stop start YAMAHA TRACER 700 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: TRACER 700, Model: YAMAHA TRACER 700 2021Pages: 98, PDF Size: 4.52 MB
Page 18 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze naar “OFF”.
DAU4939N
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032
Controlelampjes
richtin gaanwijzers“” en“”
Elk controlelampje ga at knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU59963
Waarschuwin gslampje olie druk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld moet
dit lampje gaan branden, kort uitgaan, en
dan blijven branden totdat de motor is ge-
start. Laat als dit niet het geval is de machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.LET OP
DCA21211
Als het waarschuwin gslampje gaat
b ran den terwijl d e motor draait, stop dan
d e motor en controleer het olieniveau.
Vul als het olieniveau laa g is vol doen de
olie van het aan bevolen type bij. Als het
waarschuwin gslampje na het b ijvullen
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Storingsindicatielampje “ ”
3. ABS-waarschuwingslampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
6. Controlelampje linker
richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
8. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
9. Vrijstandcontrolelampje “ ”1 2
3
4
5
6
789
ABS
UB4TD2D0.book Page 3 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 20 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
DAU69895
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 10 km/h
(6 mi/h) he bt bereikt of als het waar-
schuwin gslampje tij dens het rij den gaat
b ran den:
Rijd extra voorzichtig om te voorko-
men dat de wielen b lokkeren bij een
noo dstop.
Laat de machine zo snel mo gelijk
controleren door een Yamaha dea-
ler.
DAUM3622
Controlelampje start blokkerin g“”
Als de machine wordt uitgeschakeld gaat
het controlelampje na 30 seconden continu
knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld gaat
het lampje enkele seconden branden, om
vervolgens weer uit te gaan. Laat als dit niet
het geval is de machine nakijken door een
Yamaha dealer.Pro blemen oplossen
Als een probleem is gedetecteerd in het
startblokkeersysteem, knippert het lampje
in een patroon. Als het controlelampje
startblokkering knippert in het patroon
5 keer langzaam gevolgd door 2 keer snel,
betreft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende. 1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of meer standaardsleutels,
breng de machine en alle sleutels dan naar een Yamaha dealer om de stan-
daardsleutels opnieuw te laten code-
ren.
ABS
UB4TD2D0.book Page 5 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 27 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-12
3
OPMERKINGEr zijn 4 helderheidsniveaus.
DAU1234R
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12381
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de kop-
lampen een lichtsignaal te geven.
DAU85410
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op dimlicht
branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op grootlicht
branden.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. “TRIP/INFO”-schakelaar
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
3. Dimlichtschakelaar “ / ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Alarmverlichtingsschakelaar “ ”
34521
1
2
/
UB4TD2D0.book Page 12 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 28 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-13
3
DAU54213
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAUM1992
Alarmverlichtin g schakelt naar “ /OFF”
De alarmverlichting (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers) wordt gebruikt
in een noodgeval, bijvoorbeeld om andere
verkeersdeelnemers te waarschuwen als
uw machine stilstaat in een mogelijk ge-
vaarlijke verkeerssituatie.
Zet met het contactslot in de stand “ON” de
schakelaar van de alarmverlichting op “ ”
om de alarmverlichting in te schakelen. De
ingeschakelde alarmverlichting blijft knip-
peren als u het contactslot naar de stand
“OFF” of “LOCK” draait. Om de alarmver-
lichting uit te schakelen, draait u het con-
tactslot weer in de stand “ON” en zet u de
schakelaar op “OFF”.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAUM3720
Schakelaar Trip/info “TRIP/INFO”
Met deze schakelaar wijzigt u instellingen
en de weergave van de multifunctionele
meter. Zie pagina 3-6 voor meer informatie.
DAU12823
Koppelin gshen delTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 5-3.)1. Koppelingshendel
1
UB4TD2D0.book Page 13 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 41 of 98

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-26
3
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UB4TD2D0.book Page 26 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 46 of 98

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU86620
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-3.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk
moet gaan branden en blijven bran-
den totdat de motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAU88780
OPMERKINGDit model is uitgerust met: een hellingshoeksensor. Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het controle-
lampje voor storing branden, maar dit
duidt niet op een storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het controlelampje uit te
zetten. Wanneer u dit niet, doet zal de
motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de
startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UB4TD2D0.book Page 2 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 58 of 98

Periodiek on derhou d en afstelling
6-10
6
DAU36112
Filter busDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU60474
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen voor een correcte af-
lezing, en controleer dan het olieni-
veau via het kijkglas voor het
motorolieniveau linksonder in het car-
ter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.OPMERKINGControleer de o-ring op beschadiging en
vervang deze indien nodig.
ZAUM1386
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
4
UB4TD2D0.book Page 10 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 84 of 98

Periodiek on derhou d en afstelling
6-36
6
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB4TD2D0.book Page 36 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM
Page 94 of 98

10-1
10
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
ABS ....................................................... 3-15
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu ...................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-27
Achterwielophanging, smeren .............. 6-27BBagagebandhouders ............................ 3-23
Banden ................................................. 6-16
Bougies, controleren............................... 6-9
Brandstof .............................................. 3-16
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CClaxonschakelaar ................................. 3-12
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering............... 3-5DDe motor starten ..................................... 5-2
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar................................ 3-12FFilterbus ................................................ 6-10GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ........................................... 6-25
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires......................................... 3-24
Gereedschapsset.................................... 6-2 Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-32
HHelmborgkabel ..................................... 3-19IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-1KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling ........................................... 6-15
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koppelingshendel................................. 3-13
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .............................................. 6-18
Kuipruit ................................................. 3-20LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-12
Luchtfilterelement en aftapslang, vervangen en reinigen ........................ 6-15MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Motor raakt oververhit .......................... 6-36
Multifunctionele meter ............................ 3-6OOnderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-33
Opbergcompartiment ........................... 3-20PParkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1 Problemen oplossen .............................6-33
RRegistratie van gegevens, voertuig .........9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren........................6-25
Remhendel ............................................3-14
Remlichtschakelaars .............................6-20
Rempedaal ............................................3-14
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-21
Remvloeistof, verversen........................6-22
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-12SSchakelaar alarmverlichting ..................3-13
Schakelaar Info .....................................3-13
Schakelen ...............................................5-3
Schakelpedaal ......................................3-14
Schokdemperunit, afstellen ..................3-22
Serienummer motorblok .........................9-1
Spanning aandrijfketting .......................6-22
Specificaties............................................8-1
Stallen .....................................................7-3
Startblokkeersysteem .............................3-1
Startspersysteem ..................................3-25
Stop/Run/Start-schakelaar ...................3-13
Storingsindicatielampje (MIL)..................3-4
Storingzoekschema ..............................6-35
Stuurschakelaars ..................................3-12
Stuursysteem, controleren ....................6-28TTankbeluchtingsslang en overloopslang .....................................3-18
Tankdop ................................................3-16
UB4TD2D0.book Page 1 Wednesday, August 26, 2020 5:10 PM