stop start YAMAHA TDR 125 2000 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: TDR 125, Model: YAMAHA TDR 125 2000Pages: 104, PDF Size: 4.9 MB
Page 18 of 104

3-3
DAU00071
Kontroleren van het circuit voor
het oliepeil-kontrolelampje
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Zet de kontaktslot-schakelaar op “ON”
en de motorstop-schakelaar op “#”.
Het oliepeil-
kontrolelampje licht op.
Kontroleer het
oliepeil. Het oliepeil-
kontrolelampje licht
Druk op de startschakelaar met de
versnelling in vrij of met de
koppelingshendel ingetrokken.
Het oliepeil-
kontrolelampje licht op.Het oliepeil-
kontrolelampje licht op.Het oliepeil is
voldoende.Het oliepeil is
te laag.
Het oliepeil en het
elektrische circuit zijn
in orde. U kunt met de
motorfiets rijden.
Vraag uw Yamaha dealer
om het elektrische circuit
te inspekteren.Vul motorolie
bij.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 16
Page 22 of 104

3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
921
DAU00138Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“#” als u de motor wilt starten. In nood-
gevallen draait u de schakelaar naar “$”.
1. Motorstop-schakelaar
2. Startschakelaar “,”
DAU00143Startschakelaar “,”
Als u de startschakelaar indrukt zal de
startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
<>
Zie, alvorens de motor te starten, de
paragraaf met aanwijzingen over het
starten.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 20
Page 32 of 104

3-17
DW000044
X@
Rijd nooit met deze motorfiets terwijl
de zijstandaard is uitgeklapt. Als de
zijstandaard niet volledig is opgeklapt,
kan het gebeuren dat deze de grond
raakt waardoor u uw balans zou kun-
nen verliezen met als gevolg een zeer
ernstig ongeluk. Yamaha heeft in deze
motorfiets een onderbrekingscircuit
voor de ontsteking ingebouwd om
ongelukken door een niet goed inge-
klapte zijstandaard te vermijden. Voer
de hieronder beschreven procedure
regelmatig uit, om te kontroleren of het
onderbrekingscircuit juist funktio-
neert. Mocht er iets mis zijn met het
onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
DAU00331
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-onderbrekingsscha-
kelaar
Kontroleer, aan de hand van de onder-
staande informatie, de zijstandaard-
onderbrekingsschakelaar en de koppe-
lings-onderbrekingsschakelaar op een
juiste werking.
DW000045
X@
Mocht er iets mis zijn met het onder-
brekingscircuit, raadpleeg dan onmid-
dellijk een Yamaha dealer.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ER IS EEN VERSNELLING
INGESCHAKELD EN DE
ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
DRUK OP DE STARTSCHAKELAAR.
DE MOTOR START.
DE KOPPELING-ONDERBREKINGSS-
CHAKELAAR IS IN ORDE.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-
SCHAKELAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR “#”.
KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.
DE MOTOR SLAAT AF.
DE ZIJSTANDAARD-
ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN
ORDE.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 30
Page 39 of 104

5-2
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN DE
ZIJSTANDAARD IS NEERGEKLAPT,
START DE MOTOR MET DE STARSCHAKE-
LAAR. DE MOTOR SLAAT AAN.
KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG EN
SCHAKEL EEN VERSNELLING IN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD
EN DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT,
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
START DE MOTOR MET DE STARTSCHA-
KELAAR. DE MOTOR SLAAT AAN.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR NAAR “ON”
EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR “#”.
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 37
Page 40 of 104

5-3
1. Draai de benzinekraan naar “ON”.
2. Draai de kontaktslot-schakelaar naar
“ON” en de motorstop-schakelaar
naar “#”.
3. Zet de versnelling in vrij.
OPMERKING:
Als de versnelling in vrij staat, dient het
vrijstand-kontrolelampje op te lichten. Als
het kontrolelampje niet oplicht, raadpleeg
dan een Yamaha dealer voor kontrole.
4. Trek de chokeknop (choke) volledig
uit en draai de gashendel volledig
dicht.
5. Start de motor door de startschake-
laar in te drukken.
OPMERKING:
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat,
laat de startschakelaar dan los, wacht
enkele sekonden en probeer het nog-
maals. Om de accu te sparen, dient u de
startmotor nooit langer dan 10 sekonden
achtereen te laten draaien.
DC000034
<>
Het oliepeil-kontrolelampje dient op te
lichten als de startschakelaar wordt
ingedrukt en weer uit te gaan als de
startschakelaar wordt losgelaten. Als
het kontrolelampje knippert of blijft
oplichten, zet de motor dan onmiddel-
lijk uit, kontroleer het oliepeil en kon-
troleer tevens het motorblok op lekka-
ge. Vul, indien nodig, motorolie bij en
kontroleer of het oliepeil-kontrolelamp-
je nu wel dooft. Als het kontrolelampje
niet dooft terwijl er genoeg olie aanwe-
zig is of als het kontrolelampje niet
oplicht als u de startschakelaar
indrukt, raadpleeg dan een Yamaha
dealer.
6. Als de motor eenmaal loopt, duw de
chokeknop (choke) dan voor de helft
terug.
OPMERKING:
Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te
laten lopen. Geef nooit vol gas als de
motor nog koud is.
7. Als de motor volledig is opgewarmd,
duwt u de chokeknop (choke) hele-
maal in.
OPMERKING:
De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert
wanneer de chokeknop (choke) volledig
uit staat.
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5AE-9-D3 1~5 4/13/0 1:07 AM Page 38
Page 54 of 104

6-9
1
1. Versnellingsbak-olievuldop
2. Zet de motor af en kontroleer het
oliepeil, door het kijkglas rechtson-
der in de afdekkap van het carter.
OPMERKING:
Wacht, na het afzetten van de motor,
enkele minuten met het kontroleren van
het oliepeil.
3. Het oliepeil dient zich boven het
minimumpeilteken op het kijkglas te
bevinden. Als er zich te weinig olie in
de versnellingsbak bevindt, vul dan
olie bij tot aan het juiste peil.Verversen van de versnellingsbakolie
1. Start de motor en laat deze enkele
minuten warmdraaien.
2. Stop de motor, plaats een opvang-
bak onder het motorblok en verwij-
der de olievuldop.
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
DAU01080Versnellingsbak-olie
Kontroleren van het oliepeil
1. Plaats de motorfiets op de midden-
standaard en zorg dat deze recht
staat. Laat de motor enkele minuten
warmdraaien.
OPMERKING:
Let op dat de motorfiets horizontaal staat
als u het oliepeil kontroleert. Als de
motorfiets iets overhelt, kan dit leiden tot
een verkeerde aflezing.
1. Oliepeil-afleesglas
2. Minimum-merkteken
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 10
Page 55 of 104

6-10
1
3. Verwijder de aftapbout en laat de
olie uit de versnellingsbak lopen.
4. Monteer de aftapbout en trek deze
met het voorgeschreven koppel aan.
5. Vul de motor met motorolie. Plaats
de olievuldop weer en draai deze
stevig aan.
DC000078
<>
8Voeg geen chemische middelen
aan de olie toe. De motorolie zorgt
ook voor het smeren van de kop-
peling en bepaalde chemische
middelen kunnen leiden tot slip-
pen van de koppeling.
8Let op dat er geen voorwerpen in
het motorcarter terecht komen.
6. Start de motor en laat deze enkele
minuten lang warmdraaien.
Kontroleer in de tussentijd het
motorblok op olielekkage. Mocht u
ergens een lek ontdekken, stop de
motor dan en probeer de oorzaak te
achterhalen.
1. Aftapbout
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Aantrekkoppel:
Aftapbout:
15 Nm (1,5 m
0kg)
Aanbevolen motorolie:
Zie blz. 8-1
Hoeveelheid motorolie:
Totale hoeveelheid: 0,8 L
Periodieke verversing: 0,75 L
1
2
1. Merkteken voor maximum-niveau
2. Merkteken voor minimum-niveau
DAU01621*Koelsysteem
1. Controleer het koelvloeistofpeil in de
expansietank, terwijl de motor koud
is, want het peil van de koelvloeistof
hangt af van de motortemperatuur.
Het koelvloeistofpeil dient zich tus-
sen de minimum- en maximum-
merktekens op de tank te bevinden.
2. Als het peil onder het minimum-
merkteken komt, vul de tank dan bij
met (zacht) kraanwater totdat het
peil tot het voorgeschreven peil.
Ververs de koelvloeistof om de twee
jaar.
3. Als oververhitting optreedt, zie dan
blz. 6-38 voor nadere bijzonderhe-
den.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 11
Page 60 of 104

6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DC000082
<>
8Zorg dat het luchtfilter naar beho-
ren in de luchtfilter-behuizing zit.
8Laat de motor nooit lopen zonder
dat het luchtfilter geïnstalleerd is.
Dit kan leiden tot bijzonder snelle
slijtage van cilinders en/of zui-
gers.
DW000131
X@
Let op dat de brandstofslangen en de
vacuümslang juist zijn aangesloten en
goed vastzitten, zonder knik of wrin-
ging in de slang. Als er een slang
beschadigd is, dient u die te vervan-
gen.
DAU00629
Afstelling van de carburateur
De carburateur is een bijzonder belangrijk
onderdeel van de motor. De afstelling
ervan dient bijzonder nauwkeurig te
geschieden. Het verdient aanbeveling om
deze afstelling over te laten aan uw
Yamaha dealer die de nodige kennis van
zaken heeft en over ruime ervaring
beschikt. Het hieronder beschreven routi-
ne-onderhoudswerk kunt u echter zelf uit-
voeren.
DC000094
<>
De carburateur is na vele tests in de
Yamaha fabrieken afgesteld.
Veranderen van de afstellingen kan lei-
den tot slecht lopen van de motor en
zelfs tot beschadiging hiervan.
ba
1
DAU00632
Afstelling stationair toerental
1. Start de motor en laat deze enkele
minuten lang warmdraaien met een
toerental van 1.000 à 2.000 tpm.
Laat de motor af en toe met een wat
hoger toerental lopen 4.000 à 5.000
tpm. De motor is warm als deze snel
op de beweging van de gasgreep
reageert.
2. Stel het stationair toerental nu op het
voorgeschreven toerental af, door de
gasstopschroef te verdraaien. Draai
de schroef in de richting aom het
toerental te verhogen en draai de
schroef naar bom het toerental te
verlagen.
1. Gasstopschroef
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 16
Page 101 of 104

INDEX
S
Schakelen................................................5-4
Smeren van de
achterwiel-ophanging ..........................6-27
Smeren van de voorremhendel en
koppelingshendel ................................6-26
Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal ..............................6-26
Smering van de gaskabel en van de
gashendel ...........................................6-25
Smering van de ketting..........................6-25
Smering van de zijstandaard .................6-27
Snelheidsmeter .......................................3-4
Starten van de motor ...............................5-1
Starten van een warme motor .................5-4
Startschakelaar .......................................3-7
Stroomlijnkap A, ...................................B 6-7
Stuurschakelaars.....................................3-5
Gootlicht/dimlicht-schakelaar ................3-5
Richtingaanwijzer-schakelaar ...............3-5
Klaxon-schakelaar ................................3-5
Lichtschakelaar .....................................3-5
Motorstop-schakelaar ...........................3-7
Startschakelaar .....................................3-7
Stuurslot ..................................................3-1
T
Technische gegevens .............................8-1
Tips voor het beperken van het
benzineverbruik ....................................5-5
Toerenteller .............................................3-4
V
Verhelpen van storingen .......................6-36Versnellingsbak-olie ................................6-9
Versnellingspedaal ..................................3-8
Vervangen van de gloeilamp van de
koplamp ..............................................6-31
Vervangen van de gloeilamp van de
richtingaanwijzer .................................6-32
Vervangen van de gloeilamp van het
achterlicht ...........................................6-32
Vervangen van zekeringen....................6-30
Verversen van de remvloeistof ..............6-23
Verwijderen en aanbrengen van
stroomlijnkappen en panelen ................6-6
Voorremhendel ........................................3-8
Vrijstand-kontrolelampje ..........................3-2
W
Wielen ...................................................6-19
Wiellagers..............................................6-29
Y
Y.P.V.S. (Yamaha Power Valve System =
Yamaha kleppensysteem) ..................3-16
Z
Zadel .....................................................3-13
Zijstandaard...........................................3-16
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 57