ABS YAMAHA MT-10 2017 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: MT-10, Model: YAMAHA MT-10 2017Pages: 108, PDF Size: 9.29 MB
Page 6 of 108
InhoudsopgaveVeiligheidsinformatie........................ 1-1
Beschrijving ...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde .......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ....................... 2-2
Bedieningen en instrumenten .......... 2-3
Speciale kenmerken ......................... 3-1
Cruise control .................................. 3-1
D-mode (rijmodus) ...... ..................... 3-3
Tractieregeling ................................. 3-4
Snelschakelsysteem ........................ 3-6
Functies van instrumenten en
bedieningselementen ....................... 4-1
Startblokkeersysteem ...................... 4-1
Contactslot/stuurslot ........................ 4-2
Stuurschakelaars ............................. 4-3
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ................ 4-4
Multifunctionele meter ..................... 4-8
Koppelingshendel ....... ................... 4-16
Schakelpedaal ............ ................... 4-16
Remhendel .................................... 4-16
Rempedaal .................................... 4-17
ABS ............................................... 4-17
Tankdop......................................... 4-18
Brandstof ....................................... 4-19
Overloopslang brandstoftank......... 4-20
Uitlaatkatalysator ........................... 4-21
Zadel.............................................. 4-21 Afstellen van de voorvork .............. 4-22
Schokdemperunit afstellen ............ 4-24
Bagageriembevestiging
................. 4-26
EXUP-systeem ...... ........................ 4-27
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ................................ 4-27
Zijstandaard ............. ..................... 4-28
Startspersysteem .......................... 4-28
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden ................................... 5-1
Gebruik en belangrijke
rij-informatie ...................................... 6-1
De motor starten ............................. 6-1
Schakelen ....................................... 6-2
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ......................... 6-3
Inrijperiode ...................................... 6-3
Parkeren.......................................... 6-4
Periodiek onderhoud en
afstelling ............................................ 7-1
Boordgereedschapsset ................... 7-2
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem ......... 7-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema ..................... 7-5
Controleren van de bougies ............ 7-9
Filterbus ........................................ 7-10
Motorolie en oliefilterpatroon ......... 7-10 Koelvloeistof .................................. 7-13
Luchtfilterelement .......................... 7-17
Stationair toerental controleren...... 7-17
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................. 7-17
Klepspeling .................................... 7-18
Banden ......................................... 7-18
Gietwielen ...................................... 7-20
Vrije slag van de koppelingshendel afstellen ......... 7-21
Vrije slag van remhendel
controleren ................................. 7-21
Remlichtschakelaars...................... 7-22
Controleren van voor- en
achterremblokken ....................... 7-22
Controleren van remvloeistofniveau ..................... 7-23
Remvloeistof verversen ................. 7-24
Spanning aandrijfketting ................ 7-24
Aandrijfketting reinigen en smeren ....................................... 7-26
Kabels controleren en smeren ....... 7-26
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ................ 7-26
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen ..................... 7-27
Rem- en koppelingshendels controleren en smeren ............... 7-27
Zijstandaard controleren en smeren ....................................... 7-28B67-9-D1_1.book 1 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 14 of 108
Beschrijving
2-2
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
9
11 1 0
12 8
1, 2
4
3
5, 6, 7
1. Hoofdzekering (pagina 7-31)
2. Zekering ABS-motor (pagina 7-31)
3. Boordgereedschapsset (pagina 7-2)
4. Tankdop (pagina 4-18)
5. Stelmoer veervoorspanning (pagina 4-22)
6. Stelbout uitgaande demping (pagina 4-22)
7. Stelbout ingaande demping (pagina 4-22)
8. Koelvloeistofreservoir (pagina 7-13) 9. Olievuldop (pagina 7-10)
10.Aftapplug koelvloei
stof (pagina 7-14)
11.Rempedaal (pagina 4-17)
12.Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-23)
B67-9-D1_1.book 2 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 25 of 108
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-4
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73961
Schakelaar tractieregeling “TCS”
Zie pagina 3-4 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te star ten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alar mverlichting (gelijk-tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmver
lichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU73951
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU73941
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometerteller-, ritteller-,
koelvloeistoftemperat uur- en omgevings-
temperatuurweergave van de multifunctio-
nele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 4-8
voor meer informatie.
DAU73931
Rijmodusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-3 voor uitleg over de rijmodus.
DAU4939C
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
6. Waarschuwingslampje stuurdemper “ ”
7. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
8. Controlelampje startblokkering “ ”
9. Controlelampje tractieregeling “ ”
10. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”
11.Controlelampje schakelmoment
12.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
13.Controlelampje cruise control “ ”
14.ABS-waarschuwingslampje “ ”
567 9 810
11
12
13
14
4
3
2
1
ABS
B67-9-D1_1.book 4 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 27 of 108
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-6
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 7-37 nadere instructies ver-meld.
DAU73171
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander regelsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
DAU69891
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat dit
waarschuwingslampje branden als de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid en gaat het uit
zodra met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 4-17 voor uitleg over de werking
van het ABS-systeem.)WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU74081
Controlelampje tractieregeling “ ”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamahadealer om de machine te controleren.
DAU74100
Waarschuwingslampje stuurdemper
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de stuur-
demper. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
ABS
B67-9-D1_1.book 6 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 38 of 108
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-17
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU63040
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonderABS-systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel op
“ON” is gezet en het voertuig rijdt met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
1. Rempedaal
1
B67-9-D1_1.book 17 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 55 of 108
Gebruik en belangrijke rij-informatie6-2
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 4-4
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle-lampje. Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 4-4
voor een controle van het circuit van hetwaarschuwingslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door op de “ ”-zijde van de stop/run/start-schakelaar te
drukken. Als de motor niet wil starten, laat dan
de stop/run/start-schakelaar los,
wacht een paar seconden en probeer
het dan opnieuw. Iedere startpoging
moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden achter-
een draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van demotor!
DAU77400
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-getrokken.1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
6
5
4
3
2
N 1
1
2
B67-9-D1_1.book 2 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 88 of 108
Periodiek onderhoud en afstelling
7-31
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-le acculader raakt de accu beschadigd.
Om de accu op te bergen 1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge plek.
LET OP: Zet alvorens de accu te
verwijderen het contactslot uit en
haal eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel
los.
[DCA16304]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Zet alvorens de
accu te plaatsen het contactslot uit
en sluit eerst de positieve kabel en
daarna de negatieve kabel
aan.
[DCA16842]
4. Controleer na installatie of de accuka- bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP
DCA16531
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
DAU73993
De zekeringen vervangenDe hoofdzekering en de ABS-motorzeke-
ring bevinden zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-21.)
Om bij de ABS-motorzekering te komen1. Verwijder het zadel.
2. Verwijder de kap van het startmotorre-lais door deze omhoog te trekken.1. Hoofdzekering
2. Zekering ABS-motor
3. Reservezekering ABS-pompmotor
4. Kap van startmotorrelais
1 4
3
2
B67-9-D1_1.book 31 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 90 of 108
Periodiek onderhoud en afstelling
7-33
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
3. Plaats de panelen in de oorspronkelij- ke positie.
4. Breng de onderlegringen, bouten en
drukclips aan.OPMERKINGDe drukclips worden bevestigd door de pen
naar buiten te drukken, de drukclip in het
paneel te steken en dan de pen naar binnen
te drukken totdat deze gelijk ligt met de kopvan de clip. Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven am pèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15132]
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. ABS ECU-zekering
4. Koplampzekering
5. Zekering alarmverlichtingssysteem
6. Aansluitzekering 1 (voor gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires)
7. Reservezekering
7 1
2
3
4
5
6
1. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Backup-zekering
5. Zekering motor hulpradiatorkoelvin
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Reservezekering
7
1
2
3
4
5
6
B67-9-D1_1.book 33 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 91 of 108
Periodiek onderhoud en afstelling
7-34
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU72980
VoertuigverlichtingDit model is volledig uitgerust met lampen
van het LED-type. Er zijn geen vervangbare
gloeilampen.
Als een lampje niet gaat branden, contro-
leer dan de zekeringen en laat vervolgens
een Yamaha dealer de machine controle-
ren.LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op dekoplamplens.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering: 50.0 A
Aansluitzekering 1:
2.0 A
Koplampzekering: 10.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 15.0 A
Zekering rubradiatorkoelvin: 10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Circuitzekering al armverlichtingssy-
steem:
7.5 A
Zekering ABS ECU: 7.5 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep: 10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
Remlicht zekering: 1.0 A
Zekering cruise control: 1.0 A1. Koplamp
2. Parkeerlicht1 12
B67-9-D1_1.book 34 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分
Page 96 of 108
Verzorging en stalling van de motorfiets
8-2
1
2
3
4
5
6
78
9
10
11
12
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen of op de uitlaatdemper. Ver-
mijd het gebruik van doeken of
sponzen die in contact zijn geweest
met bijtende of schurende reini-
gingsmiddelen, oplosmiddelen of
thinner, brandstof (benzine), roest-
verwijderingsmiddelen of corro-
sieremmers, remvloeistof, antivries
of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
opbergcompartimenten, elektri-
sche componenten (kabelstekkers,
messtekkers, instrumenten, scha-
kelaars en verlichting), beluchtings-en ontluchtingsslangen.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbar e plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo- rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nogtot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water en een mild reinigingsmiddel nadat de
motor is afgekoeld. LET OP: Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het
zout.
[DCA10792]
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op de verchroomde en vernikkel-
de onderdelen (niet op de titanium uit-
laatdemper) om zo roestvorming
tegen te gaan.
Reinigen van de titanium uitlaatdemperDit model is uitgerust met een titanium uit- laatdemper die als volgt speciale verzorging
nodig heeft.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met zachte zeep en
water om de titanium uitlaatdemper te
reinigen. Als de uitlaatdemper met ge-
bruik van zachte zeep niet echt schoon
wordt, kan een zachte borstel met een
basisch product worden gebruikt.
Gebruik nooit chemische stoffen of an-
dere speciale reinigingsmiddelen om
de uitlaatdemper schoon te maken,
deze zullen de buitenste deklaag van
de demper aantasten.
Al heel geringe hoeveelheden olie zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoeken
zullen vlekken achterlaten op de titani-
um demper, die met een zachte zeep
kunnen worden verwijderd.
De door hitte veroorzaakte verkleurin-
gen op een gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdemper zijn
normaal en kunnen niet worden verwij-
derd.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle- ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
B67-9-D1_1.book 2 ページ 2017年2月2日 木曜日 午後3時47分