YAMAHA XSR 700 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: XSR 700, Model: YAMAHA XSR 700 2016Pages: 98, PDF Size: 7.2 MB
Page 21 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-6
3
DAUM3610
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een multifunctioneel displayOPMERKINGDraai de sleutel naar “ON” alvorens de
onderste en bovenste insteltoets te
gebruiken, behalve bij het wisselen
naar de helderheidsregeling of om de
klok weer te geven.
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
het multifunctionele display, zet u het
multifunctionele display in de kilome-
tertellermodus of een rittellermodusen houdt u vervolgens de onderste in-
steltoets drie seconden lang inge-
drukt.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 10000 tpm en hoger
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Toerenteller
3. Eco-controlelampje “ECO”
4. Snelheidsmeter
5. Multifunctioneel display
6. Brandstofniveaumeter
1. Bovenste insteltoets
2. Onderste insteltoetsZAUM113281
2
34
5
6ZAUM1329
1
2
1. Toerenteller
2. Rode zone toerentellerZAUM133012
UB34D0D0.book Page 6 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 22 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-7
3
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (volle tank) naar
“E” (lege tank) naarmate het brandstofni-
veau daalt. Als het laatste segment en de
omkadering beginnen te knipperen, dient u
zo snel mogelijk te tanken.OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in het elektri-
sche circuit van de brandstoftank, gaan de
segmenten en omkadering van de brand-stofniveaumeter en Ž knipperen. Als dit
zich voordoet, vraag dan een Yamaha-dea-
ler de machine te controleren.
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “–” en door het vrijstand-
controlelampje.
Multifunctioneel display
1. Frame
2. BrandstofniveaumeterZAUM1331
1
1
2
1. Eco-controlelampje
Page 23 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-8
3
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchttemperatuur
een klok
een helderheidsregeling
De kilometerteller toont de totale afstand
die met de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld.OPMERKINGDe kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999 en kan niet worden terug-
gesteld.
De ritteller wordt teruggesteld naar 0
en blijft tellen nadat 9999.9 is bereikt.Druk op de onderste insteltoets om te wis-
selen tussen de weergaven voor kilometer-
teller “ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
huidig brandstofverbruik “km/L” of“L/100 km”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”,
koelvloeistoftemperatuur “_ _ °C”, omge-
vingstemperatuur “Air_ _ °C” en de klok
“_ _:_ _”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L of
L/100 km → AVE_ _._ km/L of AVE_ _._
L/100 km → _ _ °C → Air_ _ °C → Clock _
_:_ _ → ODO
Voor Verenigd Koninkrijk:
Druk op de onderste insteltoets om te wis-
selen tussen de weergaven voor kilometer-
teller “ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
huidig brandstofverbruik “km/L”, “L/100
km” of “MPG”, gemiddeld brandstofver-
bruik “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ MPG”, koelvloeistoftem-
peratuur “_ _ °C”, omgevingstemperatuur
“Air_ _ °C” en klok “_ _:_ _”, in de onder-
staande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L,
L/100 km of MPG → AVE_ _._ km/L,
AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._ MPG → _ _
°C → Air_ _ °C → Clock _ _ :_ _ → ODO
OPMERKINGDruk op de bovenste insteltoets om in
omgekeerde volgorde te wisselen tus-
sen de weergaven.De brandstofreserve-ritteller en fout-
codes worden automatisch weerge-
geven, maar de helderheidsregeling
moet afzonderlijk worden geselec-
teerd.
Als het onderste segment en de omkade-
ring van de brandstofniveaumeter begin-
nen te knipperen, wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
teller “TRIP F” en wordt de afgelegde af-
stand vanaf dat punt aangegeven. In dat
geval wordt door het indrukken van de on-
derste insteltoets in de onderstaande volg-
orde gewisseld tussen de diverse
weergaven van rittellers, kilometerteller en
brandstofverbruik:
TRIP F → km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → _ _ °C →
Air_ _ °C → Clock _ _ :_ _ → ODO →
TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
Voor Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG →
AVE_ _._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of
AVE_ _._ MPG → _ _ °C → Air_ _ °C →
Clock _ _ :_ _ → ODO → TRIP 1 →
TRIP 2 → TRIP F
UB34D0D0.book Page 8 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 24 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-9
3
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de onderste instel-
toets te drukken en dan de bovenste
insteltoets een seconde lang ingedrukt te
houden.
Als u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra u na het tanken
5 km (3 mi) hebt gereden. De ritteller ver-
dwijnt dan vanzelf van het display.
Huidig brandstofverbruik
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km”, en op “MPG” of “km/L” of
“L/100 km” voor het Verenigd Koninkrijk.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof.“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 Imp.gal brandstof.
Houd de onderste insteltoets twee secon-
den lang ingedrukt om te wisselen tussen
de weergaven voor het huidige brandstof-
verbruik.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet.De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of
“AVE_ _._ MPG” (voor het Verenigd
Koninkrijk).
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen.
“AVE_ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 Imp.gal brandstof.
Houd de onderste insteltoets twee secon-
den lang ingedrukt om te wisselen tussen
de weergaven voor het gemiddelde brand-
stofverbruik.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, houdt u
de bovenste insteltoets een seconde lang
ingedrukt.
OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
met de machine is afgelegd.
1. Weergave huidig brandstofverbruikZAUM1335
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruikZAUM1336
1
UB34D0D0.book Page 9 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 25 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-10
3
Koelvloeistoftemperatuur
Dit display toont de koelvloeistoftempera-
tuur van 40 °C tot 116 °C in stappen van
1°C.
Als de melding “HI” knippert, stop de ma-
chine dan, stop vervolgens de motor en
laat deze afkoelen. (Zie pagina 6-38.)OPMERKINGAls de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting.
Luchttemperatuur
Deze weergave toont de luchttemperatuur
van –9 °C tot 99 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken
van de werkelijke omgevingstemperatuur.OPMERKINGBij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “Lo” weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (onder 20 km/h
[12.5 mi/h]) of door het oponthoud bij
verkeerslichten, spoorwegovergan-
gen etc.
Klok
De klok geeft de tijd weer in een 12-uursin-
deling. Zelfs wanneer de sleutel niet in de
stand “ON” staat, kan de klok 10 seconden
worden weergegeven door op de onderste
insteltoets te drukken.
De klok instellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de onderste insteltoets en bo-
venste insteltoets tegelijk twee secon-
den lang ingedrukt, en de
urenaanduiding begint te knipperen.
3. Druk op de bovenste insteltoets om
de uren in te stellen.
4. Druk op de onderste insteltoets en de
minutenaanduiding begint te knippe-
ren.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuurZAUM1337
1
1. LuchttemperatuurweergaveZAUM1338
1
1. KlokZAUM1339
1
UB34D0D0.book Page 10 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 26 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-11
3
5. Druk op de bovenste insteltoets om
de minuten in te stellen.
6. Druk op de onderste insteltoets om de
instellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten.OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en
minuten kort op de bovenste instel-
toets om de waarde in stappen van
één te verhogen, of houd de toets in-
gedrukt om de waarde doorlopend te
verhogen.Helderheidsregeling
De weergavehelderheid van de multifuncti-
onele meter kan worden aangepast aan de
voorkeur van de bestuurder.Om de helderheid in te stellen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk op de onderste insteltoets en
houd deze vast.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de
onderste insteltoets ingedrukt houden
totdat de weergave wisselt naar de
helderheidsregeling.
4. Druk op de bovenste insteltoets om
het helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de onderste insteltoets om
het geselecteerde helderheidsniveau
te bevestigen en de helderheidrege-
ling te verlaten.OPMERKINGEr zijn 6 helderheidsniveaus.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Weergave helderheidsniveauZAUM1341
1
1. Lichtsignaalschakelaar
Page 27 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-12
3
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
DAU12822
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-21.)1. Koppelingshendel
1
UB34D0D0.book Page 12 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 28 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-13
3
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26825
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of
het correcte instelpunt op het stelwiel te-
genover het “ ” merkteken op de rem-
hendel staat.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. SchakelpedaalZAUM1342
1
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Ž-merkteken
543
21
1
2
4 3
1. Rempedaal
1
UB34D0D0.book Page 13 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 29 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-14
3
DAU63040
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKINGHet ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
1
2
12
UB34D0D0.book Page 14 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM
Page 30 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-15
3
DAU13075
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2 1
UB34D0D0.book Page 15 Wednesday, July 8, 2015 2:46 PM