stop start YAMAHA XJ900S 2000 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: XJ900S, Model: YAMAHA XJ900S 2000Pages: 97, PDF Size: 2.1 MB
Page 18 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-4
3
DAU00071
Kontroleren van het circuit voor het oliepeil-kontrolelampje
CB-48D
Zet de kontaktslot-schakelaar op “ON” 
en de motorstop-schakelaar op “ ”.
Het oliepeil-kontrolelampje 
licht niet op.
Het oliepeil-kontrolelampje 
licht op.Kontroleer het oliepeil.
Het oliepeil-kontro-
lelampje licht op.
Het oliepeil-kontrole-
lampje licht niet op.
Het oliepeil en het 
elektrische circuit zijn 
in orde. U kunt met de 
motorfiets rijden.
Druk op de startschakelaar met 
de versnelling in vrij of met de 
koppelingshendel ingetrokken.
Vraag uw Yamaha dealer 
om het elektrische circuit te 
inspekteren.
Het oliepeil is 
voldoende.
Vul motorolie bij.Het oliepeil is 
te laag. 
Page 19 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-5
3
DAU00085
Kontroleprocedure voor het circuit van het brandstofnivo-waarschuwingslampje
CB-46D
Kontaktslot-schakelaar op “ON”
Motorstop-schakelaar op “ ”.
Brandstofnivo-waarschu-
wingslampje licht niet op.
Brandstofnivo-waarschu-
wingslampje licht op.Kontroleer het 
brandstofnivo.
Brandstofnivo-
waarschuwings-
lampje licht op.
Brandstofnivo-
waarschuwings-
lampje licht niet op.
Het brandstofnivo en 
het elektrische circuit 
zijn in orde. U kunt met 
de motorfiets rijden.
Zet de versnelling in vrij of trek 
de koppelingshendel in en druk 
dan op de startschakelaar.
Vraag uw Yamaha 
dealer om het elektri-
sche circuit te 
inspekteren.
Er is genoeg 
benzine.
Het brandstof-
nivo is te laag.Vul benzine 
bij. 
Page 23 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-9
3
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Inhaal-schakelaar “PASS”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “ ” voor groot-
licht en naar “ ” voor dimlicht.
DAU00144
Waarschuwingslichten-schakelaar
“”
Schakel de waarschuwingslichten in als er
gevaar dreigt of als u nood bent. Alle rich-
tingsaanwijzerlampjes gaan tegelijk knippe-
ren wanneer u, met het contactslot in de
“ON” of de “ ” stand, de waarschuwings-
lichten inschakelt met deze schakelaar
DC000006
LET OP:@ Als u de waarschuwingslichten te lang
achtereen aan laat, kan dit leiden tot uit-
putting van de accu waardoor u de elek-
trische starter niet meer zult kunnen
gebruiken. @OPMERKING:@ Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in als u andere weggebruikers wilt waar-
schuwen dat u uw motorfiets wilt stopzetten
op een plaats waar dit gevaar kan opleve-
ren. @
DAU00127
Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te scha-
kelen, duwt u de schakelaar naar “ ”. Om
de linker-richtingaanwijzer in te schakelen,
duwt u de schakelaar naar “ ”. Als u de
schakelaar loslaat, keert deze terug naar de
middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “ ”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
1. Inhaal-schakelaar “PASS”
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Waarschuwingslichten-schakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzer-schakelaar
5. Klaxon-schakelaar “ ” 
Page 24 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-10
3
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“ ” als u de motor wilt starten. In noodge-
vallen draait u de schakelaar naar “ ”.
DAU00134
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld wor-
den. Door de lichtschakelaar naar “ ” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00143
Startschakelaar “ ”
Als u de startschakelaar indrukt zal de start-
motor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:@ Zie, alvorens de motor te starten, de pa-
ragraaf met aanwijzingen over het star-
ten. @
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontste-
kingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkop-
pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele be-
diening is het het beste om de koppe-
lingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een be-
schrijving van het circuit van het ontste-
kingsblokkeersysteem).
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “ ”
1. Koppelingshendel 
Page 28 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-14
3
DAU00196
Ontluchtingsslang van de 
benzinetank (alleen voor 
Duitsland)Dit model is uitgerust met een ontluchtings-
slang voor de benzinetank. Kontroleer, al-
vorens de motorfiets te gebruiken, de
volgende punten.l
Kontroleer of de slang goed vast zit.
l
Kontroleer de slang op scheurtjes of
andere beschadiging. Vervang indien
beschadigd.
l
Kontroleer of de opening onderaan de
slang niet verstopt is. Indien nodig,
schoonmaken.
DAU02976
Chokeknop (choke) “ ”Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de 
a richting om de choke in te
schakelen (choke).
Draai in de 
b richting om de choke uit te
schakelen (choke).
1. Ontluchtingsslang van de benzinetank
1. Chokeknop (choke) “ ” 
Page 32 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-18
3
DAU00330
ZijstandaardDit model is uitgerust met een onderbre-
kingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard is
uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich aan
de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een uitleg
van dit onderbrekingscircuit).
DW000044
WAARSCHUWING
@ Rijd nooit met deze motorfiets terwijl de
zijstandaard is uitgeklapt. Als de zijstan-
daard niet volledig is opgeklapt, kan het
gebeuren dat deze de grond raakt waar-
door u uw balans zou kunnen verliezen
met als gevolg een zeer ernstig ongeluk.
Yamaha heeft in deze motorfiets een on-
derbrekingscircuit voor de ontsteking
ingebouwd om ongelukken door een
niet goed ingeklapte zijstandaard te ver-
mijden. Voer de hieronder beschreven
procedure regelmatig uit, om te kontro-
leren of het onderbrekingscircuit juist
funktioneert. Mocht er iets mis zijn met
het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer. @
DAU00332
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-
onderbrekingsschakelaarKontroleer de zijstandaard- en koppelings-
onderbrekingsschakelaar op een juiste
werking. Volg hiervoor de onderstaande
procedure.
DW000046
WAARSCHUWING
@ l
Zet de motorfiets op de midden-
standaard als u deze inspektie uit-
voert.
l
Als de werking niet naar behoren is,
raadpleegt u dan een Yamaha
dealer. 
@CD-08DCD-08DDRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKE-
LAAR NAAR “ON” EN DE 
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR 
“”.ER IS EEN VERSNELLING INGE-
SCHAKELD EN DE ZIJSTANDAARD IS 
OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN 
EN DRUK OP DE 
STARTSCHAKELAAR.DE MOTOR START.DE MOTOR SLAAT AF.KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.DE KOPPELING-ONDERBREKINGS-
SCHAKELAAR IS IN ORDE.DE ZIJSTANDAARD-ONDERBRE-
KINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE. 
Page 40 of 97

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-2
5
CF-28D
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR 
NAAR “ON” EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR 
NAAR “ ”.
DRUK OP STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR 
SLAAT AAN.KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG EN SCHA-
KEL EEN VERSNELLING IN.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD EN 
DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT:TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN START 
MOTOR MET DE STARTSCHAKELAAR. DE 
MOTOR SLAAT AAN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN DE ZIJ-
STANDAARD IS NEERGEKLAPT: 
Page 41 of 97

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
5-3
5
1. Draai de kontaktslot-schakelaar naar
“ON” en de motorstop-schakelaar
naar “ ”.
DC000035
LET OP:@ Als het brandstofnivo-waarschuwings-
lampje oplicht, kontroleer het brandstof-
nivo dan. Vul, indien noodzakelijk, de
tank met benzine bij. @2. Zet de versnelling in vrij.OPMERKING:@ Als de versnelling in vrij staat, dient het vrij-
stand-kontrolelampje op te lichten. Als het
kontrolelampje niet oplicht, raadpleeg dan
een Yamaha dealer voor kontrole. @3. Zet de chokeknop (choke) geheel
open en draai de gashendel volledig
dicht.
4. Start de motor door de startschakelaar
in te drukken.
OPMERKING:@ Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, laat
de startschakelaar dan los, wacht enkele
sekonden en probeer het nogmaals. Om de
accu te sparen, dient u de startmotor nooit
langer dan 10 sekonden achtereen te laten
draaien. @
DC000036
LET OP:@ Het oliepeil-kontrolelampje en het
brandstofnivo-waarschuwingslampje
dienen op te lichten als de startschake-
laar wordt ingedrukt en dienen weer te
doven als de startschakelaar wordt los-
gelaten. Als het oliepeil-kontrolelampje
knippert of op blijft lichten, stop de mo-
tor dan onmiddellijk. Kontroleer het olie-
peil en kontroleer op olielekkage. Vul,
indien noodzakelijk, olie bij. Start de mo-
tor nogmaals en kijk of het oliepeil-
kontrolelampje uitgaat. Als het oliepeil-
kontrolelampje niet uitgaat, vraag uw
Yamaha dealer dan om dit te inspekte-
ren. @
5. Als de motor eenmaal loopt, zet u de
chokeknop (choke) voor de helft terug.OPMERKING:@ Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te la-
ten lopen. Geef nooit vol gas als de motor
nog koud is. @6. Als de motor volledig is opgewarmd,
zet u de chokeknop (choke) helemaal
dicht.OPMERKING:@ De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert wan-
neer de chokeknop (choke) volledig uit
staat. @ 
Page 56 of 97

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
6-10
6
8. Vul het motorblok met motorolie tot het
voorgeschreven peil. Plaats de olie-
vuldop weer en draai deze stevig aan.
DC000066
LET OP:@l
U mag geen chemische middelen
aan de motorolie toevoegen. De
motorolie dient tevens voor het
smeren van de koppeling en toege-
voegde middelen zouden de koppe-
ling kunnen doen slippen.
l
Let op dat er geen vreemde voor-
werpen in het carter terechtkomen. 
@9. Start de motor en laat deze enkele mi-
nuten lang warmdraaien. Kontroleer in
de tussentijd het motorblok op olielek-
kage. Mocht u ergens een lek ontdek-
ken, stop de motor dan en probeer de
oorzaak te achterhalen.OPMERKING:@ Nadat u de motor heeft gestart, dient het
oliepeil-kontrolelampje te doven, mits er ge-
noeg olie aanwezig is, tot het voorgeschre-
ven peil. @
DC000067
LET OP:@ Als het kontrolelampje knippert of blijft
oplichten, zet de motor dan onmiddelijk
af en raadpleeg een Yamaha dealer. @
Aantrekkoppel:
Oliefilter:
17 Nm (1,7 m·kg)
Aanbevolen motorolie:
Zie blz. 8-1.
Hoeveelheid motorolie:
Totale hoeveelheid:
4,4 L
Periodieke verversing:
3,2 L
Verversen van olie en vervangen van 
oliefilter:
3,4 L 
Page 96 of 97

INDEX
RRechter aanzicht...................................... 2-2
Richtingaanwijzer-schakelaar .................. 3-9
Richtingsaanwijzer-kontrolelampjes ......... 3-3SSchakelen ............................................... 5-4
Smeren van de middenstandaard en 
zijstandaard ......................................... 6-22
Smeren van de voorremhendel en 
koppelingshendel ................................ 6-22
Smeren van het rempedaal en 
versnellingspedaal............................... 6-22
Smering van de gaskabel en van de 
gashendel ........................................... 6-21
Snelheidsmeter ....................................... 3-6
Starten van de motor ............................... 5-1
Starten van een warme motor.................. 5-4
Startschakelaar ..................................... 3-10
Stroomlijnkap A ....................................... 6-5
Stroomlijnkap B ....................................... 6-6
Stuurschakelaars..................................... 3-9
Grootlicht/dimlicht-schakelaar ............ 3-9
Inhaal-schakelaar ............................... 3-9
Klaxon-schakelaar.............................. 3-9
Lichtschakelaar ................................ 3-10
Motorstop-schakelaar....................... 3-10
Richtingaanwijzer-schakelaar ............. 3-9
Startschakelaar ................................ 3-10
Waarschuwingslichten-schakelaar ..... 3-9
TTechnische gegevens ............................. 8-1
Tips voor het beperken van het 
benzineverbruik .................................... 5-5
Toerenteller ............................................. 3-6VVeiligheid heeft voorrang......................... 1-1
Verhelpen van storingen ....................... 6-31
Versnellingspedaal ................................ 3-11
Vervangen van de gloeilamp van de 
koplamp .............................................. 6-26
Vervangen van zekeringen.................... 6-25
Verversen van de eindoverbren-
gingsolie ............................................. 6-11
Verversen van de remvloeistof .............. 6-21
Verwijderen en aanbrengen van 
stroomlijnkappen................................... 6-5
Voorremhendel ..................................... 3-11
Vrijstand-kontrolelampje .......................... 3-3WWaarschuwingslichten-schakelaar .......... 3-9
Wielen ................................................... 6-18
Wiellagers ............................................. 6-24ZZadel..................................................... 3-15
Zijstandaard .......................................... 3-18