alarm YAMAHA VMAX 2011 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2011, Model line: VMAX, Model: YAMAHA VMAX 2011Pages: 108, PDF Size: 3.6 MB
Page 6 of 108
INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE ..............1-1
BESCHRIJVING ................................2-1
Aanzicht linkerzijde ..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten ..........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN.............................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot .......................3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ...............3-3
Snelheidsmeterunit .........................3-6
Multifunctioneel display ..................3-7
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) ........................................3-16
Stuurschakelaars ..........................3-17
Koppelingshendel .........................3-18
Schakelpedaal ..............................3-18
Remhendel ...................................3-19
Rempedaal ...................................3-19
ABS ..............................................3-19
Tankdop ........................................3-20
Brandstof ......................................3-22
Tankbeluchtingsslang/
overloopslang ............................3-23
Uitlaatkatalysatoren ......................3-23
Zadels ...........................................3-24
Voorvork afstellen .........................3-25
Schokdemperunit afstellen ...........3-27Bagageriembevestiging ................ 3-29
EXUP-systeem ............................. 3-29
Zijstandaard ................................. 3-30
Startspersysteem ......................... 3-30
VOOR UW VEILIGHEID –
CONTROLES VOOR HET RIJDEN... 4-1
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE.............................. 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ...................................... 5-2
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ..................................... 5-3
Parkeren ......................................... 5-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN
AFSTELLINGEN................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema voor
het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema .................... 6-4
Verwijderen en aanbrengen van de
stroomlijn- en framepanelen ....... 6-8
Controleren van de bougies ......... 6-10
Motorolie en oliefilterpatroon ........ 6-11
Cardanolie .................................... 6-14
Koelvloeistof ................................. 6-16
Luchtfilterelement ......................... 6-19Stationair toerental controleren .... 6-19
De vrije slag van de gasgreep
controleren ............................... 6-20
Klepspeling .................................. 6-20
Banden ........................................ 6-20
Gietwielen .................................... 6-23
Koppelingshendel ........................ 6-23
Vrije slag van remhendel
controleren ............................... 6-23
Remlichtschakelaars .................... 6-24
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-24
Controleren van
remvloeistofniveau ................... 6-25
Rem- en koppelingsvloeistof
verversen .................................. 6-26
Kabels controleren en smeren ..... 6-26
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel .............. 6-27
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen ........... 6-27
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels ...... 6-28
Zijstandaard controleren en
smeren ..................................... 6-28
Achterbrugscharnierpunten
smeren ..................................... 6-29
Voorvork controleren ................... 6-29
Stuursysteem controleren ............ 6-30
Controleren van wiellagers .......... 6-30
Accu ............................................. 6-30U2S3D2D0.book Page 1 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 18 of 108
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU34341
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richtin-
gaanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar“” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU49391
Controle- en waarschuwings-
lampjes
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje schakelmoment
2. Controlelampje brandstofniveau“”
3. Controlelampje rechter
richtingaanwijzers“”
4. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
5. Vrijstandcontrolelampje“”
6. Controlelampje grootlicht“”
7. Waarschuwingslampje motorstoring“”
8. Controlelampje linker
richtingaanwijzers“”
9. Controlelampje startblokkering
10.ABS-waarschuwingslampje“”
11.Waarschuwingslampje olieniveau“”11
102
1
9
3
4
5
8
7
6
ABS
U2S3D2D0.book Page 3 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 31 of 108
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
OPMERKINGHet display geeft foutcodes alleen weer in
de normale modus.Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in een van de circuits van het startblok-
keersysteem een storing wordt gedetec-
teerd, knippert het controlelampje
startblokkering en geeft het display een
foutcode weer.OPMERKINGAls het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
U2S3D2D0.book Page 16 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 32 of 108
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU12348
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42340
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of“” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
1. Lichtsignaalschakelaar“”
2. Dimlichtschakelaar“/”
3. Schakelaar alarmverlichting“”
4. Claxonschakelaar“”
5. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Startknop“”
5
43
2
1
1
2
U2S3D2D0.book Page 17 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 104 of 108
INDEXAABS ....................................................... 3-19
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu ...................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren..... 6-29
Achterlicht/remlichtunit .......................... 6-36
Antidiefstal-alarmsysteem (optie).......... 3-16BBagageriembevestiging ........................ 3-29
Banden.................................................. 6-20
Bougies, controleren ............................. 6-10
Brandstof............................................... 3-22
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CCardanolie............................................. 6-14
Claxonschakelaar ................................. 3-17
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje schakelmoment.............. 3-6
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem ..... 3-6DDimlichtschakelaar ................................ 3-17EEXUP-systeem...................................... 3-29GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-27
Gereedschapsset .................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-37
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-36
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-26
Klepspeling ........................................... 6-20
Koelvloeistof ......................................... 6-16
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-35
Koppelingshendel ........................ 3-18, 6-23LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-17
Luchtfilterelement ................................. 6-19MMatkleur, let op ....................................... 7-1
Modelinformatiesticker............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................ 6-11
Multifunctioneel display .......................... 3-7NNoodstopschakelaar ............................. 3-17OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-39PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-38
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-39RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-28
Rem- en koppelingsvloeistof,
verversen ........................................... 6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-27Remhendel ............................................ 3-19
Remlichtschakelaars ............................. 6-24
Rempedaal ............................................ 3-19
Remvloeistofniveau, controleren ........... 6-25
Richtingaanwijzerschakelaar................. 3-17
SSchakelaar alarmverlichting .................. 3-17
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-18
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-27
Smering en onderhoud, periodiek ........... 6-4
Snelheidsmeterunit ................................. 3-6
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ............................................... 3-17
Startspersysteem .................................. 3-30
Stationair toerental, controleren ............ 6-19
Storingzoekschema’s ............................ 6-41
Stroomlijnpanelen en framepaneel,
verwijderen en aanbrengen .................. 6-8
Stuurschakelaars .................................. 3-17
Stuursysteem, controleren .................... 6-30TTankbeluchtingsslang/overloopslang .... 3-23
Tankdop ................................................ 3-20UUitlaatkatalysatoren............................... 3-23VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging ............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer.................... 9-1
U2S3D2D0.book Page 1 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM