YAMAHA XMAX 250 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: XMAX 250, Model: YAMAHA XMAX 250 2016Pages: 94, PDF Size: 7.95 MB
Page 11 of 94

Veiligheidsinformatie
1-5
1
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Zet de scooter vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan stevi-
ge delen van de scooter, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.DAU57600
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
De remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen na het
wassen van de scooter, voordat u
gaat rijden.
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van
de scooter en kan uw aandacht aflei-
den van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
U2DLD2D0.book Page 5 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 12 of 94

Beschrijving
2-1
2
DAU63371
Aanzicht linkerzijde
8
91011
15243
7 6
1. Koplamp (pagina 6-29)
2. Accu (pagina 6-26)
3. Hoofdzekering (pagina 6-27)
4. Dop koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
5. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-13)
6. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-20)
7. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-14)
8. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-21)
9. Luchtfilterelement (links) (pagina 6-14)
10.Zijstandaard (pagina 3-22)
11.Voorremblokken (pagina 6-20)
U2DLD2D0.book Page 1 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 13 of 94

Beschrijving
2-2
2
DAU63391
Aanzicht rechterzijde
6
5
1243
1. Handgreep (pagina 5-3)
2. Zadel (pagina 3-19)
3. Brandstoftank (pagina 3-17)
4. Zekeringen (pagina 6-27)
5. Middenbok (pagina 6-24)
6. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-21)
U2DLD2D0.book Page 2 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 14 of 94

Beschrijving
2-3
2
DAU63401
Bedieningen en instrumenten
98765432111 10
120
1000r/minx
E
FCH
FSELECTRESET
417 5 362
891011 12
1. Achterremhendel (pagina 3-15)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-13)
3. Snelheidsmeter
4. Waarschuwings- en controlelampje (pagina 3-3)
5. Multifunctioneel display (pagina 3-5)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-13)
7. Voorremhendel (pagina 3-15)
8. Gasgreep (pagina 6-16)
9. Voorste opbergcompartiment B (pagina 3-20)
10.Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
11.Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-13)
12.Voorste opbergcompartiment A (pagina 3-20)
U2DLD2D0.book Page 3 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 15 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-1
3
DAU10978
Startblokkeersysteem
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kunnen
worden gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd in
de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van de startblok-
kering (Zie pagina 3-4.)
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voer-
tuig daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP
DCA11822
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT
CONTACT OP MET UW DEALER
ALS U HEM VERLOREN HEBT! Als
de codeersleutel verloren is, kun-
nen de standaardsleutels niet op-
nieuw gecodeerd worden. U kunt
het voertuig dan nog steeds starten
met de standaardsleutels, maar als
ze opnieuw gecodeerd moeten
worden (d.w.z. als er een nieuwe
standaardsleutel is gemaakt of als
alle sleutels verloren zijn), dient het
gehele startblokkeersysteem ver-
vangen te worden. Daarom wordt u
sterk aangeraden een van de stan-
daardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel op een veilige plek te
bewaren.
Dompel de sleutels nooit in water.
Stel de sleutels nooit bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
Leg de sleutels nooit vlakbij magne-
tische voorwerpen (zoals bijvoor-
beeld speakers enz.).
Plaats nooit voorwerpen die elektri-
sche signalen uitzenden vlakbij de
sleutels.
Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
U mag de sleutels nooit slijpen of de
vorm ervan wijzigen.
U mag het plastic gedeelte van de
sleutels nooit demonteren.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfde
sleutelring.
Bewaar de standaardsleutels en
ook de sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd op een an-
dere plek
dan de codeersleutel van
het voertuig.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
U2DLD2D0.book Page 1 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 16 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-2
3
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kun-
nen ze signaalstoring veroorzaken.DAU10474
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
OPMERKING
Gebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU34122ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en de
parkeerlichten gaan branden en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.
OPMERKING
De koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijven
draaid of de zijstandaard omlaag wordt be-
wogen.
DAU10662OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
ZAUM1004
U2DLD2D0.book Page 2 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 17 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-3
3
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10686LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
Om het stuur te ontgrendelen
1. Steek de sleutel in.
2.
DAU59680 (Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes
richtingaanwijzers “ ” en “ ”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11354Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 2.5 L (0.66 US gal, 0.55 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4. Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
5. Controlelampje startblokkering “ ”
6. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor mo-
dellen met ABS)
ZAUM109823456
98765432111 10
12
0
1000r/minx
km/h
E
FCH
kmOdoOdoSELECTRESET
11
ABS
U2DLD2D0.book Page 3 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 18 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-4
3
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU43024Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch systeem dat de mo-
torwerking controleert, defect is. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdiag-
nosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKING
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
startknop wordt ingedrukt. Dit wijst echter
niet op een storing.
DAUM3381ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
geredenWerkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-16 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven
terwijl de scooter op de middenbok staat.
Er is dan echter geen sprake van een sto-
ring.
DAU26879Controlelampje startblokkering“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
ABS
U2DLD2D0.book Page 4 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 19 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-5
3
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-12 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)DAUM3313
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een brandstofniveaumeter
een klok
een kilometerteller en ritteller
een multifunctioneel display
een temperatuurmeter koelvloeistof
OPMERKING
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”-, “RE-
SET”-, “TRIP”- en “INFO”-toets ge-
bruikt.
1. Toerenteller
2. Snelheidsmeter
3. “SELECT”-toets
4. “RESET”-toets
5. Multifunctioneel display
6. Klok
7. Brandstofniveaumeter
8. “TRIP/INFO”-schakelaar
9. Weergave koelvloeistoftemperatuur
ZAUM1099
3
98765432111 10
12
0
1000r/minx
km/h
E
FCH
kmOdo
AirA
veCo
ns
OilV- Be
ltTi
meTripOdoSELECTRESETF
465
7
21
8
9INFOTRIP
U2DLD2D0.book Page 5 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 20 of 94

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-6
3
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten
kort op het multifunctionele display
om het elektrische circuit te testen. De
snelheidsmeter en kilometerteller voe-
ren een displaycontrole uit en er
schuift een welkomstbericht over het
multifunctionele display.
Voor het Verenigd Koninkrijk kunnen
de rijsnelheid, afgelegde afstand en
het brandstofverbruik worden weer-
gegeven in kilometers of mijlen. Houd
om te wisselen tussen kilometers en
mijlen de “SELECT”-toets ingedrukt,
draai het contactslot naar “ON” en
houd de “SELECT”-toets nog eens 8
seconden ingedrukt.
Voor andere landen worden de rijsnel-
heid, afgelegde afstand en het brand-
stofverbruik weergegeven in
kilometers.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
LET OP
DCAM1150
Laat de motor niet draaien in de hoge-
toerenzone van de toerenteller.
Hogetoerenzone: 8000 tpm en hoger
Brandstofniveaumeter
Als de contactsleutel op “ON” staat, geeft
de brandstofniveaumeter de hoeveelheid
brandstof in de brandstoftank aan. De dis-
playsegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder daalt.
Als het brandstofniveau het onderste seg-
ment vlakbij “E” bereikt, gaat het onderste
segment knipperen. Vul zo snel mogelijk
brandstof bij.
Klok
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SELECT”-toets 3 seconden
ingedrukt en de urenaanduiding zal
gaan knipperen.
2. Gebruik de “SELECT”-toets om de
uren in te stellen.
3. Houd de “SELECT”-toets 3 seconden
ingedrukt en de minutenaanduiding
zal gaan knipperen.
1. Toerenteller
2. Hogetoerenzone
ZAUM1136
19876543
2
1
11 10
12
0
1000r/minx
km/h
E
F
2
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingsindicator
brandstofniveau Ž
3. Ritteller brandstofreserve
ZAUM1102
98765432111 10
12
0
1000r/min
km/h
E
FCH
kmT
ripOdo
SELECTRESET
F
312
U2DLD2D0.book Page 6 Friday, July 3, 2015 10:54 AM