ABS YAMAHA VMAX 2016 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: VMAX, Model: YAMAHA VMAX 2016Pages: 110, PDF Size: 3.12 MB
Page 6 of 110
Inhoudsopg aveVeilighei dsinformatie ....................... 1-1
Beschrijvin g...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
Functies van instrumenten en
b ed ienin gselementen ...................... 3-1
Startblokkeersysteem..................... 3-1
Contactslot/stuurslot ...................... 3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ............... 3-3
Snelheidsmeterunit......................... 3-7
Multifunctioneel display.................. 3-8
Stuurschakelaars .......................... 3-17
Koppelingshendel......................... 3-18
Schakelpedaal .............................. 3-19
Remhendel ................................... 3-19
Rempedaal ................................... 3-20
ABS .............................................. 3-20
Tankdop ....................................... 3-21
Brandstof ...................................... 3-22
Tankbeluchtingsslang en
overloopslang............................ 3-24
Uitlaatkatalysatoren ..................... 3-24
Zadels ........................................... 3-25
Voorvork afstellen ......................... 3-26
Schokdemperunit afstellen ........... 3-28
Bagageriembevestiging ................ 3-30
EXUP-systeem ............................. 3-30 Zijstandaard .................................. 3-31
Startspersysteem .......................... 3-31
Voor uw veili ghei d – controles
voor het rij den ................................... 4-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ..................................... 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ....................................... 5-2
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ...................................... 5-3
Parkeren .......................................... 5-4
Perio diek on derhou d en
afstellin g............................................ 6-1
Boordgereedschapssets ................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema ..................... 6-4
Verwijderen en aanbrengen van de
stroomlijn- en framepanelen ........ 6-8
Controleren van de bougies.......... 6-10
Motorolie en oliefilterpatroon ........ 6-11
Cardanolie ..................................... 6-14
Koelvloeistof.................................. 6-16
Luchtfilterelement ......................... 6-19
Stationair toerental controleren..... 6-20 De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................ 6-20
Klepspeling ................................... 6-20
Banden ......................................... 6-21
Gietwielen ..................................... 6-23
Koppelingshendel ......................... 6-23
Vrije slag van remhendel controleren ................................ 6-24
Remlichtschakelaars..................... 6-24
Controleren van voor- en achterremblokken ..................... 6-25
Controleren van remvloeistofniveau .................... 6-25
Rem- en koppelingsvloeistof
verversen ................................... 6-27
Kabels controleren en smeren...... 6-27
Controleren en smeren van gasgreep en gaskabel ............... 6-27
Controleren en smeren van rem- en schakelpedalen ............ 6-28
Rem- en koppelingshendels controleren en smeren .............. 6-28
Z i
jstandaard controleren en
smeren ...................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten smeren ...................................... 6-29
Voorvork controleren .................... 6-30
Stuursysteem controleren ............ 6-30
Controleren van wiellagers ........... 6-31
Accu.............................................. 6-31
Zekeringen vervangen .................. 6-34
U2CED1D0.book Page 1 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 18 of 110
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelen1. Steek de sleutel in.
2. Druk de sleutel in de “LOCK”-stand in
en draai deze dan naar “OFF”.
DAU34342
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richting-
aanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11021
Ge bruik de parkeerstan d niet g ed urend e
lan gere tij d, an ders kan de accu ontla-
d en raken.
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje schakelmoment
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
3. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Vrijstandcontrolelampje “ ”
6. Controlelampje grootlicht “ ”
7. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
8. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
9. Controlelampje startblokkering
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Waarschuwingslampje olieniveau “ ”11
10 2
1
9
3
4
5
8
7
6
ABS
U2CED1D0.book Page 3 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 20 of 110
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
waarschuwingsindicator brandstofniveau
knipperen. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
DAU11447
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-42 nadere instructies ver-
meld.
DAU46443
Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren. (Zie pagina 3-16 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKINGDit waarschuwingslampje gaat branden als
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid en de
startknop wordt ingedrukt. Dit wijst echter
niet op een storing.
DAU51662
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren. (Zie pagina 3-20 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
ABS
U2CED1D0.book Page 5 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 21 of 110
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-6
3
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelheid van
10 km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ered en,
of als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van d e bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.OPMERKINGAls de startknop wordt ingedrukt terwijl de
motor draait gaat het ABS-waarschu-
wingslampje branden, maar dit duidt niet
op een storing.
DAU48522
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij de gewenste motortoerentallen
aan- of uitgaat en wordt gebruikt om aan te
geven wanneer naar de volgende hogere versnelling moet worden geschakeld. (Zie
“Selectiemodus” op pagina 3-9 voor uitleg
over de instelling van dit controlelampje.)
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU38626
Controlelampje start
blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
U2CED1D0.book Page 6 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 33 of 110
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-18
3
DAU12661
Noo dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42342
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wo rdt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU12832
Koppelin gshend elDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Pijlteken
4. Afstand tussen koppelingshendel en
stuurgreep
4
1
2
3
U2CED1D0.book Page 18 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 35 of 110
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-20
3
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU51672
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remweg en.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van onder de zitting
en wanneer u de remhendel of het
rempedaal licht bedient, kan een tril-
ling in de hendel of het pedaal voel-
baar zijn. Dit duidt niet op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA16121
Hou d alle soorten mag neten (inclusief
ma gneet grijpers, ma gnetische schroe-
ven draaiers etc.) uit d e buurt van d e
voorste en achterste wielnaven. An ders
kunnen de mag netische rotors van de
wielnaven beschad igd raken, waar door
het ABS-systeem niet meer g oed werkt.
1. Rempedaal
1
U2CED1D0.book Page 20 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 52 of 110
Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet gaat bran den wanneer d e
sleutel naar “ON” wor dt ged raai d, of
wanneer een waarschuwin gs- of contro-
lelampje niet d ooft, zie dan pa gina 3-3
voor een controle van het circuit van het
b etreffen de waarschuwin gs- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
g aat bran den en weer uit gaat zoals hier-
b oven beschreven, zie d an pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwin gslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken. Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl
de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAU16673
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
2
2 3
4 5N1
U2CED1D0.book Page 2 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 80 of 110
Periodiek on derhou d en afstelling
6-26
6
AchterremOPMERKINGHet remvloeistofreservoir voor de achter-
rem zit onder het duozadel. (Zie pagina
3-25.)
WAARSCHUWING
DWA16011
Onjuist uit gevoer d on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen. Neem
d e vol gen de voorzor gsmaatre gelen in
acht:
Bij een te laa g remvloeistofniveau
kan lucht b innendrin gen in het rem-
systeem, waar door de rempresta-
ties afnemen.
Reini g de reservoir dop alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen de
ru bberaf dichtin gen bescha digd ra-
ken met lekka ge tot gevol g.
Vul bij met hetzelf
de t
ype remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof d an DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens het b ij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnend ringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verla gen zo dat
d amp belvormin g kan optre den en
vuil de hy draulisch bed ien de klep-
pen van de ABS eenhei d kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen bescha dig en. Vee g g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.
Naarmate de remblokke n afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en /of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
1. Merkstreep minimumniveauAan bevolen remvloeistof:
DOT 41
U2CED1D0.book Page 26 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 88 of 110
Periodiek on derhou d en afstelling
6-34
6
DAU46456
Zekerin gen vervan genDe hoofdzekering en de zekering voor de
ABS-motor bevinden zich achter stroom-
lijnpaneel A. (Zie pagina 6-8.)
Zekeringenkastje 1 bevindt zich onder het
bestuurderszadel. (Zie pagina 3-25.) Zekerin
genkastje 1
Zekeringenkastje 2 bevindt zich achter pa-
neel B. (Zie pagina 6-8.) Zekerin
genkastje 2
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand. 1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Geb ruik geen1. Hoofdzekering
2. Zekering ABS-motor
3. Reservezekering ABS-pompmotor
1
3
2
1. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering
123
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering ABS-regeleenheid
3. Koplampzekering
4. Backup-zekering (voor klok en
startblokkeersysteem)
5. Zekering elektronische smoorklep
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Reservezekering
8. Zekering signaleringssysteem
9. Zekering parkeerlichten
10.Zekering motor hulpradiatorkoelvin
1 23456
7
8
10
7
9
U2CED1D0.book Page 34 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Page 89 of 110
Periodiek on derhoud en afstelling
6-35
6
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU46463
Koplamp gloeilamp vervan genDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het g las van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij blijft,
an ders kan d e doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het gloeilamp glas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e kopl
amplens.
Ge bruik geen koplampg loeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
Voo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering: 50.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit: 7.5 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 20.0 A
Zekering rubradiatorkoelvin: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
U2CED1D0.book Page 35 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM