YAMAHA XENTER 150 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: XENTER 150, Model: YAMAHA XENTER 150 2012Pages: 84, PDF Size: 1.34 MB
Page 51 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-14
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
servoirdop en het paneel.
LET OP:
Als er geen koelvloeistof aanwezig
is, gebruik dan in plaats daarvan
gedistilleerd water of onthard
leidingwater. Gebruik geen hard
water of zout water, dit is schade-
lijk voor de motor. Als er in plaats
van koelvloeistof water is gebruikt,
vervang dit dan zo snel mogelijk
door koelvloeistof, anders is het
systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie. Als er water aan
de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
6. Sluit het zadel.
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]
12
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveauOPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
4. Als het koelvloeistofniveau zich op
of onder de merkstreep voor mini-
mumniveau bevindt, open dan de
reservoirdop. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te
verwijderen als de motor koud
is.
[DWA15161]
5. Vul koelvloeistof of gedestilleerd
water bij tot aan de merkstreep voor
maximumniveau en bevestig de re-
52S-F819D-D0_CS.indd 6-1452S-F819D-D0_CS.indd 6-14
2011/11/16 13:05:132011/11/16 13:05:13
Process BlackProcess Black
Page 52 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-15
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder de schroefafdekking en het
luchtfilterdeksel door de schroeven
los te halen.
3. Trek het luchtfi lterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met
het lucht lterelement uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/
of cilinder(s) overmatig versleten
raken.
[DCA10481]
5. Monteer het luchtfi lterdeksel door de
schroeven en de schroefafdekking
aan te brengen.
Reinigen van de lucht lteraftapslang
1. Controleer of zich in de slang aan
de achterkant van het luchtfilterhuis
geen water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water
in zit, reinig hem grondig en breng
opnieuw aan.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing
1. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-8.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel op de V-snaarbehuizing door de bouten los
te halen.
1
1. Luchtfi lterdeksel v-snaarbehuizing3. Trek het luchtfi lterelement naar buiten
en reinig het met perslucht.
LET OP:
Spring voorzichtig om met het fil-
terelement en verdraai het niet om
beschadiging te voorkomen.
[DCA10521] DAUT3550
Luchtfilter en luchtfilterelemen-
ten in v-snaarbehuizingHet luchtfi lter en de luchtfi lterelementen in
de v-snaarbehuizing moeten worden ge-
reinigd of vervangen volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Controleer beide
luchtfilterelementen vaker als u in zeer
stoffi ge of vochtige gebieden rijdt. Verder
moet de aftapslang van het luchtfilter re-
gelmatig worden gecontroleerd en gerei-
nigd.
Het lucht lterelement vervangen
2
3
1
1. Schroefafdekking
2. Luchtfi lterdeksel
3. Aftapslang luchtfi lter
52S-F819D-D0_CS.indd 6-1552S-F819D-D0_CS.indd 6-15
2011/11/16 13:05:132011/11/16 13:05:13
Process BlackProcess Black
Page 53 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-16
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1
1. Luchtfi lterelement in V-snaarbehuizing4. Plaats het fi lterelement in het luchtfi l-
terhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel van de
V-snaarbehuizing door de bouten aan
te brengen.
6. Monteer het paneel.
DAU44734
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.Stationair toerental:
1600 ~ 1800 r/min
DAU21384
De vrije slag van de gasgreep
controleren
1
1. Vrije slag van gasgreepDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3 ~ 5 mm
(0.12 ~ 0.20 in) te bedragen. Controleer
de vrije slag van de gasgreep regelmatig
en laat de vrije slag indien nodig afstellen
door een Yamaha dealer.
52S-F819D-D0_CS.indd 6-1652S-F819D-D0_CS.indd 6-16
2011/11/16 13:05:132011/11/16 13:05:13
Process BlackProcess Black
Page 54 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-17
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm
2, 25 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
90 kg (198 lb)<->maximale:
Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm2, 25 psi)
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belasting*:
179 kg (395 lb)
*Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
DWA10511
WAARSCHUWING
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
DAUT2142
BandenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig wor-
den bijgesteld.
DWA10503
WAARSCHUWING
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.● De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).● De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
DAU21401
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het motor-
geluid toeneemt. Om dit te voorkomen
moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
52S-F819D-D0_CS.indd 6-1752S-F819D-D0_CS.indd 6-17
2011/11/16 13:05:132011/11/16 13:05:13
Process BlackProcess Black
Page 55 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-18
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless ban-
den.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model goed-
gekeurd door Yamaha Motor Co., Ltd.Voorband:
Maat:
100/80-16M/C 50P
Fabrikant/model:
DURO/DM1157F
Achterband:
Maat:
120/80-16M/C 60P
Fabrikant/model:
DURO/DM1157
DWA10470
WAARSCHUWING
● Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.● De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over
Inspectie van banden
1
2
1. Bandprofi eldiepte
2. Wang van bandVoor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha dea-
ler worden vervangen.Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
0.8 mm (0.03 in)OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofi eldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
52S-F819D-D0_CS.indd 6-1852S-F819D-D0_CS.indd 6-18
2011/11/16 13:05:132011/11/16 13:05:13
Process BlackProcess Black
Page 56 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-19
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU22170
Vrije slag van achterremhendel
afstellen11. Vrije slag achterremhendelDe vrije slag van de remhendel dient 10
~ 15 mm (0.4 ~ 0.6 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en stel deze in-
dien nodig als volgt af.
DAU21962
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.● Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repa-
reren, hoe klein de reparatie ook is.
Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.● Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
DAUS2001
Vrije slag van voorremhendel
controleren
1
1. Vrije slag voorremhendelControleer van tijd tot tijd de vrije slag van
de remhendel. Als de vrije slag groter is
dan 10 mm (0.39 in), laat u deze aanpas-
sen door een Yamaha dealer.
DWA10641
WAARSCHUWING
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus
defect in het remsysteem. Laat het rem-
systeem vóór gebruik van het voertuig
nakijken of repareren door een Yamaha
dealer.
52S-F819D-D0_CS.indd 6-1952S-F819D-D0_CS.indd 6-19
2011/11/16 13:05:132011/11/16 13:05:13
Process BlackProcess Black
Page 57 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-20
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
groef om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel is ver-
dwenen, vraag dan een Yamaha-dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU22540
Remschoenen achterrem
1
2
1. Slijtage-indicator
2. SlijtagelimietDe achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren. Wan-
neer een remschoen zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator bij de slijtagelimiet
DAU22380
Controleren van voorremblok-
ken en achterremschoenenDe voorremblokken en achterremschoe-
nen moeten worden gecontroleerd op
slijtage volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAU22420
Remblokken voorrem
2
3
1
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
2. Remblok
3. RemschijfElk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
(a)(b)
1
1. Stelmoer vrije slag achterremhendelDraai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de
remhendel. Draai de stelmoer richting (b)
voor minder vrije slag van de remhendel.
DWA10650
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer de afstelling
te doen als de juiste afstelling niet haal-
baar is volgens de beschreven werk-
wijze.
52S-F819D-D0_CS.indd 6-2052S-F819D-D0_CS.indd 6-20
2011/11/16 13:05:132011/11/16 13:05:13
Process BlackProcess Black
Page 58 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-21
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
kan lucht binnendringen in het
remsysteem, waardoor de rem-
prestaties afnemen.
● Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uit-
sluitend DOT 4 remvloeistof uit
een onaangebroken verpakking.● Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.● Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan
resulteren in een schadelijke che-
mische reactie.● Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-
belvorming kan optreden.
DCA17640
LET OPRemvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk verder
DAU32345
Controleren van remvloeistofni-
veau
1
1. Merkstreep minimumniveauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van
het reservoir horizontaal staat. Vul indien
nodig remvloeistof bij.Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
DWA15990
WAARSCHUWING
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan re-
sulteren in verlies van remvermogen.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:● Bij een te laag remvloeistofniveau komt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
52S-F819D-D0_CS.indd 6-2152S-F819D-D0_CS.indd 6-21
2011/11/16 13:05:142011/11/16 13:05:14
Process BlackProcess Black
Page 59 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-22
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
dalen. Een laag remvloeistofniveau kan
duiden op versleten remblokken en/of
lekkage in het remsysteem. Controleer
daarom de remblokken op slijtage en het
remsysteem op lekkage. Vraag als het
remvloeistofniveau plotseling sterk is ge-
daald een Yamaha dealer om een inspec-
tie alvorens verder te rijden.
DAU22721
Remvloeistof verversenVraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinder, de remklauwen
en de remslang vervangen volgens de in-
tervalperioden of wanneer ze lekken of zijn
beschadigd.● Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.● Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23095
Kabels controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van alle kabels moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd
en de kabel en kabeleinden moeten in-
dien nodig worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren of
te vervangen wanneer deze is beschadigd
of niet soepel beweegt. WAARSCHU-
WING! Schade aan de buitenbehuizing
van kabels kan leiden tot interne roest-
vorming en storing veroorzaken met de
beweging van kabels. Vervang bescha-
digde kabels zo snel mogelijk om on-
veilige omstandigheden te voorkomen.[DWA10711]Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
52S-F819D-D0_CS.indd 6-2252S-F819D-D0_CS.indd 6-22
2011/11/16 13:05:142011/11/16 13:05:14
Process BlackProcess Black
Page 60 of 84

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-23
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU23192
Middenbok controleren en sme-
ren
1
1. MiddenbokDe werking van de middenbok moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en de scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
DWA11301
WAARSCHUWING
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of
te repareren. Een slecht functionerende
middenbok kan het wegdek raken en u
afleiden, waardoor u de controle over
de machine kunt verliezen.
DAU23114
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoort voor-
afgaand aan elke rit te worden gecontro-
leerd. Daarnaast moet de kabel door een
Yamaha dealer worden gesmeerd volgens
de intervalperioden vermeld in het perio-
dieke onderhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber
afdekking. Zorg ervoor dat de afdekking
stevig is aangebracht. Zelfs als de afdek-
king correct is aangebracht, is de kabel
niet volledig beschermd tegen binnendrin-
gend water. Let er daarom op dat er geen
water direct op de afdekking of kabel komt
bij het wassen van de machine. Als de ka-
bel of de afdekking vies wordt, wrijf deze
dan schoon met een vochtige doek.
DAUT3570
Voor- en achterremhendel sme-
ren11. AchterremhendelDe scharnierpunten in de voor- en achter-
remhendel moeten worden gesmeerd door
een Yamaha dealer volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
52S-F819D-D0_CS.indd 6-2352S-F819D-D0_CS.indd 6-23
2011/11/16 13:05:142011/11/16 13:05:14
Process BlackProcess Black