ABS YAMAHA TENERE 700 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: TENERE 700, Model: YAMAHA TENERE 700 2020Pages: 104, PDF Size: 10.3 MB
Page 6 of 104
InhoudsopgaveVeiligheidsinformatie....................... 1-1
Beschrijving...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
Functies van instrumenten en
bedieningselementen...................... 3-1
Startblokkeersysteem..................... 3-1
Contactslot/stuurslot ...................... 3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ............... 3-3
Multifunctionele meter .................... 3-5
Stuurschakelaars .......................... 3-12
Koppelingshendel......................... 3-14
Schakelpedaal .............................. 3-14
Remhendel ................................... 3-15
Rempedaal ................................... 3-15
ABS .............................................. 3-15
Tankdop ....................................... 3-16
Brandstof ...................................... 3-17
Overloopslang brandstoftank ....... 3-19
Uitlaatkatalysator.......................... 3-19
Zadels ........................................... 3-19
Aanpassen van de
koplamphoogte ......................... 3-21
De voorvork afstellen.................... 3-21
Voorvork ontluchten ..................... 3-23
De schokdemperunit afstellen ...... 3-23
Bagagebandhouders .................... 3-25Voorwielspatbord ......................... 3-26
Gelijkstroom aansluitpunten ......... 3-26
Zijstandaard .................................. 3-27
Startspersysteem .......................... 3-28
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden................................... 4-1
Gebruik en belangrijke
rij-informatie..................................... 5-1
Inrijperiode ...................................... 5-1
De motor starten ............................. 5-2
Schakelen ....................................... 5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-4
Parkeren .......................................... 5-4
Periodiek onderhoud en
afstelling............................................ 6-1
Gereedschapsset ............................ 6-2
Periodieke onderhoudsschema’s ... 6-3
Periodiek onderhoudsschema voor
het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema ..................... 6-5
Stroomlijnpanelen verwijderen en
aanbrengen................................ 6-10
Controleren van de bougies.......... 6-10
Filterbus ........................................ 6-11
Motorolie en oliefilterpatroon ........ 6-12
Waarom Yamalube........................ 6-15Koelvloeistof ................................. 6-15
Luchtfilterelement vervangen en
aftapslang reinigen .................... 6-16
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................ 6-18
Klepspeling ................................... 6-18
Banden ......................................... 6-18
Spaakwielen ................................. 6-20
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen ..................................... 6-21
Vrije slag van remhendel
controleren ................................ 6-21
Remlichtschakelaars .................... 6-22
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-22
Controleren van
remvloeistofniveau .................... 6-23
De remvloeistof verversen ............ 6-24
Spanning aandrijfketting ............... 6-25
Aandrijfketting reinigen en
smeren ...................................... 6-26
Kabels controleren en smeren...... 6-27
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-27
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen ............ 6-28
Rem- en koppelingshendels
controleren en smeren .............. 6-28
Zijstandaard controleren en
smeren ...................................... 6-29
UBW3D0D0.book Page 1 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 18 of 104
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.
DAU4939H
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU59963
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld moet
dit lampje gaan branden, kort uitgaan, en
dan blijven branden totdat de motor is ge-
start. Laat als dit niet het geval is de machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.LET OP
DCA21211
Als het waarschuwingslampje gaat
branden terwijl de motor draait, stop dan
de motor en controleer het olieniveau.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
2. ABS-waarschuwingslampje Ž
3. Waarschuwingslampje motorstoring Ž
4. Waarschuwingslampje oliedruk Ž
5. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur Ž
6.
7. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
8. Vrijstandcontrolelampje Ž
9. Controlelampje grootlicht Ž
10.Controlelampje startblokkering Ž
11.Waarschuwingslampje anti-blokkeervoor-
ziening remsysteem (ABS OFF) Ž
1
2
3
4
57
8
9
10
11
6
ABS
ABS
UBW3D0D0.book Page 3 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 19 of 104
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
3
Vul als het olieniveau laag is voldoende
olie van het aanbevolen type bij. Als het
waarschuwingslampje na het bijvullen
van olie blijft branden, stop dan de motor
en laat de machine nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU11449
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen. (Zie pagina 6-39.)
Bij machines met een of meer radiatorkoel-
vinnen schakelt de radiatorkoelvin automa-
tisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
dit lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren. LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
DAU73172
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren.
DAU69895
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat als u een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) hebt bereikt of als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat
branden:
Rijd extra voorzichtig om te voorko-
men dat de wielen blokkeren bij een
noodstop.
Laat de machine zo snel mogelijk
controleren door een Yamaha dea-
ler.
DAUM4080
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de anti-blokkeervoorziening remsysteem
handmatig is uitgeschakeld. De indicator
“OFF-ROAD” gaat tegelijkertijd branden.
WAARSCHUWING
DWAM1050
Rijd op verharde wegen altijd met het
ABS ingeschakeld. Rijden op openbare
wegen met het ABS uitgeschakeld is
mogelijk verboden en kan uw verzeke-
ring ongeldig maken. Schakel het ABS
alleen uit als u op onverharde oppervlak-
ken rijdt.
ABS
ABS
UBW3D0D0.book Page 4 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 20 of 104
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
3
DAUM3622
Controlelampje startblokkering“”
Als de machine wordt uitgeschakeld gaat
het controlelampje na 30 seconden continu
knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld gaat
het lampje enkele seconden branden, om
vervolgens weer uit te gaan. Laat als dit niet
het geval is de machine nakijken door een
Yamaha dealer.Problemen oplossen
Als een probleem is gedetecteerd in het
startblokkeersysteem, knippert het lampje
in een patroon. Als het controlelampje
startblokkering knippert in het patroon 5
keer langzaam gevolgd door 2 keer snel,
betreft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of meer standaardsleutels,
breng de machine en alle sleutels dan
naar een Yamaha dealer om de stan-
daardsleutels opnieuw te laten code-
ren.
DAUM4172
Multifunctionele meter1. Bovenste insteltoets
2. Onderste insteltoets
3. Toets “OFF-ROAD ABS ON/OFF”
1
2
3
UBW3D0D0.book Page 5 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 23 of 104
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
3
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.OPMERKINGAls het contactslot is uitgeschakeld, kan de
klok worden weergegeven door op de bo-
venste insteltoets te drukken.De klok instellen1.
2. Houd de onderste insteltoets en bo-
venste insteltoets tegelijk ingedrukt
totdat de urenaanduiding begint te
knipperen.
3. Druk op de onderste insteltoets om de
uren in te stellen.
4. Druk op de bovenste insteltoets en de
minutenaanduiding begint te knippe-
ren.
5. Druk op de onderste insteltoets om de
minuten in te stellen.
6. Druk op de bovenste insteltoets om
de instellingen te bevestigen en de
klok aan te zetten.
OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en minu-
ten kort op de onderste insteltoets om de
waarde in stappen van één te verhogen, of
houd de toets ingedrukt om de waarde
doorlopend te verhogen.Indicator OFF-ROAD
Deze indicator gaat branden als het ABS
handmatig wordt uitgeschakeld.
Om het ABS uit te schakelen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Laat de motor stationair draaien en
houd de toets “OFF-ROAD ABS
ON/OFF” ingedrukt totdat het waar-
schuwingslampje “ABS OFF” begint
te knipperen. Laat de toets vervolgens
los.
3. Het waarschuwingslampje “ABS OFF”
en de indicator “OFF-ROAD” gaan te-
gelijkertijd branden.OPMERKINGHet ABS blijft uitgeschakeld tot de sleutel
stopschakelaar naar Ž (stoppen) wordt
gedraaid terwijl de motor draait, of tot u de
machine stopt en opnieuw op de toets
WAARSCHUWING
DWAM1050
Rijd op verharde wegen altijd met het
ABS ingeschakeld. Rijden op openbare
wegen met het ABS uitgeschakeld is
mogelijk verboden en kan uw verzeke-
ring ongeldig maken. Schakel het ABS
alleen uit als u op onverharde oppervlak-
ken rijdt.Multifunctioneel display
Het multifunctionele display kan het vol-
gende weergeven:
een kilometerteller
twee rittellers1. Multifunctioneel display
1
UBW3D0D0.book Page 8 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 30 of 104
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
3
DAU26827
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, drukt u de remhendel
iets van de gasgreep af en draait u het stel-
wiel. Zorg dat het nummer van de instelling
op het stelwiel is uitgelijnd met het merkte-
ken op de remhendel.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAUM4100
ABSDe anti-blokkeervoorziening remsysteem
(ABS) regelt de voor- en achterremmen on-
afhankelijk van elkaar.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.Bediening van de remmen
Bedien de remhendel en het rempedaal net
zoals u bij conventionele remmen zou
doen. Als wielslip wordt gedetecteerd,
wordt het ABS ingeschakeld. Er kan dan
een pulsatie voelbaar zijn in de remhendel
of het rempedaal. Ga door met het be-
krachtigen van de remmen en laat het ABS
zijn werk doen. Ga niet ’pompend’ rem-
men, hierdoor zal de remeffectiviteit afne-
men.
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Referentiemerkteken
1
4
3
2
1. Rempedaal
1
UBW3D0D0.book Page 15 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 31 of 104
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-16
3
Het ABS voert een zelfcontrole uit
wanneer u na het starten van de motor
wegrijdt. Tijdens de controle kan een
klikgeluid uit de hydraulische eenheid
komen, en als de remhendel of het
rempedaal wordt bediend kan een tril-
ling voelbaar zijn. Dit is geen storing.
Bij een storing in het ABS werkt het
remsysteem als een conventioneel
remsysteem.LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
OPMERKINGVoor rijden in het terrein kan het ABS wor-
den uitgeschakeld. (Zie pagina 3-8.)
WAARSCHUWING
DWAM1050
Rijd op verharde wegen altijd met het
ABS ingeschakeld. Rijden op openbare
wegen met het ABS uitgeschakeld is
mogelijk verboden en kan uw verzeke-
ring ongeldig maken. Schakel het ABS
alleen uit als u op onverharde oppervlak-
ken rijdt.
DAUM1794
TankdopOm de tankdop te verwijderen
1. Open het slotplaatje van de tankdop.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
deze een kwartslag rechtsom. Het slot
wordt ontgrendeld en de tankdop kan
worden verwijderd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem deze dan
uit.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor21
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor12
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UBW3D0D0.book Page 16 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 49 of 104
Gebruik en belangrijke rij-informatie5-2
5
DAU86620
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet
de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de
waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-3.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk
moet gaan branden en blijven bran-
den totdat de motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te
drukken.
5. Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAUM3632
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor. Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het waarschu-
wingslampje motorstoring branden,
maar dit is geen storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het waarschuwingslampje
uit te zetten. Wanneer u dit niet, doet
zal de motor niet aanslaan, ook al pro-
beert de startmotor de motor op gang
te brengen na het indrukken van de
startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UBW3D0D0.book Page 2 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 73 of 104
Periodiek onderhoud en afstelling
6-22
6
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
DAU36505
Remlichtschakelaars Het remlicht moet gaan branden net voor-
dat de remwerking intreedt. Het remlicht
wordt geactiveerd door schakelaars die zijn
verbonden met de remhendel en het rem-
pedaal. Aangezien de remlichtschakelaars
onderdelen zijn van het Yamaha ABS (Anti-
lock Brake System), mogen ze alleen wor-
den onderhouden door een Yamaha dea-
ler.
DAU22393
Controleren van voor- en achter-
remblokkenDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22433
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-in-
dicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1 1
UBW3D0D0.book Page 22 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM
Page 75 of 104
Periodiek onderhoud en afstelling
6-24
6
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens het bij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnendringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verlagen zodat
dampbelvorming kan optreden en
vuil de hydraulisch bediend
e klep-
pen van de ABS eenheid kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem oplekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22734
De remvloeistof verversenLaat de remvloeistof elke 2 jaar verversen
door een Yamaha dealer. Laat bovendien
de keerringen van de hoofdremcilinders en
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de hieronder vermelde intervalperi-
oden of eerder als ze lek of beschadigd zijn.
Remkeerringen: elke 2 jaar
Remslangen: elke 4 jaar
UBW3D0D0.book Page 24 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM