ABS YAMAHA XSR 125 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: XSR 125, Model: YAMAHA XSR 125 2021Pages: 90, PDF Size: 4.03 MB
Page 6 of 90

Inhoudsopg aveVeilighei dsinformatie ....................... 1-1
Beschrijvin g...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
Functies van instrumenten en
b ed ienin gselementen ...................... 3-1
Contactslot/stuurslot ...................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ............... 3-2
Multifunctionele meter .................... 3-4
Stuurschakelaars ............................ 3-9
Koppelingshendel......................... 3-10
Schakelpedaal .............................. 3-11
Remhendel ................................... 3-11
Rempedaal ................................... 3-11
ABS .............................................. 3-12
Tankdop ....................................... 3-13
Brandstof ...................................... 3-13
Tankbeluchtingsslang en overloopslang............................ 3-15
Uitlaatkatalysator.......................... 3-15
Zadel............................................. 3-15
Helmbevestiging........................... 3-16
Zijstandaard.................................. 3-17
Startspersysteem ......................... 3-17 Voor uw veili
ghei d – controles
voor het rij den ................................... 4-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ..................................... 5-1
Inrijperiode ...................................... 5-1
De motor starten ............................. 5-2
Schakelen ....................................... 5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 5-4
Parkeren .......................................... 5-4
Perio diek on derhou d en
afstellin g............................................ 6-1
Gereedschapsset ............................ 6-2
Periodiek onderhoudsschema voor het
uitstootcontrolesysteem .............. 6-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema ..................... 6-4
Stroomlijnpanelen verwijderen en aanbrengen ............................. 6-8
Bougie controleren.......................... 6-8
Filterbus .......................................... 6-9
Motorolie en oliefilterelement ........ 6-10
Waarom Yamalube........................ 6-12
Koelvloeistof.................................. 6-12
Vervangen van het luchtfilterelement en reinigen
van de aftapslang ...................... 6-14 Afstellen van het stationair
toerental .................................... 6-14
Vrije slag van de gasgreep afstellen ..................................... 6-15
Klepspeling ................................... 6-16
Banden ......................................... 6-16
Gietwielen ..................................... 6-18
Vrije slag van de
koppelingshendel afstellen........ 6-18
Vrije slag van voorremhendel controleren ................................ 6-19
Vrije slag van rempedaal afstellen ..................................... 6-20
Remlichtschakelaars .................... 6-20
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-21
Controleren van
remvloeistofniveau .................... 6-21
De remvloeistof verversen ............ 6-23
Spanning aandrijfketting............... 6-23
De aandrijfketting reinigen en smeren ...................................... 6-24
Kabels controleren en smeren...... 6-25
Con t
roleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-25
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen ............ 6-26
Rem- en koppelingshendels controleren en smeren .............. 6-26
Zijstandaard controleren en smeren ...................................... 6-27
UBFGD0D0.book Page 1 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 17 of 90

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU4939P
Controlelampjes en waarschu-
wing slampjes
DAUM4390
Controlelampje richtin gaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU88300
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88310
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUM4410
Waarschuwin gslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen. (Zie pagina 6-36.)
Bij machines met een of meer radiatorkoel-
vinnen schakelt de radiatorkoelvin automa-
tisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
dit lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl d eze
oververhit is.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. ABS-waarschuwingslampje “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Storingsindicatielampje “ ”
5. Vrijstandcontrolelampje “ ”
6. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”ZAUM2012
1
2
3
4
5
6
UBFGD0D0.book Page 2 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 18 of 90

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
DAU88331
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het
waarschuwingslampje kan worden gecon-
troleerd door de machinevoeding in te
schakelen. Het lampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het lamp-
je niet gaat branden wanneer de
machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te kijken.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL b eg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.OPMERKINGDe motor wordt bewaakt door het boorddi-
agnosesysteem, dat ook achteruitgang en
storingen in het uitstootcontrolesysteem
detecteert. Daardoor kan het MIL ook gaan
branden of knipperen als gevolg van aan-
passingen, gebrek aan onderhoud of over- matig/onjuist gebruik van de motorfiets.
Neem om dit te voorkomen het volgende in
acht.
Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Onderhoud de aandrijfketting goed.
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
Zorg dat de rempedaalhoogte correct
afgesteld blijft om slepen van de ach-
terrem te voorkomen.
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de gasgreep, racen, burnouts, wheelies,
langdurig gebruik met half geopende
gasgreep etc.
DAU88342
ABS-waarschuwin
gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger
wordt gereden.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet werkt
zoals hierboven beschreven of tijdens het
rijden gaat branden, werkt het ABS moge-
lijk niet correct. Laat de machine zo snel
mogelijk controleren door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 10 km/h
(6 mi/h) he bt bereikt of als het waar-
schuwing slampje tij dens het rij den gaat
b ran den:
Rijd extra voorzichti g om te voorko-
men dat de wielen b lokkeren bij een
noo dstop.
UBFGD0D0.book Page 3 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 27 of 90

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-12
3
DAU63041
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remweg en.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en de machine een
rijsnelheid bereikt van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensorZAUM2030ZAUM2031
UBFGD0D0.book Page 12 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 38 of 90

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU86691
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-2.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwing s- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAU45312
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. Schakel in dat geval het contact-
slot uit en weer in. Wanneer u dit niet, doet
zal de motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te brengen
na het indrukken van de startknop.
UBFGD0D0.book Page 2 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 60 of 90

Periodiek on derhou d en afstelling
6-20
6
DAUM1355
Vrije sla g van rempe daal afstel-
lenMeet de vrije slag van het rempedaal zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van het rempedaal
regelmatig en laat deze indien nodig door
een Yamaha dealer afstellen.
WAARSCHUWING
DWAM1031
Als de vrije sla g van het rempe daal niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsy- steem vóór
geb ruik van de motorfiets
nakijken of repareren door een Yamaha
d ealer.
DAU36505
Remlichtschakelaars Het remlicht moet gaan branden net voor-
dat de remwerking intreedt. Het remlicht
wordt geactiveerd door schakelaars die zijn
verbonden met de remhendel en het rem-
pedaal. Aangezien de remlichtschakelaars
onderdelen zijn van het Yamaha ABS (Anti-
lock Brake System), mogen ze alleen wor-
den onderhouden door een Yamaha dea-
ler.
1. Vrije slag rempedaalVrije sla g rempe daal:
7.0–13.0 mm (0.28–0.51 in)ZAUM2037
UBFGD0D0.book Page 20 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 62 of 90

Periodiek on derhou d en afstelling
6-22
6
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA16011
Onjuist uit gevoer d on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen. Neem
d e vol gen de voorzor gsmaatre gelen in
acht: Bij een te laa g remvloeistofniveau
kan lucht b innendrin gen in het rem-
systeem, waar door de rempresta-
ties afnemen.
Reini g de reservoir dop alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen de
ru bberaf dichtin gen bescha digd ra-
ken met lekka ge tot gevol g.
Vul bij met hetzelf
de t
ype remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof d an DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens het b ij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnend ringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verla gen zo dat
d amp belvormin g kan optre den en
vuil de hy draulisch bed ien de klep-
pen van de ABS eenhei d kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen bescha dig en. Vee g g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.Naarmate de remblokke n afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en /of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
1. Merkstreep minimumniveauAan
bevolen remvloeistof:
DOT 4ZAUM2040
UBFGD0D0.book Page 22 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 71 of 90

Periodiek on derhoud en afstelling
6-31
6
DAUB1116
De zekerin gen vervan genHet zekeringenkastje bevindt zich onder
het zadel. (Zie pagina 3-15.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Schakel het contactslot uit en schakel het betreffende elektrische circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe- ra
ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
3. Schakel het contactslot in en schakel
het betreffende elektrische circuit in
om te zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAUN2261
Voertui gverlichtin gDit model is uitgerust met LED-lampen
voor de koplampen, parkeerlichten en het
remlicht/achterlicht. Als een lamp niet gaat
branden, controleer dan de zekeringen en
laat vervolgens een Yamaha dealer de ma-
chine controleren.LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
1. Zekeringenkastje
2. Reservezekering
3. Koplampzekering
4. Zekering ABS-regeleenheid
5. Hoofdzekering
6. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
7. Zekering ABS-motor
8. ZekeringklemmenZAUM2045
15
7.5 2
15
7.5 15
3030
2
1
8
3
4
5
67
2
Voor geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering: 15.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
2.0 A
Koplampzekering: 7.5 A
1. Parkeerlicht
2. Koplamp
1
2
UBFGD0D0.book Page 31 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 78 of 90

Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
7-2
7
stoffen zoals oplosmi ddelen, benzi-
ne, roestverwijd eraars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen 1. Plaats de machine buiten direct zon- licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri- sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Ge bruik geen ontvettin gsmi d-
d el op ged eelten die gesmeer d
moeten wor den, zoals afd ichtingen,
pakkin gen en wielassen. Vol g d e in-
structies bij het pro duct.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht- streeks in de uitlaatdemper, het in-
strumentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-
dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Gebruik kou d water
als de machine is b lootgestel d aan
zout. Warm water ver groot de bij-
ten de ei genschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
a g ressieve chemicaliën om de
kuipruit te reini gen. Daarnaast kun-
nen bepaal de reini gin gsmi ddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, dus test een reini-
g in gsmi ddel altij d eerst voor dat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen 1. Droog de machine met een zeem of vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket- ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Bren g
g een siliconen- of oliespray aan op
za dels, han dgrepen, ru bber voet-
steunen of ban dprofielen. An ders
wor den deze on der delen gla d,
waar door u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reini g d e op-
UBFGD0D0.book Page 2 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM
Page 86 of 90

10-1
10
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-24
Aanduiding ingeschakelde versnelling ... 3-6
ABS ....................................................... 3-12
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-3
Accu ...................................................... 6-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-28
Achterwielophanging, smeren .............. 6-27BBanden ................................................. 6-16
Bougie, controleren ................................ 6-8
Brandstof .............................................. 3-13
Brandstofniveaumeter ............................ 3-5
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CClaxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampje richting aanwijzers .......... 3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-2DDe motor starten ..................................... 5-2
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar................................ 3-10FFilterbus .................................................. 6-9GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ........................................... 6-25
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-32 Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-32
HHelmbevestiging ................................... 3-16IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-1KKabels, controleren en smeren ............ 6-25
Klepspeling ........................................... 6-16
Klok ........................................................ 3-7
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koppelingshendel................................. 3-10LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-10
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-14MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterelement ............... 6-10
Motor raakt oververhit .......................... 6-36
Multifunctioneel display.......................... 3-6
Multifunctionele meter ............................ 3-4OOnderhoud ............................................. 7-1
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-33PParkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-33RRegistratie van gegevens, voertuig ........ 9-2 Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ...........................................6-26
Remhendel ............................................3-11
Remlichtschakelaars .............................6-20
Rempedaal ............................................3-11
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-21
Remvloeistof, verversen........................6-23
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-10
SSchakelen ...............................................5-3
Schakelpedaal ......................................3-11
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-4
Snelheidsmeter .......................................3-4
Spanning aandrijfketting .......................6-23
Specificaties............................................8-1
Stallen .....................................................7-3
Startschakelaar/noodstopschakelaar ...3-10
Startspersysteem ..................................3-17
Stationair toerental................................6-14
Storingsindicatielampje (MIL)..................3-3
Storingzoekschema ..............................6-35
Stroomlijnpanelen, verwijderen en
aanbrengen...........................................6-8
Stuurschakelaars ....................................3-9
Stuursysteem, controleren ....................6-29TTankbeluchtingsslang en
overloopslang .....................................3-15
Tankdop ................................................3-13
Toerenteller .............................................3-5
UBFGD0D0.book Page 1 Tuesday, April 6, 2021 1:40 PM