aangezien dit de initialisatie van de
IMU kan verstoren. Als dit gebeurt, zal
de tractieregeling niet werken en zal de
weergave “TCS-MODE” op “OFF” staan
totdat de IMU kan worden geïnitiali-
seerd.
DAU88362
Waarschuwingslampje oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is of de koelvloei-
stoftemperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt
onmiddellijk de motor uit.OPMERKINGAls de machine voor het eerst wordt
ingeschakeld, moet dit lampje gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart.
Als een storing wordt gedetecteerd,
gaat dit lampje branden en gaat het
waarschuwingspictogram oliedruk
knipperen.
LET OP
DCA22441
Als het waarschuwingslampje oliedruk
en koelvloeistoftemperatuur niet uitgaat
nadat de motor is gestart of gaat bran-
den terwijl de motor draait, moet u on-
middellijk de motor afzetten en de
machine stoppen.
Als de motor oververhit raakt,
wordt het waarschuwingspicto-
gram koelvloeistoftemperatuur
weergegeven. Laat de motor afkoe-
len. Controleer het koelvloeistofni-
veau (zie pagina 7-35).
Als de motoroliedruk laag is, wordt
het waarschuwingspictogram olie-
druk weergegeven. Controleer het
olieniveau (zie pagina 7-10).
Als het waarschuwingslampje blijft
branden nadat de motor is afge-
koeld en het olieniveau in orde is
bevonden, laat dan een Yamaha
dealer de machine controleren. Rijd
niet verder met de machine!
DAU88370
Waarschuwingslampje hulpsystemen
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een probleem wordt gedetecteerd in een
niet-motorgerelateerd systeem.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Laat als dit niet het geval is de
machine nakijken door een Yamaha dealer.
UB7ND1D0.book Page 8 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 35 of 108

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
4
rondeteller weer. Schakel om de rondetijd-
modus af te sluiten de rondetimer uit in de
display-instelmodule.
Selecteer ON om de toerenteller te wisse-
len naar de kleurmodus.
“Manual TCS Setting”
Met deze module kunt u de “TCS-MODE
M” aanpassen. Deze modus is toegankelijk
via het hoofdscherm door middel van de
schakelaars MODE.
TractieregelingDit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instelllingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole (systeeminterventie) er
wordt toegepast.
Er zijn 3 instellingsniveaus beschikbaar
voor de “TCS-MODE M”. Instellingsniveau 1 oefent de minste alge-
hele systeeminterventie uit, terwijl instel-
lingsniveau 3 de meeste algehele
tractiecontrole uitoefent.
OPMERKING
De tractieregeling kan alleen worden
in- of uitgeschakeld via het hoofd-
scherm met behulp van de schake-
laars MODE.
SCS en LIF kunnen onafhankelijk van
de tractieregeling worden uitgescha-
keld voor “TCS-MODE M”.
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet op het hoofdscherm, worden de
tractieregeling, SCS en LIF ook uitge-
schakeld.SCSSCS kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en
3.
OFF schakelt de anti-uitbreekregeling uit,
instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
oefent de meeste systeeminterventie uit.
LIFLIF kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en 3. Instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
reduceert het loskomen van het voorwiel
het meest.
OFF schakelt LIF uit.
“Vehicle Setting”
Via de voertuiginstelmodule kunt u de in-
stelling van het BC- en snelschakelsysteem
aanpassen.
TCS
1SC S 1LIF 1
km/h
Manual TCS Setting
BC SettingQS S etting
km/h
Vehicle Setting
UB7ND1D0.book Page 15 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 69 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-10
7
DAU36113
FilterbusDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende: Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU1990G
MotorolieHet motorolieniveau moet regelmatig wor-
den gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke onder-
houdsschema.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Wacht na het opwarmen van de motor
e en p a ar m i n u t en o m d e o l i e to t r u st t e
laten komen voor een correcte afle-
zing.
2. Zet de machine op een horizontale ondergrond en houd deze rechtop
voor een correcte aflezing.
3. Controleer het olieniveau via het kijk- glas rechts onder in het carter.
1. Filterbus
2. Tankbeluchtingssysteem
3. Overloopslang brandstoftank
1 1
2
3 123
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 9-1.
Oliehoeveelheid: Olieverversing:
2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment:
3.20 L (3.38 US qt, 2.82 Imp.qt)
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1 1
2
1
2
34
UB7ND1D0.book Page 10 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 74 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-15
7
DAU44735
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
DAU21403
KlepspelingDe kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet-afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uitein-
delijk motorschade. Laat om dit te voorko-
men de klepspeling regelmatig controleren
en afstellen door uw Yamaha dealer.OPMERKINGDit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.
DAU64412
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg. De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
Stationair toerental:
1200–1400 tpm
UB7ND1D0.book Page 15 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 76 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-17
7
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10902
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt zijn voor zeer
hoge rijsnelheden. Let op het volgende
om deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
Nieuwe banden kunnen op bepaal-
de wegoppervlakken een relatief
slechte grip hebben totdat ze zijn
“ingereden”. Aangeraden wordt om
na montage van een nieuwe band
ongeveer 100 km (60 mi) voorzichtig
te rijden alvorens weer sneller te
gaan.
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voorband:
Maat:120/70ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BATTLAX
HYPERSPORT S22F
Achterband: Maat:180/55ZR17M/C (73W)
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BATTLAX
HYPERSPORT S22R
VOOR en ACHTER: Bandventiel:TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
UB7ND1D0.book Page 17 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 88 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-29
7
DAU93820
AccuLET OP
DCA22960
Gebruik uitsluitend de gespecificeerde
originele YAMAHA-accu. Bij gebruik van
een andere accu kan de IMU uitvallen,
waardoor de motor afslaat. De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-24.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige bran dwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden na-
bij accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
• UITWENDIG: Spoel overvloedig met water.
• INWENDIG: Drink grote hoeveel- heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
• OGEN: Spoel gedurende 15 mi- nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16522
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-
le acculader raakt de accu beschadigd.Om de accu op te bergen
1. Als de machine langer dan een maand
niet wordt gebruikt, verwijder dan de
accu, laad deze volledig bij en berg
hem dan weg op een koele en droge
plek. LET OP: Zet alvorens de accu
te verwijderen het contactslot uit en
haal eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16304]
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
1. Positieve accukabel (rood)
2. Accu
3. Negatieve accukabel (zwart)
3 3
2 1
3
2 1
UB7ND1D0.book Page 29 Monday, August 30, 2021 2:32 PM