ESP YAMAHA MT09 TRACER 2017 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: MT09 TRACER, Model: YAMAHA MT09 TRACER 2017Pages: 114, PDF Size: 5.29 MB
Page 2 of 114

Datum van afgifte:
Handtekening van verantwoordelijke persoon:28 april 2016
Product: STARTBLOKKERING
Model: 1RC-00
Gele verd door
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
EN 60950-1: 2006 + Amd.11:2009 + Amd.1:2010 +
Amd.12: 2011 + Amd.2:2013
EN 62479: 2010
Hiroshi Kamiiizaka
GENERAL MAN AGER
QU ALITY ASSURANCE DIV.
97/24/EG van 17.06.1997
EN 300 330-1 V1.8.1
EN 300 330-2 V1.6.1
Te
chnisch constructiedossier bewaard door
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.1(a) Veiligheid)
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.1(b) EMC)
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.2 Spectrum)
CONFORMITEITSVERKLARING Voor
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS CO., LTD.1450-6, Mori, Mori-machi, Shuchi-gun, Shizuoka-ken, 437-0292 Japan
Norm waarop beoordeling is gebaseerd
Conformiteitsbeoordeling
Wi j verklaren geheel voor eigen verantwoordelijkheid dat het/de product(en) voldoen aan de
essentiële vereisten en andere toepasselijke vereisten van de richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (R&TTE) (1999/5/EG\
).
Date of issue:
Signature of Responsible Person: April 28, 2016
Product: IMMOBILIZER
Model: 1RC-00
Supplied by
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
EN 60950-1: 2006 + Amd.11:2009 + Amd.1:2010 +
Amd.12: 2011 + Amd.2:2013
EN 62479: 2010
Hiroshi Kamiiizaka
GENERAL MAN AGER
QU ALITY ASSURANCE DIV.
97/24/EC from 17.06.1997
EN 300 330-1 V1.8.1
EN 300 330-2 V1.6.1
Te
chnical Construction File held by
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
R&TTE Dir ective
(Article 3.1(a) Safety)
R&TTE Dir ective
(Article 3.1(b) EMC)
R&TTE Dir ective
(Article 3.2 Spectrum)
DECLARATION of CONFORMITY
For
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS CO., LTD.1450-6, Mori, Mori-machi, Shuchi-gun, Shizuoka-ken, 437-0292 Japan
Standard used for comply
Means of Conformity
We declare under our sole responsibility that the Product (s) is conform\
ity with the essential
requirements and other relevant requirements of the
Radio and Telecommunication Terminal Equipment (R&TTE) Directi ve (1999/5/EC).
DAU70071
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze machine gaat gebrui\
ken. Deze handleiding dient bij de
machine te blijven als deze wordt verkocht.
Page 32 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-17
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU47634
D-mode (rijmodus)D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesys teem met drie modi: (“STD”, “A”
en “B”).
Druk de rijmodusschakel aar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-18 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)OPMERKINGMaak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODEalvorens het syste em te gebruiken.
Modus “STD”
Modus “STD” is geschikt voor uiteenlopen-
de rijomstandigheden.
Deze modus biedt een soepel en sportief rij- gedrag van het lage- tot het hogetoerenbe-
reik.
Modus “A”
Modus “A” biedt een sp
ortievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Modus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus “STD”
voor rijsituaties om die een sensitieve gas-
respons vragen.
DAU1234M
StuurschakelaarsLinks
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
1. Selectieschakelaar “ / ”
2. Menuschakelaar “MENU”
3. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
2
1
345
U2PPD3D0.book 17 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 40 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-25
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kledingmorst, trek dan andere kleding aan.
DAU75300
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer bij het tanken of het vulpi-stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
Voorgeschreven brandstof: Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
18 L (4.8 US gal, 4.0 Imp. gal)
Brandstofreserve: 2.6 L (0.69 US gal, 0.57 Imp.gal)
E10
U2PPD3D0.book 25 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 45 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-30
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
5. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
6. Installeer het duozadel.OPMERKINGControleer of de zadel s stevig zijn vergren-deld alvorens te gaan rijden.
DAU63060
HelmbevestigingDe helmbevestiging bevindt zich onder het
duozadel. De boordgereedschapsset bevat
een helmborgkabel waarmee een helm aan
de helmbevestiging kan worden bevestigd.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina 3-27.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka- bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellussen over de
helmbevestiging.
3. Plaats de helm aan de rechterzijde van de machine, en breng het zadel aan. WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot ge-
volg.
[DWA10162]
Om een helm los te
maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het duozadel, haal de helmborg-
kabel los van de helmbevestiging en de
helm, en breng het zadel weer aan.
1. Uitsteeksel
2. Sleuf “L”
1
2
1. Helm
2. Helmborgkabel
3. Helmbevestiging
3
2
1
U2PPD3D0.book 30 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 46 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-31
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU62550
OpbergcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-27.)
Als documenten of andere voorwerpen in
het opbergcompartiment worden opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het opberg-
compartiment kan binnendringen.
WAARSCHUWING
DWA15401
Overschrijd het maximumlaadgewichtvan 180 kg (397 lb) voor de machine niet.
DAU63070
KuipruitAl naar gelang de voor keur van de bestuur-
der kan de kuipruit in drie verschillende
standen worden gezet.
De kuipruithoogte aanpassen1. Draai de stelknop van de kuipruithoog-
te aan beide zijden van de kuipruit terug
totdat weerstand voelbaar is.
LET OP:
Draai de knop niet voorbij het punt
waarop weerstand voelbaar wordt.
Hierdoor kan de knop beschadigd
raken.
[DCA20211]
2. Lijn de schuifplaathouder aan de lin-
kerzijde van de kuipruit uit met de mar-
kering op de gewenste positie.
OPMERKINGZorg ervoor dat het uitsteeksel op de schuif-
plaathouder in het corresponderende gat inde schuifplaat valt.
3. Draai de stelknoppen vast.
1. Opbergcompartiment
1
1. Stelknop kuipruithoogte
1
1. Referentiemerkteken
2. Schuifplaat
3. Schuifplaathouder
2
13
U2PPD3D0.book 31 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 56 of 114

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Achterrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het hydraulis ch systeem op lekkage. 6-22, 6-23
Koppeling Controleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij. 6-21
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te
stellen en de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-17, 6-27
Bedieningskabels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig. 6-27
Aandrijfketting Controleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig. 6-25, 6-26
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. 6-18, 6-20
Rem- en schakelpedalen Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 6-27
Rem- en koppelingshendels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 6-28
Middenbok, zijstandaard Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten. 6-29
ITEM CONTROLES PAGINA
U2PPD3D0.book 2 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 62 of 114

6-1
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
Periodiek onderhoud en afstelling
DAU17246
Door periodiek inspec ties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina's wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekki ng tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema's moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. He t is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkort afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-formatie over koolmonoxide.WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens dezeaan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een ju
iste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-onderhoud
apart gegroepeerd. Dit onderhoud vereist
gespecialiseerde gegevens, kennis en ge-
reedschap. Onderhoud, vervanging, of re-
paratie van emissiecontroleapparatuur en
-systemen kan door elke gecertificeerde re-
parateur worden uitgev oerd (indien van toe-
passing). Yamaha dealers beschikken over
de training en het gereedschap om dit on-
derhoud uit te voeren.
U2PPD3D0.book 1 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 74 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
8. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als hetolieniveau correct is.LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.
11. Zet de motor af en wacht een paar mi- nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:17 N·m (1.7 kgf·m, 12 lb·ft)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 N·m (4.3 kgf·m, 31 lb·ft)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: Olieverversing:
2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement: 2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
U2PPD3D0.book 13 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 77 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
door het reservoir om te keren.
8. Monteer het koelvloeistofreservoir en
het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke positie te plaatsen en breng vervol-
gens de kragen en bouten aan.
9. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
10. Spoel het koelsysteem nadat alle koel- vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
11. Monteer de aftapplug voor koelvloei-
stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment. 12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
13. Breng de dop van het koelvloeistofre- servoir aan.
14. Breng de radiatorvuldop weer aan.
15. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig zoveel
koelvloeistof bij tot het niveau bovenin
de koelvloeistofradiat or staat en breng dan de radiatorvuldop en de borging
en borgbout voor de radiatorvuldop
aan.
17. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvl oeistofreservoir,
vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
18. Start de motor en controleer dan of er- gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
19. Zet de motor uit en breng vervolgens
het paneel aan.
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking1
2
Aanhaalmoment:Aftapplug koelvloeistof:12 N·m (1.2 kgf·m, 8.7 lb·ft)
Mengverhouding antivries/water: 1:1
Aanbevolen antivries: Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof: Radiator (inclusief alle leidingen):
1.93 L (2.04 US qt, 1.70 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U2PPD3D0.book 16 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 86 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
6-25
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU22762
Spanning aandrijfkettingDe spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU73530
Aandrijfketting controleren op spanning 1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Meet de spanning van de aandrijfket- ting zoals getoond.4. Stel de spanning van de ketting als volgt bij als deze niet correct is.
LET OP: Een
onjuiste kettingspanning leidt tot overbelasting van de motor en ande-
re essentiële onderdelen van de ma-
chine en kan resulteren in overslaan
of breken van de ketting. Als de
spanning van de aandrijfketting
meer dan 25.0 mm (0.98 in) bedraagt,
kan de ketting het frame, de achter-
brug en andere delen beschadigen.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA17791]
DAU63122
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.
1. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
2. Draai de wielasmoer los en draai dan de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug. 3. Zet de motorfiets op de middenbok.
4. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.
1. Spanning aandrijfkettingSpanning aandrijfketting:5.0–15.0 mm (0.20–0.59 in)
1
1. Wielasmoer
2. Borgmoer
2
1
U2PPD3D0.book 25 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分