YAMAHA XCITY 250 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2010, Model line: XCITY 250, Model: YAMAHA XCITY 250 2010Pages: 84, PDF Size: 3.89 MB
Page 21 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
sinds de rittellers op nul zijn gezet en
de gemiddelde gereden snelheid ge-
durende deze tijd)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een klok
een omgevingstemperatuurweergave
een indicator olieverversing (die gaat
branden wanneer de motorolie moet
worden ververst)
OPMERKING
Voor het Verenigd Koninkrijk wordt de
afgelegde afstand aangegeven in mij-
len en wordt de temperatuur aangege-
ven in °F.
Voor andere landen wordt de afgeleg-
de afstand aangegeven in kilometers
en wordt de temperatuur aangegeven
in °C.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets wis-
selt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller “Total” en
ritteller “Trip”:
Total → Trip 1 → Trip 2 → Trip/fuel → Total
OPMERKIN
G
De kilometerteller “Trip/fuel” wordt al-
leen geactiveerd wanneer het waar-
schuwingslampje brandstofniveau
gaat branden.
Door indrukken van de “SET”-toets in de ki-
lometertellermodus wisselt de weergave
volgens onderstaande volgorde tussen de
verschillende kilometertellerfuncties:
Trip 1 of Trip 2 → Tijd 1 of 2 → Gemiddelde
snelheid 1 of 2 → Trip 1 of Trip 2Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (Zie pagina 3-3.), wisselt
de weergave automatisch naar brandstofre-
serve-ritteller “Trip/fuel” -modus en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de “MODE”-toets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Trip/Fuel → Trip 1 → Trip 2 → Total →
Trip/fuel1. Total
2. Trip 1
3. Trip 2
4. Trip/Fuel
"Mode"
"Mode"
"Mode"
"Mode"1
2
3
4
ZAUM0391
1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
"Set"
"Set""Set"
12
3
ZAUM0392
U5B2D2D0.book Page 4 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 22 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
Als u de ritteller op nul wilt terugstellen, se-
lecteert u deze met een druk op de “MO-
DE”-toets, waarna u de “SET”-toets
minstens 1 seconde lang ingedrukt houdt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2 se-
conden lang ingedrukt terwijl de “To-
tal”-weergave actief is.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “SET”-toets om de
uren in te stellen.3. Druk op de “MODE”-toets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “SET”-toets om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat deze
dan los om de klok te starten. De weer-
gave keert weer terug naar de “Total”-
modus.Omgevingstemperatuurweergave
Deze weergave toont de omgevingstempe-
ratuur vanaf –30 °C (–86 °F) tot 50 °C (122
°F).
Het waarschuwingslampje vorst“” gaat
automatisch branden als de temperatuur la-
ger is dan 3 °C (37 °F).ZAUM0393
ZAUM0394ZAUM0395
1. Waarschuwingslampje vorst“”
2. Minteken
3. Temperatuur1
2
3ZAUM0396
U5B2D2D0.book Page 5 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 23 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst wan-
neer deze indicator gaat branden. De indi-
cator blijft branden totdat deze wordt
teruggesteld. Nadat de motorolie is ver-
verst, stelt u de indicator als volgt terug.
1. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets ingedrukt en draai de sleutel
naar“”.
2. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets nog twee tot vijf seconden inge-
drukt.
3. Laat de knoppen los. De indicator olie-
verversing zal nu uitgaan.OPMERKING
De indicator olieverversing gaat bran-
den na de eerste 1000 km (600 mi) en
daarna om de 3000 km (1800 mi).
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. Na het te-
rugstellen brandt de indicator gedu-
rende twee seconden. Als de indicator
niet gaat branden, herhaalt u de proce-
dure.
DAU12348
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Indicator olieverversing “OIL”
1
ZAUM0582
1. Dimlicht-“/”/lichtsignaal-“” scha-
kelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
3. Claxonschakelaar“”
1. Startknop“”ZAUM0642
1
U5B2D2D0.book Page 6 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 24 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAUS1020
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht. Druk de schake-
laar in de dimlichtstand omlaag om een
lichtsignaal te geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12721
Startknop“”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12900
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
DAU12950
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0084
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U5B2D2D0.book Page 7 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 25 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAUM2161
Tankdop Openen van de tankdop
1. Open het tankdopdeksel door het
voorste gedeelte omlaag te drukken.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom.
Sluiten van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegenover el-
kaar en druk de tankdop in zijn oor-
spronkelijke positie.
2. Draai de sleutel linksom en neem hem
uit.
3. Sluit het tankdopdeksel.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt.
1. Tankdop
2. TankdopdekselZAUM0643
1
2
U5B2D2D0.book Page 8 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 26 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU13390
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Doorloodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SU-
PERBENZINE
Inhoud brandstoftank:
10.5 L (2.77 US gal, 2.31 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
2.7 L (0.72 US gal, 0.60 Imp.gal)
U5B2D2D0.book Page 9 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 27 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU13932
Zadel Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar “OPEN”.OPMERKIN
G
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.1. Openen.ZAUM0644
PUSHOPEN
1
U5B2D2D0.book Page 10 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 28 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeld
alvorens te gaan rijden.
DAUM2510
Opbergcompartimenten Opbergcompartiment voorzijde
Om het opbergcompartiment te ontgrende-lenSteek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom.
Om het opbergcompartiment te openenwanneer dit is ontgrendeldDraai de knop een kwartslag rechtsom. De
knop keert terug naar de oorspronkelijke
positie zodra deze wordt losgelaten.
Om het opbergcompartiment te sluitenDuw het deksel in de oorspronkelijke stand.Om het opbergcompartiment te vergrende-
lenSteek de sleutel in het slot, draai een kwart-
slag linksom en verwijder de sleutel.
WAARSCHUWING
DWA11191
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg (2 lb) voor het voor-
ste opbergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 185 kg (408 lb) voor het voertuig
niet.
Achterste opbergcompartiment
Onder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-10.)
1. Vergrendelen.
2. Voorste opbergcompartimentZAUM0645
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
OPEN
OPEN
UNLOCKLOCK
1
2
1. Achterste opbergcompartimentZAUM0646
1
U5B2D2D0.book Page 11 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 29 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
WAARSCHUWING
DWAT1051
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor het ach-
terste opbergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 185 kg (408 lb) voor het voertuig
niet.
LET OP
DCA10080
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteld
aan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht tegen
warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt ge-
wassen, omwikkel te bewaren voor-
werpen dus in een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opbergcom-
partiment.
Als u een helm wilt opbergen in het opberg-
compartiment, moet de helm worden ge-
plaatst met de voorkant naar achteren.OPMERKING
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
Laat uw scooter niet onbeheerd achter
met het zadel open.
DAUM2490
Kuipruit Al naar gelang de voorkeur van de bestuur-
der, kan de kuipruithoogte in vier verschil-
lende standen worden gezet.
De kuipruithoogte aanpassen
1. Verwijder de bouten aan beide zijden
van de kuipruit.
2. Zet de kuipruit in de gewenste stand.
3. Breng de bouten aan en zet deze vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.1. Kuipruit
2. Bout
Aanhaalmoment:
Kuipruitbout:
4 Nm (0.4 m·kgf, 2.9 ft·lbf)ZAUM0797
1
2
U5B2D2D0.book Page 12 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM
Page 30 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
WAARSCHUWING
DWA10920
Na aanpassing van de kuipruit:
Bevestig de kuipruitbouten stevig.
Draai het stuur naar linke en rechts
om te controleren of het stuur niet
geblokkeerd is en of de kuipruit
geen contact maakt met andere on-
derdelen.
Open het gas en controleer of de
gasgrip correct terugkeert na losla-
ten; anders kan dit leiden tot een
ongeval of ernstig letsel.
DAU14882
Afstellen van de schokdemperu-
nits
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicatorAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
4
1
2
3
4
1
2
(b)
(a)
ZAUM0414
U5B2D2D0.book Page 13 Tuesday, August 25, 2009 9:19 AM