ABS YAMAHA MT-125 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2018, Model line: MT-125, Model: YAMAHA MT-125 2018Pages: 96, PDF Size: 7.04 MB
Page 5 of 96

Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie........................1-1
Beschrijving.......................................2-1
Aanzicht linkerzijde..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten .........2-3
Functies van instrumenten en
bedieningselementen.......................3-1
Contactslot/stuurslot.......................3-1
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes................3-2
Multifunctionele meter.....................3-4
Stuurschakelaars...........................3-11
Koppelingshendel .........................3-13
Schakelpedaal...............................3-13
Remhendel ....................................3-14
Rempedaal ....................................3-14
ABS ...............................................3-15
Tankdop ........................................3-16
Brandstof.......................................3-16
Uitlaatkatalysator ..........................3-18
Bestuurderszadel ..........................3-18
Zijstandaard ..................................3-19
Startspersysteem ..........................3-20
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden...................................4-1
Gebruik en belangrijke
rij-informatie......................................5-1
De motor starten ............................5-2
Schakelen........................................5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik.........................5-4
Inrijperiode ......................................5-4
Parkeren ..........................................5-5
Periodiek onderhoud en
afstelling............................................6-1
Boordgereedschapsset ...................6-2
Periodiek onderhoudsschema van
het uitstootcontrolesysteem ........6-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema .....................6-4Stroomlijnpanelen verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-7
Bougie controleren ......................... 6-8
Motorolie en oliefilterelement.......... 6-9
Koelvloeistof ................................. 6-12
Vervangen van het
luchtfilterelement en reinigen
van de aftapslang ...................... 6-13
Stationair toerental controleren .... 6-14
Vrije slag van de gasgreep
afstellen ..................................... 6-14
Klepspeling ................................... 6-15
Banden.......................................... 6-16
Gietwielen ..................................... 6-18
Vrije slag van de
koppelingshendel afstellen ........ 6-19
Vrije slag van voorremhendel
controleren ................................ 6-20
Vrije slag van rempedaal
afstellen ..................................... 6-20
Remlichtschakelaars ..................... 6-21
Controleren van voor- en
achterremblokken...................... 6-21
Controleren van
remvloeistofniveau .................... 6-22
Remvloeistof verversen ................ 6-23
Spanning aandrijfketting ............... 6-24
Aandrijfketting reinigen en
smeren....................................... 6-25
Kabels controleren en smeren ...... 6-26
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-26
Rem- en koppelingshendels
controleren en smeren .............. 6-27
Rempedaal controleren en
smeren....................................... 6-27
Zijstandaard controleren en
smeren....................................... 6-28
Achterbrugscharnierpunten
smeren....................................... 6-28
Voorvork controleren .................... 6-29
Stuursysteem controleren............. 6-29
Controleren van wiellagers ........... 6-30
Accu .............................................. 6-30
De zekeringen vervangen ............. 6-32
Koplampgloeilamp vervangen ...... 6-33
UBR3D1D0.book Page 1 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 16 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
3
Druk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.DAU49399
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11022Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11341Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal). Vul in dat
geval zo snel mogelijk brandstof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan volgens de volgende pro-
cedure worden gecontroleerd.
1. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
2. Vrijstandcontrolelampje “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Waarschuwingslampje hoge toeren
5. Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. ABS-waarschuwingslampje “ ”
Lo
Hi
1/2
x1000r/min
ZAUM1316SELECTRESET
km/L/100kmMPGkm/h
MPH
ODOFTRIP12OILOIL
1235467
ABS
UBR3D1D0.book Page 2 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 17 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
3
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet
gaat branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
DAU11486Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU69890ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-15 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van
10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden,
of als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAUM3440Waarschuwingslampje hoge toeren
Dit waarschuwingslampje gaat bij
9500 tpm knipperen om u te waarschuwen
dat het motortoerental de hogetoerenzone
heeft bereikt. Zodra het motortoerental
10000 tpm bereikt, gaat dit lampje branden
om u te waarschuwen dat u moet opscha-
kelen om motorschade te voorkomen.
Om het waarschuwingslampje hoge toeren
te activeren of deactiveren houdt u de “IN-
FO”-toets ingedrukt, draait u de sleutel
naar “ON” en drukt u op de “SELECT”-
toets wanneer het waarschuwingslampje
hoge toeren begint te knipperen.
OPMERKING
Bij het activeren of deactiveren van het
waarschuwingslampje zal het lampje na het
branden om aan te geven dat de functie is
geactiveerd of uitgaan om aan te geven dat
de functie is gedeactiveerd.
ABS
UBR3D1D0.book Page 3 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 26 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12662Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar
op “ ” om de motor direct uit te schake-
len in een noodgeval, zoals wanneer de
machine omslaat of als de gaskabel blijft
hangen.
DAU12713Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-2 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42342Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAUM3451Informatieschakelaar “INFO”
Deze schakelaar wordt gebruikt voor het
maken van selecties in het functiedisplay
van de multifunctionele meter en om het
waarschuwingslampje hoge toeren te acti-
veren of deactiveren. (Zie pagina 3-4 voor
informatie over de multifunctionele meter
en pagina 3-3 voor informatie over het
waarschuwingslampje hoge toeren van detoerenteller.)
UBR3D1D0.book Page 12 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 29 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
3
DAU63040
ABS
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel ofhet rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
ZAUM1227
1
2
ZAUM1228
1
2
UBR3D1D0.book Page 15 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 39 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-2
5
DAUM3531
De motor starten
Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-20 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Vrijstandcontrolelampje
Controlelampje richtingaanwij-
zers
Controlelampje grootlicht
Waarschuwingslampje motor-
storing
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje hoge toe-
ren
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-2
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
UBR3D1D0.book Page 2 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 65 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-23
6
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uit-
sluitend DOT 4 remvloeistof uit een
onaangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg d
at tijdens het bij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnendringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verlagen zodat
dampbelvorming kan optreden en
vuil de hydraulisch bediende klep-
pen van de ABS eenheid kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22733
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinders,
de remklauwen en de remslangen vervan-
gen volgens de intervalperioden of wan-
neer ze lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
UBR3D1D0.book Page 23 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 74 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-32
6
DAUM3461
De zekeringen vervangen
De zekeringenkastjes met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevinden zich
onder het bestuurderszadel. (Zie pagina
3-18.)
Vervang een zekering voor de afzonderlijke
circuits als volgt als deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15132]
OPMERKING
De boordgereedschapsset bevat een zeke-
ringentang. Gebruik de tang om een zeke-
ring te verwijderen en te plaatsen.
3.
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
1. Zekeringenkastje
ZAUM1455
1. Koplampzekering
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvinmotor
5. Hoofdzekering
6. Zekering ABS-regeleenheid
7. Reservezekering
8. Backup-zekering
9. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
10.Zekering ABS-motor
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
20.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
5.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-
solenoïdeklep:
20.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
ZAUM1231
10
303020
7
8
91010
157.5
207.5 7.515
5 20
5
7
12
3
45
6
UBR3D1D0.book Page 32 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 84 of 96

Verzorging en stalling van de motorfiets
7-3
7
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaat
rijden.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
UBR3D1D0.book Page 3 Monday, August 8, 2016 3:54 PM
Page 89 of 96

Specificaties
8-3
8
Remlicht/achterlicht unit:
LED
Voorste richtingaanwijzer:
10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
10.0 W × 2
Parkeerlicht:
LED
Kentekenverlichting:
5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Controlelampje brandstofniveau:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Zekering:
Hoofdzekering:
20.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin:
5.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
UBR3D1D0.book Page 3 Monday, August 8, 2016 3:54 PM